Romeinen 9:6-13 (10-4-2022) Uitgekozen door God
Vanochtend pakken we de studie op in Romeinen 9. Vorige keer hebben we gezien wat Gods zegen over Israël is (v1-5). We hebben gekeken naar de 7 zegeningen die Paulus noemt over Zijn volk, het volk waar hij zo bewogen over is.
- Vanochtend gaan we kijken naar ‘gekozen door God’. Specifiek gaat dat erover wie er ‘echt Israël’ zijn en wie niet. God gaat ons laten zien dat afkomst niet belangrijk is, het gaat om reddend geloof in Hem.
v6-12 Het echte Israël
Paulus is de Romeinse christenen aan het uitleggen over rechtvaardiging. Specifiek legt hij nu uit wat Gods trouw is in rechtvaardiging en hoe God trouw is richting Jood en heiden. God is niet veranderd, wat betekent dat Zijn trouw naar Zijn volk ook onveranderlijk is.
- Jood en heiden zijn doemwaardig (Romeinen 3:19b), ze hebben allemaal geloof in Jezus Christus nodig om gered te worden (H3-5). Vanaf het moment van geloof gaat Hij aan de slag met heiliging (H6-8); en Hij zal daarin trouw blijven richting Israël (H9-11).
Paulus begint v6 met een statement; in de grondtekst staat er dat Gods Woord niet krachteloos is. Hij wil zeggen dat ondanks dat het niet altijd zichtbaar is, Gods beloftes toch waar zijn over Israël. Als christen kan je je namelijk afvragen wat er terecht gekomen is van Gods beloftes over Israël.
- De meeste Joden verwerpen Jezus, ze geloven niet in het NT, ze willen leven naar het OT en vooral naar wat de rabbijnen zeggen. Daarmee kan het lijken alsof Gods beloftes loos zijn en hun doel niet bereiken.
- Het antwoord van Paulus is dat het niet Gods Woord is dat geen effect heeft gehad, het is het feit dat er geen geloof is waar hij zich op richt. Niet allen geloven, want “niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël.” (v6)
Paulus gaat duidelijk maken dat het echte Israël niet gaat om wat je genen zeggen, maar om iets heel anders. Het gaat niet om bloedlijn, het gaat om geloof. God gaat laten zien in v6-13 dat geloof, niet achtergrond, de onderscheidende factor is. En Hij gaat Zijn uitverkiezing uitleggen.
- Het feit dat iemand fysiek een kind van Abraham is (v7), is voor God geen doorslaggevende factor in het aanwijzen van het echte Israël. Abraham had namelijk meerdere zoons (Genesis 25); alleen Izak wordt door God uitgekozen als het echte Israël.
Genesis 17:18-21 “En Abraham zei tegen God: Och, zou Ismaël voor Uw aangezicht mogen leven! God zei: Integendeel, uw vrouw Sara zal u een zoon baren en u moet hem de naam Izak geven. Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem. Wat Ismaël betreft, heb Ik u verhoord. Zie, Ik heb hem gezegend en zal hem vruchtbaar maken en hem uitermate talrijk maken: twaalf vorsten zal hij verwekken en Ik zal hem tot een groot volk maken. Mijn verbond echter zal Ik met Izak maken, de zoon die Sara u volgend jaar op deze vastgestelde tijd zal baren.”
Gods verbond met Abraham loopt via Izak, niet via Ismaël. Izak wordt zelfs Abrahams ‘enige zoon’ genoemd (Genesis 22:2). Wat feitelijk onjuist is, maar vanuit belofte perspectief is dit hoe God kijkt. Ismaël was de zoon van eigen werken, Izak was de zoon van de belofte.
- Izak was gekozen door God om Zijn volk uit voort te laten komen, Hij koos Ismaël niet. Dat is een thema dat we terug gaan zien komen in deze verzen; God kiest de een uit en niet de ander. Dat heeft niet te maken met redding, het heeft te maken met het echte Israël zijn.
Want, “niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als nageslacht gerekend.” (v8) God had nageslacht beloofd aan Abraham en Sara (Genesis 15:4). Dat nageslacht was Izak, niet Ismaël. Ondanks dat Ismaël wel een kind van Abraham was.
- God maakt een onderscheid tussen genetische afstamming en wat er via de belofte gekomen is. Hij kijkt naar belofte, de mens kijkt snel naar wat genetisch is. Het echte Israël, de kinderen van Gods belofte, zijn niet per definitie zij die uit Abraham voortkomen.
- Het ‘gekozen door God’ zijn gaat veel verder dan dat; het gaat om een belofte van God, die tot uiting komt in bepaalde mensen. Ismaël niet, Izak wel; Ezau niet, Izak wel. Dat patroon zien we door het Woord heen en dat wil Paulus uitleggen.
Niet alle Joden geloven, wat niet betekent dat Gods Woord gefaald heeft (v6). Het betekent (v8), dat God een belofte heeft gegeven, die Hij op Zijn manier uit laat komen. In Genesis 18 kregen Abraham en Sara de belofte van een zoon (v9).
- God beloofde hier het onmogelijke, Hij beloofde dat een man van 100 en een vrouw van 90 een kind zouden hebben (Genesis 17). Dat is fysiek niet mogelijk, en toch was dit Gods belofte aan hen. God heeft deze belofte gehouden, zoals Hij al Zijn beloftes houdt.
Wat zien we tot nu toe? We zien dat God beloftes doet (v1-5), maar dat niet genetisch Israël niet gelijk staat aan ‘de kinderen van Gods belofte’ (v6-7). Paulus gebruikt het voorbeeld van Izak en Ismaël, de zoon van de belofte, Izak, vs de zoon van het vlees, Ismaël (v8).
- Voor de duidelijkheid, uit Ismaël is een groot volk gekomen, zoals God beloofde aan Hagar (Genesis 21:17-18). We zien in Genesis 25:12-18 hoe God trouw was richting Ismaël, Hij gaf hem 12 zoons, zonder dat Ismaël de zoon van de belofte was.
- Gods belofte is dus wél voor Izak, niet voor Ismaël; ondanks dat ze allebei afstammen van Abraham. Dat is het patroon dat we terug gaan zien, dat is het patroon dat Paulus aan het uitleggen is.
God maakt ditzelfde punt, dat het niet om bloedlijn gaat, nog een keer duidelijk door naar Izak en Rebekka te wijzen (v10-12). Genetisch en cultureel gezien had Izak Esau moeten dienen, toch had God van te voren al gezegd dat Esau Izak zou dienen (Genesis 25:23).
- God koos Izak, hij was onderdeel van de ‘kinderen van Gods belofte’. Esau werd niet gekozen door God voor dit doel. Esau had er genetisch gezien ‘recht op’, hij stamde ook af van Abraham; cultureel ook, de oudste was bevoorrecht. God koos anders, Hij koos Izak.
- God koos Izak “toen de kinderen nog niet geboren waren” (v11), het had niks met werken te maken. Dit ging om “het voornemen van God, dat overeenkomstig de verkiezing is” De reden dat Izak gekozen werd, ligt in God Zelf.
Het echte Israël is niet o.b.v. bloedlijn of wanneer je geboren bent; in Gods ogen is het echte Israël op basis van Gods belofte. Gods belofte naar Izak, Gods belofte aan Jakob; dat is de reden dat zij gekozen zijn. Hij koos hen uit, dat is wat we lezen.
v13 Jakob liefgehad, Esau gehaat
Dit vers is lastig en word vaak uit context aangehaald. Goede Bijbelleraren verliezen zich hier in hun theologisch systeem, i.p.v. de tekst voor zichzelf te laten spreken. Zeker ook de referentie die Paulus maakt is hier belangrijk.
- Paulus is vanuit het Oude Testament een zaak aan het maken voor rechtvaardiging door geloof. Hij laat daarbij zien dat Gods trouw richting Zijn kinderen is en dat die trouw richting Israël blijft. Er is continue onderbouwing voor het geloof dat we hebben.
En die onderbouwing zit ook in v13, Paulus citeert hier Maleachi 1:2. Door dit te doen laat hij zien dat de verkiezing waar we het over hebben een Oud Testamentisch principe is dat we goed moeten begrijpen. Daarom moeten we naar Maleachi gaan om dit te begrijpen.
Maleachi 1:1-5 “Een last, het woord van de HEERE tot Israël, door de dienst van Maleachi. Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE, maar u zegt: Waarin hebt U ons liefgehad? Was Ezau niet de broer van Jakob? spreekt de HEERE. Toch heb Ik Jakob liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Ik heb zijn bergen gemaakt tot een woestenij, en zijn erfelijk bezit prijsgegeven aan de jakhalzen van de woestijn. Hoewel Edom zegt: Als wij verwoest worden, bouwen wij de puinhopen weer op, zegt de HEERE van de legermachten dit: Zullen zíj bouwen, dan zal Ík afbreken, en men zal hen noemen: Goddeloos gebied, en: Het volk waarop de HEERE tot in eeuwigheid toornig is. Uw eigen ogen zullen het zien, en u zult zelf zeggen: Groot is de HEERE, tot over de grenzen van Israël!”
- God spreekt hier door de profeet Maleachi tegen het volk Israël, Hij is hen aan het terugbrengen bij Zichzelf. Ze zijn afgedwaald van Zijn wil, van Zijn Woord en daar wil Hij verandering in brengen. Hij doet dat door een gesprek met ze te voeren.
In Zijn gesprek laat Hij zien hoe Hij Israël, als volk, gezegend heeft, hoe Hij voor hen zorgt. Heel specifiek spreekt Hij hier tegen het hele volk, niet tegen 1 persoon. Het hele volk Israël is door Hem gekozen, ondanks dat ze, zeker nu, niet leven naar Zijn wil.
- God zegt hier dat Hij Israël liefheeft (v2) en dat Hij Esau haat (v3). Dat is wat Paulus citeert in Romeinen, dat is dus ook wat we goed moeten begrijpen. Specifiek mogen we gaan begrijpen wat deze termen betekenen, want we kunnen die niet met onze 2022 blik interpreteren.
Genesis 29:31 “Toen de HEERE zag dat Lea minder geliefd was, opende Hij haar baarmoeder; Rachel daarentegen was onvruchtbaar.”
Hetzelfde Hebreeuwse woord als in Maleachi 1:3 voor “gehaat”, staat in Genesis 29:31. Daar gaat het over Rachel, Lea en Jakob. Lea was “minder geliefd”/‘gehaat’ door Jakob. Ondanks zijn ‘haat’ ging hij met haar naar bed en kreeg hij kinderen met haar.
Lukas 14:26 “Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.”
Jezus gebruikt deze woorden in Lukas, en in andere Evangeliën. Hij geeft aan dat we onze ouders, broers en zussen, zelfs ons eigen leven moeten ‘haten’. En toch moeten we van onze naaste houden als van onszelf (Mattheüs 22:39).
- Deze teksten laten zien dat we deze termen niet letterlijk kunnen opvatten, want dan zou de Bijbel zichzelf tegenspreken. En aangezien dat niet mogelijk is, zullen we dit anders moeten interpreteren. We moeten de woorden leren begrijpen zoals ze echt bedoeld zijn.
Het ‘haten’ van Esau is in vergelijking tot het ‘liefhebben’ van Jakob. Als je Gods behandeling van Esau, het volk Edom (Maleachi 1), vergelijkt met hoe God met Israël omging, dan lijkt dat op ‘liefhebben’ en ‘haten’. Maar God maakt door het hele Woord heen duidelijk dat Hij van mensen houdt.
- Het is dus niet letterlijk zo dat Hij de een liefheeft en de ander haat; dat zou ingaan tegen het feit dat Hij liefde is (1 Johannes 4:8). God koos Israël (Izak) als volk, Hij koos Edom (Esau) niet. Hij schetst hier een contrast dat we achteraf kunnen zien.
- Als we gaan voor sommige interpretaties van ‘uitgekozen’, zou dat betekenen dat heel Israël gered zou moeten zijn. Want heel Israël is gekozen door God. Maar Paulus heeft net uitgelegd dat dat niet zo is (v3, 6).
God koos het volk Israël uit, Hij had een doel met hen als volk. Daarmee spreekt Hij niet over redding, het spreekt over het zijn van Zijn volk, het gekozen door God zijn. Gods liefde voor Israël uit zich in hoe Hij met hen omgaat, zelfs wanneer ze Hem afwijzen.
- Gods haat voor Edom, Esau, uit zich in het feit dat Hij dit volk tegenwerkt (Maleachi 1) in het opbouwen van hun land. Als mensen van het volk Edom zich bekeren zal God hen niet afwijzen, Hij zal hen verwelkomen in Zijn koninkrijk.
Ezechiël 18:21-23 “Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven. Al zijn overtredingen, die hij begaan heeft, ze zullen hem niet in herinnering gebracht worden. Vanwege zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven. Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de Heere HEERE. Is het niet, wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven?”
Dit is het hart van de God van de Bijbel, Hij wil dat allen tot Hem komen, dat niemand verloren gaat. Er gaat een doctrine rond in de kerk die ‘Dubbele Voorbestemming’ heet. Deze doctrine komt er op neer dat God mensen voor de hemel voorbestemd en mensen voor de hel voorbestemd.
- Die doctrine is niet te handhaven als je de hele Bijbel leest. Die leer is niet uit te leggen als je naar de grotere context van het Woord kijkt en is niet te onderbouwen. Het hele Woord laat zien dat God mensen uitkiest, maar nergens zien we dat Hij kiest richting de hel.
We hebben gezien dat God Israël als volk uitkoos; Hij kiest ook Zijn kerk (Markus 13:20) en individuen (Handelingen 13:48). Gods uitverkiezing is een prachtige, Bijbelse doctrine. De Bijbel leert ons dat dit zo werkt; de vraag is alleen hoe dit samenwerkt met redding en de vrije wil van de mens.
- God koos Israël, maar Hij wilde wel dat ze met Hem meewerkten. God koos het volk waarvan de leiders Zijn profeten doodden (Nehemia 9:26). Heel Nehemia 9 laat zien dat Israël, ondanks dat ze gekozen waren, continu in zonde en opstandigheid leefden richting God.
De uitverkiezing waar Paulus over spreekt in Romeinen 9 gaat dus niet per definitie over redding, het gaat erom dat Israël Gods volk is. God is trouw aan Zijn volk, als geheel, wat echter niet betekent dat ze allemaal rechtvaardig zijn. Geloof is en blijft de weg naar redding; niet werken of DNA.
Efeze 2:8-9 “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.”
- Redding is uit genade; het “zalig” zijn waar Paulus over spreekt, dat is waar het “dat niet uit u” over gaat. Daarmee is geloof geen werk, wordt door de Bijbel zelf als iets anders gezien. We zijn zalig, uit geloof; die zaligheid is de gave van God, “niet uit werken”.
- De kinderen van Gods belofte geloven in Hem, niet op basis van eigen kunnen, maar op basis van een keuze. Die keuze moet ieder mens maken. God zal redding geven aan hen die geloven, Jood of heiden.
God had Israël uitgekozen uit alle volken (Deuteronomium 7), Hij had een doel voor hun leven, namelijk heilig leven (Leviticus 11:45). Israël moest echter wel kiezen om voor Hem te leven (Deuteronomium 28); als ze dat niet zouden doen, zouden er vervloekingen komen over Gods uitverkoren volk.
- Paulus laat ons zien dat het feit dat iemand ‘uit Israël’ is, niet betekent dat die persoon ook gered is. Uitverkiezing en redding zijn niet altijd hetzelfde; Israël was gekozen door God, maar niet allemaal gered. Gods trouw aan Israël verandert niet, ondanks mogelijk ongeloof.
- God heeft de mens vrije wil gegeven, zodat we kunnen kiezen voor een relatie met God. Er bestaat niet zoiets als gedwongen liefde, liefde moet altijd gekozen worden. Dat is wat we zien in de relatie tussen God en Israël, Hij wil dat ze voor Hem kiezen.
Wij, de kerk, horen ook uit onze vrije wil voor God te kiezen. We mogen kiezen om voor Hem te leven, kiezen om van Hem te houden. Die keuze, dat is geloof; dat is wat redt (Efeze 2:8-9). Iedereen die gelooft is gered (Romeinen 10:11); de vrije wil van de mens geeft de vrijheid om te geloven.
- In die vrije wil heeft God een duidelijke wil voor ons, Hij heeft ons uitgekozen om bepaalde dingen te doen voor Hem. Hij had een plan dat Hij met Israël wilde bereiken als Zijn uitgekozen volk, Hij wil ook dingen bereiken met ons als Zijn kerk.
- Niet zondigen
Efeze 1:3-4 “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.”
Als mensen die uitgekozen zijn door God ligt de lat op heilig, zoals Hij heilig is (1 Petrus 1). God wil dat we niet zondigen, ondanks dat we daarin falen. Net als Israël faalde in het volledig zijn van het ‘echte Israël’, zo falen wij dagelijks in hetgeen waar we voor uitgekozen zijn.
- En toch is dit waar we in mogen groeien, toch is dit Gods wil voor jouw leven. Zonde is iets waar Hij zelfs niet naar kan kijken (Habakuk 1:13), Hij wil dat zonde weg is en blijft uit jouw leven. Tegelijk weet Hij dat we stof zijn (Psalm 103) en dat we strijden met het vlees.
In dit alles mogen we elke dag meer kiezen om Zijn wil te doen, i.p.v. de dingen van de wereld en ons vlees. Je mag leren om heilig te leven, zoals Hij heilig is; geleid door de Geest, want deze lat ligt te hoog. Je bent gekozen door God om niet te zondigen, om heilig te leven zoals Hij is.
- Vrucht dragen
Johannes 15:16 “Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.”
God koos ons, zodat we vrucht kunnen dragen. De vrucht van de Geest (Galaten 5:22) hoort jouw leven te kenmerken. Die vrucht is wat jouw leven aantrekkelijk hoort te maken voor anderen, zodat ook zij geïnteresseerd worden in wat jij hebt.
- Dit is Gods werk in jou, waar anderen van mogen genieten. Zij mogen letterlijk de vruchten plukken van Gods werk in jou. Je bent uitgekozen door God om vrucht te dragen, vrucht die anderen aanzet om ook te gaan geloven, om meer achter God aan te gaan, etc.
Dit betekent dat je bereid moet zijn om God je te laten snoeien (Johannes 15:1-2), jezelf moet voeden met Jezus als het levende water (Johannes 4). Praktisch betekent dat je Bijbel lezen, je laten veranderen door het Woord. Vrucht dragen is Gods wil voor hen die Hij uitgekozen heeft.
- God verkondigen
1 Petrus 2:9 “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,”
De priesters in het Oude Testament moesten Gods Woord aan de mens uitleggen, mensen over God vertellen en mensen representeren bij God. Ze hadden de taak om uit te leggen Wie God is, wat Zijn wil is en dat mensen moesten leven voor Hem. Dit was hun God-gegeven taak.
- Diezelfde taak heb jij gekregen; de kerk is een “uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap”. We hebben de taak om God te verkondigen aan de wereld, om te vertellen over Wie Hij is. We horen Zijn Woord te prediken, gelegen of ongelegen (2 Timotheüs 4:2).
De mens moet het goede nieuws horen (Romeinen 1:16), dat is Gods opdracht aan de kerk (Mattheüs 28:19). Deze taak is er voor elke christen, voor jou als ‘uitgekozen door God’ persoon. Dit is Gods wil voor jou, dit is o.a. waarvoor Hij jou gekozen heeft.
Paulus laat zien dat Israël was gekozen door God; ondanks dat niet alle Israëlieten leefden naar die uitverkiezing. God hield van Jakob, in verhouding haatte Hij Esau. Wij zijn ook gekozen door God, met als doel dat we voor Hem leven, op Zijn manier.
De keuze is aan jou, geloof jij of niet? Geloof is wat redding brengt, geloof in Jezus is wat de mens redt van de eeuwige dood. Kies voor Hem vandaag, dan ben je gered.
Christen, je bent gekozen door God. Hij koos jou, jij mocht daarop reageren met geloof. Leef naar het geloof, leef naar het feit dat je uitgekozen bent. Het is een prachtige zegen, tegelijk brengt het verantwoordelijkheid met zich mee.
- Groei jij in het niet-zondigen? Laat de Geest je hierin leiden, aanspreken en bemoedigen.
- Draag jij vrucht? Genieten anderen van het werk dat God in jou aan het doen is? Vraag God om je te snoeien en om je meer vrucht te laten dragen.
- Verkondig jij het goede nieuws? Zoek naar manieren om mensen over God te vertellen; ga de straat op, praat met je buren; breng jezelf in posities dat je kan getuigen over Hem.
Efeze 1:3-4 “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.”