Romeinen 8:19-25 (8-8-2021) Bijbelse hoop voor Gods kind
Vorige week hebben we Romeinen 8:18 bestudeerd, waarin we naar een Bijbels perspectief op lijden hebben gekeken. De rol van God, de kerk en onszelf hebben we bekeken; waarin we gezien hebben dat God lijden gebruikt.
- Vanochtend gaan we door in Romeinen 8, waarin Paulus gaat uitleggen wat Bijbelse hoop voor Gods kind is.
v19-22 Hoop van de schepping
In ons lijden (v18), in ons leven als een kind van God (v15) mogen we weten dat er een hoopvolle toekomst is. Een toekomst vol heerlijkheid (v19); deze toekomst is niet alleen goed voor de mens, maar is goed voor de hele schepping. Deze toekomst gaat de hele schepping veranderen.
- Om ons heen zien we dat de schepping, zowel mens als dier, er niet al te best aan toe is. De mens heeft allerlei ziektes, worstelt en vecht met elkaar, heeft steeds minder ontzag voor God; de schepping heeft last van al het egoïsme van de mens, alle verlangens die wij willen vervullen.
De schepping kijkt uit, zelfs met “reikhalzend verlangen” naar het moment dat dit anders wordt. Dat moment is “het openbaar worden van de kinderen van God.” Het moment waarop duidelijk zal worden wie echt Gods kinderen zijn, is bij het oordeel van God.
- In de huidige situatie is er lijden alom, er is pijn alom, er is verdriet, moeite, ruzie, etc. allemaal dingen waar de schepping mee te maken heeft. En dit zijn dingen waar de schepping nooit voor bedoeld is geweest door God; God maakte de schepping perfect.
- Hoe de schepping nu is, met mensen die elkaar lijden bezorgen, met dieren die lijden onder de mens en elkaar; dat was nooit Gods bedoeling. Kijk maar in Genesis 1-2, in het begin was alles anders, at de mens geen vlees, was er een perfecte schepping.
Die situatie is nu weg, de schepping “is aan de zinloosheid onderworpen” (v20), door de zondeval. De schepping is door de zondige keuze van de mens onderworpen aan deze zinloosheid. Gods waarheid regeert niet, zinloze woorden regeren. Dat is de staat van de schepping.
- De schepping hoopt (v21) op bevrijding, die alleen zal komen wanneer de kinderen van God in al hun vrijheid gezien zullen worden. Dan zal de schepping ook bevrijd worden van alle dingen die er nu zijn en nog gaan komen. De schepping zal dan ook vrij zijn van de zonde.
De schepping (v22) zucht en verkeert in barensnood. De schepping heeft te maken met rouw, doordat er dood is, met pijn, door de manier van met elkaar omgaan. Gods schepping is niet gemaakt voor hoe de schepping nu is; daardoor is er zuchten en baren pijn.
Barnes: “Deze uitdrukking legt de extreme pijn van bevallen uit. Het wijst ook op intense nood of extreme lijden; en het betekent dat de staat van alle dingen bestaat uit intens, verenigd en continu lijden; met andere woorden, dat we in een wereld van ellende en dood leven.”
Romeinen 8:19-22 wordt gezien als een van de lastigste stukken uit het hele boek; de interpretatie zoals ik die nu gegeven heb van dit stuk is een van de meest gangbare. Een andere, mooie interpretatie, is dat het woord ‘schepping’ verwijst naar de christen. Dat gaat als volgt:
- De christen kijkt uit “met reikhalzend verlangen” naar het openbaar worden van de kinderen van God (v19).
- De christen is aan zinloosheid onderworpen (v20), door de staat van de wereld om ons heen.
- De christen worstelt met “de slavernij van het verderf” (v21), en kijkt uit naar de vrijheid die er is in de toekomst die God voor Zijn kinderen heeft.
- De christen zucht met de rest van de schepping (v22), worstelt met de baren pijn waardoor er ook lijden is in de wereld.
- Beide interpretaties zijn Bijbels te onderbouwen, beide gaan uit van het feit dat onze situatie nu vol van pijn en lijden is, maar dat God een hoopvolle toekomst geeft. Bijbelse hoop voor Gods kind, dat is wat God geeft.
Beide interpretaties kijken uit naar “het openbaar worden van de kinderen van God.” (v19) Wat is dit precies? Zoals gezegd is dit het oordeel van God, waarin Hij zal laten zien wie echt Zijn kinderen zijn. Wij kunnen dat nu niet altijd goed onderscheiden, wij kunnen dat oordeel niet maken; God wel.
Mattheüs 13:24-30 “Toen Jezus de menigte had laten weggaan, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen bij Hem en zeiden: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid op de akker. Hij antwoordde en zei tegen hen: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen. De akker is de wereld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen. Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.”
- Dit is waar Paulus het over heeft; wij weten niet, niet zo precies als God, wie wel en wie niet echt Zijn kinderen zijn. Uiteindelijk zal God het oordeel uitspreken, zal Hij openbaren wie de kinderen van God zijn.
- Nu denk je misschien, de christen wordt toch niet geoordeeld door God? Gods oordeel is toch niet voor de christen?
2 Korinthe 5:10 “Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.”
De christen zal ook voor Gods troon komen te staan, en God zal dan oordelen over wat je wel en niet in Zijn Naam gedaan hebt. Dat moment, het oordeel over de christen, gaat niet over zonde, maar over beloning voor daden; dit oordeel zal ergens na de opname zijn, wanneer is niet helemaal duidelijk.
1 Korinthe 3:11-15 “Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.”
- Het gaat hier om het fundament waar je werken op gebouwd zijn; is dat eigen kunnen, eigen inzicht, eigen initiatief? Of is dat Gods kunnen in en door jou heen, Gods inzicht en Gods leiding? Dat laatste is wat een eeuwige beloning oplevert, dat eerste gaat door het vuur.
Dit moment, het onderscheid tussen wie wel en niet bij God horen, dat is het moment waar de wereld op wacht. Dat is het moment waarop alles anders wordt. Bijvoorbeeld bij de opname, dan zal de wereld zien wie er op dat moment echt christenen waren; zij zullen allemaal weg zijn.
- Wat voor effect zal dat op de wereld hebben? Hoe anders zal de schepping zijn? Er komen dan nog jaren van verschrikkelijke dingen aan, maar uiteindelijk zal God alle dingen nieuw maken (Openbaring 21:4). Er zal een nieuwe hemel komen, waarin alles anders is.
Jesaja 11:6 “Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. en leeuw zal stro eten als het rund. Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken. Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.”
Dit is de situatie waar de schepping, en de christen, naar uitkijkt; dit is wat God gaat doen. God gaat de wereld zo veranderen dat er geen pijn en verdriet meer is, dat er geen moord en dood meer is. Hij gaat ervoor zorgen dat mens en dier samenleven zoals Hij dat bedoeld heeft.
- Maar vooral gaat Hij ervoor zorgen dat we Hem zullen zien voor Wie Hij is. Dit is Bijbelse hoop voor Gods kind, dat is de hoop die er altijd is, in elke situatie. Dit is waar Paulus naar uitkijkt, in zijn pijn, in zijn lijden; dit is waar God onze ogen op wil richten.
De schepping, en de mensheid, zucht onder de situatie zoals die nu is. Het gaat ook niet beter worden; dat is niet om depressief of doomsday achtig te denken, dit is wat het Woord ons onderwijst. Maar er is hoop in Christus, er is eeuwige, geweldige hoop; Bijbelse hoop voor Gods kind.
v23-25 Hoop van de mens
De schepping heeft hoop, maar zo ook wij als mensen. Wij zuchten (v23), wachtende op datzelfde moment, “de verlossing van ons lichaam.” Nu zijn onze lichamen nog onderhevig aan zonde, aan pijn, aan verval. Uiteindelijk zal dat niet meer zo zijn, in de hemel zal alles goed zijn, ook met ons lichaam.
- Dat is onderdeel van onze hoop, van de toekomst die er voor ons is. Wat er nu ook met onze lichamen gebeurt, hoe goed of slecht ze ook functioneren, uiteindelijk zal ook dat vernieuwd worden (1 Korinthe 15). Jezus heeft ook daarin voor ons gezorgd, ook daarin ons hoop gegeven.
Paulus spreekt over “de eerstelingen”, voor de mensen uit die tijd was dat een bekend begrip. Men dacht vaak in oogsten, waarbij “de eerstelingen” wezen naar de eerste oogst. Deze eerste oogst was hoopgevend, want er kwam nog veel meer aan.
- Voor ons betekent dat dat alles dat we nu meemaken van de Geest, een eersteling is; het is maar een voorproefje van wat er nog gaat komen aan oogst. Het is ook het begin van veel meer; God wil nog veel meer in en door jou heen doen.
- Je mag de Geest van God vertrouwen dat Hij in je werkt en dat Hij meer wil doen. Hij wil je namelijk veranderen naar het evenbeeld van Jezus. Gods Geest wil jou zo veranderen, dat je leeft naar de standaard van Jezus. Dat is nog eens hoop.
- Er is zoveel hoop, zoveel om naar uit te kijken als kinderen van God. Er gebeurt van alles om ons heen, maar God is en blijft goed. God is en blijft bezig, God is en blijft altijd Dezelfde. Hij zal nooit veranderen en nooit anders doen dan Wie Hij is.
- Dit “eerstelingen” verwijst ook naar het offer dat de Joden moesten brengen, wat dus bekend was voor Paulus’ publiek. Het offer van de Eerstelingen (Exodus 23:19, Deuteronomium 26:2) ging om het vieren van de oogst die God Zijn volk gaf. Het ging om dankbaarheid naar God.
- Israël moest het eerste van de oogst aan God teruggeven. Ze mochten leren om God dankbaar te zijn en om te vertrouwen op Hem. Dankbaar voor de oogst die er al was, vertrouwende dat er meer zou komen. Israël mocht leren hopen op God, net als wij.
Deze hoop (v24), maakt zalig, deze hoop redt. Net zoals Israël moest hopen op meer oogst, na de eerstelingen, mogen wij hopen op meer van God, meer van Zijn aanwezigheid, na de eerstelingen van de Geest. Dit is hoop op iets dat niet gezien wordt, want God is niet fysiek zichtbaar op dit moment. Toch is er Bijbelse hoop voor Gods kind.
- Dit is ook waar de wereld ons gek verklaart, dat we geloven in een onzichtbare God, vertrouwen op Iemand die we niet zien. En toch is dat de hoop en zekerheid die we hebben; hopen op Iemand Die we niet zien, maar Die wel in staat is om ons zalig te maken.
Het woord voor “zalig” in het Grieks is sōzō; dit wijst op het idee van ‘veilig zijn’, ‘gered van vernietiging’. Dat is de hoop die we hebben, dat God dit voor ons doet. Hij redt ons van vernietiging, Hij zet ons op een veilige plek, in Zijn aanwezigheid.
- We hopen op een God Die we niet zien, om een plek die we niet zien (hemel), voor een tijdsperiode die we niet snappen (eeuwigheid). Dat is de hoop die we hebben als christenen; en toch is dit de hoop die ons overeind hoort te houden in lastige tijden.
- Deze hoop beschaamt niet, want we hebben God Zelf. God Zelf is de reden voor onze hoop, de basis van deze hoop.
Romeinen 15:13 “De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.”
Dit is de enige manier om deze hoop te krijgen en daar naar te leven: “door de kracht van de Heilige Geest.” God Zelf moet in ons wonen, in ons regeren; dan zal deze hoop ook wortel in onze harten krijgen, waardoor we daarop kunnen staan.
- Let dus op, dit is niet hoop die je zelf moet opwekken. Dit is hoop die God ons geeft, dit is hoop die we ontvangen, in geloof. Dit is hoop die gebaseerd is op God, op Wie Hij is, op Zijn karakter en Zijn genade en liefde. Deze hoop is gebouwd op God.
- Dat is ook hoe God wil dat we leven, volledig afhankelijk van Hem. Dat is hoe Jezus leefde, dat is hoe we zien dat de discipelen leefde, dat is wat we lezen in het Woord. God moet leiden, God moet regeren, wij horen geleid te worden door God in alles.
Hoe ziet dat er uit met hoop? Hoe laat je je hierin leiden door God, door Zijn Woord? Door in Zijn Woord te zoeken naar hoop, naar redenen voor hoop. Door in Zijn Woord, de woorden die God Zelf uitgesproken heeft en aan ons gegeven heeft, te vinden wat God ons geeft. Bijbelse hoop voor Gods kind, dat is waar we redenen voor vinden. Redenen voor hoop:
- Wat God gedaan heeft
God schiep de hemel en de aarde (Genesis 1-2), Hij stelde de mogelijkheid in om bij Hem te komen (Leviticus); Hij koos Israël uit als Zijn volk (Deuteronomium 7). God is altijd trouw geweest aan Zijn volk, de schepping is er om de mens te dienen; Hij heeft altijd die relatie tussen God en mens willen zien.
- In dit alles wist Hij wat wij allemaal zouden doen en toch is Hij trouw gebleven; de aarde draait nog steeds, er is nu, in Christus, een eeuwige mogelijkheid voor een relatie met God. En God is trouw gebleven aan Israël, zoals Hij nu ook trouw is aan de kerk.
Dit is heel kort wat we in het Woord lezen, wat God gedaan heeft. Gods ‘resultaten uit het verleden’ bieden een zekere en vaste garantie voor de toekomst; wat Hij gedaan heeft, is een geweldige reden voor hoop. Wat Hij gedaan heeft laat zien Wie Hij zal zijn in het heden en de toekomst.
- Wat God nu doet
Ik zie God werken in mensenlevens, ik zie Hem mensen veranderen. Ik zie dat mensen tot geloof komen, meer gaan denken en doen naar Gods wil. Harten worden veranderd (Ezechiël 36), gedachten worden hervormd (Romeinen 12); God is nu veel aan het doen in ons allen.
- Dat is allemaal gebouwd op Wie Hij is en wat Hij al gedaan heeft in en voor ons. God is nu bezig om jou te veranderen naar het evenbeeld van Zijn Zoon (2 Korinthe 3); God is nu bezig om jou te laten zien Wie Hij is.
Dit is wat God nu doet, wat Hij doet omdat Hij Dezelfde God is als in het verleden. Hij is niet veranderd en zal ook niet veranderen. Alles dat Hij doet, is omdat Hij God is, omdat Hij trouw is. Dat is waar onze hoop op gebouwd is.
- Wat God gaat doen
God heeft een hoopvolle toekomst voor Zijn kinderen (Jeremia 29), God heeft een eeuwigheid in de hemel voor allen die in Hem geloven (Johannes 5). In de toekomst zal God net zo goed, net zo trouw en liefdevol zijn als dat Hij altijd al geweest is. In de toekomst zal Hij blijven laten zien Wie Hij is.
- God gaat door met de prachtige zegeningen die Hij beloofd heeft, Hij zal Zijn oordelen rechtvaardig uitspreken. Hij zal het kwaad definitief overwinnen, Hij zal in dit alles Zichzelf blijven openbaren, omdat Hij wil dat mensen tot geloof komen.
God Zelf is en blijft onze reden voor hoop. We zien Hem niet, maar we zien wel wat Hij doet. We zien Zijn werken, we zien Zijn hart, we zien Zijn trouw. En dat is onze basis voor hoop, dat is waarom wij eeuwige hoop hebben, een hoop die niet teleur zal stellen; daarom is de hoop op zaligheid zeker.
Wij hopen wat we niet zien (v25), een God Die we niet zien, en toch hebben we zekerheid. Het resultaat van de reden van onze hoop, het fundament van onze hoop, is dat we met volharding kunnen hopen en wachten. Dat is de Bijbelse hoop voor Gods kind.
- Het Grieks is hypomonē, wat het idee heeft van ‘doorgaan met het dragen van iets’. Welke dingen we ook tegenkomen, welke lasten we ook moeten dragen, we volharden. We blijven dragen wat er op ons bord ligt, omdat we weten Wie God is.
Barnes: “Waar er een sterk verlangen naar iets is, en een even sterke verwachting van het verkrijgen – wat echte hoop definieert – dan kunnen we er geduldig op hopen. Wanneer er een sterk verlangen is zonder dezelfde verwachting van het verkrijgen, is er ongeduld. Als de christen een sterk verlangen van toekomstige glorie heeft, en een verwachting heeft van het verkrijgen die overeenkomt met dat verlangen, volgt daaruit dat de christen beproevingen en lijden geduldig zal ondergaan, in de hoop op toekomstige verlossing. In vergelijking met onze toekomstige glorie, is ons huidige lijden licht en kort; 2 Korinthe 4:17. In de hoop van die gezegende eeuwigheid die voor ons ligt, kan de christen het ergste lijden ondergaan en de ergste pijn ondergaan zonder te klagen.”
Christen, er is zoveel hoop voor jou, zoveel hoop in God. De vijand wil je doen geloven dat het hopeloos is, dat je situatie niet beter wordt, dat je omstandigheden te zwaar zijn. In God, in Christus, is er oneindig veel hoop. Er is meer hoop dan jij nodig hebt, meer hoop dan je op kan maken.
- God is de Enige Die perfecte, echte hoop kan geven. God is de God van hoop, van echte, eeuwige hoop. Dat is wat jij nodig hebt, wat je situatie ook is. Onderdeel van het heiligingsproces is deze hoop gaan leven. Dit is waarin jij mag groeien als christen.
- Laat Satan je deze hoop niet afpakken, laat je ogen niet afgaan van Jezus, maar juist meer op Jezus gericht worden. Kies ervoor om op Hem te hopen, kies ervoor om niet naar je omstandigheden te kijken.
Als jij nog niet gelooft kan de wereld hopeloos lijken. Misschien ben je wel heel optimistisch en zie je allerlei redenen voor hoop; de vraag is of dat echte hoop is, vaste hoop. God kan je die hoop geven, in Jezus. Geloof in Jezus als Zoon van God, vraag vergeving voor je zonde en je bent gered.
Christen, waar is jouw hoop op gebouwd? Hoop jij in de Heere? Of hoop jij in/op wat anders? God heeft Bijbelse hoop voor Gods kind, voor jou als Zijn kind.
- Waar bouw jij je hoop op? Is de onzichtbare God de basis van jouw hoop?
- Is God jouw reden voor hoop op zaligheid?
- Volhard jij in deze hoop?
Psalm 39:8 “En nu, wat verwacht ik, Heere? Mijn hoop, die is op U!”