Romeinen 4:1-8 Reken jij op geloof of werken?
2 weken geleden hebben we samen Romeinen 3 afgemaakt; we hebben ‘de wet van het geloof’ samen bekeken. We hebben gezien dat redding door geloof alleen is en geloof Gods weg naar redding is. Het thema van redding door geloof, rechtvaardiging door geloof alleen, is iets waar Paulus de nadruk op legt. Ook Romeinen 4 gaat volledig over rechtvaardiging door geloof.
- Om het dichtbij te brengen, zeker voor het publiek waar deze brief naartoe ging, haalt hij een voorbeeld aan dat ze goed kennen: Abraham. Paulus gaat laten zien dat Abraham hét voorbeeld is van redding door geloof alleen.
De vraag die Paulus ons vandaag gaat stellen, is ‘reken jij op geloof of werken’? Het antwoord op die vraag bepaalt namelijk meer dan je misschien doorhebt.
v1-3 Abraham
Paulus schrijft aan de kerk in Rome, een kerk waar een stevige groep bekeerde Joden zaten. De reden dat we dat weten, is de manier waarop Paulus deze brief schrijft. Hij gebruikt woorden als “onze vader” (v1). Paulus was een Jood van geboorte, hij schrijft naar Joden, daarom gebruikt hij “onze”.
- Dit is belangrijke informatie, omdat dat uitlegt waarom Paulus bepaalde onderwerpen aanhaalt, waarom hij bepaalde voorbeelden gebruikt. Voor Joden was werken de enige manier om (mogelijk) gered te worden; als je maar hard genoeg werkt, dan kan je het redden. Zij rekenden op werken, niet op geloof.
- Jood en niet-Jood moesten inzien dat werken niet de manier is die God bedoelt, het gaat om geloof. En om te laten zien dat dit niks nieuws is, dat dit geen verzinsel is, haalt Paulus een van de meeste vereerde mannen uit het OT aan: Abraham.
Een aantal citaten van rabbijnen over Abraham:
Dit was het beeld dat de rabbijnen aan de Joden aanleerden, Abraham was geweldig, Abraham was perfect, Abraham hield de wet volledig; reken op werken. En doordat Abraham de wet hield, zo geweldig was, etc. was hij gered. Dat is het denkbeeld dat Paulus wilde en moest doorbreken, want als dat beeld in hun gedachten bleef zitten, zouden ze zichzelf gaan vergelijken met Abraham, jaloers worden, etc.
- God wilde niet alleen bij de Joden denkbeelden corrigeren, Hij wil dat vandaag de dag nog steeds bij ons. Hij weet dat wij allerlei dingen in ons hoofd hebben die niet naar Zijn wil zijn. Gedachten van de wereld, van de vijand, etc. allemaal dingen die niet opbouwen, die niet naar Zijn wil zijn.
Romeinen 12:2 “En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
Dit is wat Paulus voor ogen had met het aanhalen van het voorbeeld van Abraham, hij wilde de Romeinse christenen laten zien wat Gods Woord echt over Abraham zegt. Hij wilde dat hun denken veranderd werd van hun eigen, aangeleerde, foute denken; ze moesten, net als wij, Bijbels gaan denken.
Abraham (v1) heeft naar het vlees niks verkregen. Hij heeft niks om zich op te beroemen (v2), want dat zou ingaan tegen wat we in Romeinen 3:27 gezien hebben.
Romeinen 3:27 “Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door de wet van het geloof.”
- Roemen is ergens zelf trots op kunnen zijn, iets zelf bereikt hebben. Dat is niet wat de wet van het geloof zegt, dat is niet hoe Abraham rechtvaardig werd. Als dat wel zo zou zijn, dan zou God uitzonderingen maken, lievelingetjes hebben. En dan zou God niet meer perfect zijn.
- God behandelt iedereen gelijk, de regels zijn ook voor iedereen gelijk; Jood, heiden, aartsvader, of gewoon jij en ik, allemaal hebben we redding door geloof nodig. Rekenen op geloof levert (eeuwig) leven op, rekenen op werken niet.
Paulus doet iets (v3) dat van groot belang is, hij stelt de belangrijkste vraag die je bij een onderwerp kan stellen: “wat zegt de Schrift?” Dit is echt een cruciale vraag, want deze vraag laat zien wat er echt belangrijk is. Deze vraag is de basis om achter echte waarheid te komen, deze vraag laat zien waar we echte waarheid kunnen vinden.
Johannes 17:17 “Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.”
- De enige manier waarop jij en ik geheiligd worden, waarop wij waarheid kunnen vinden, is door het Woord van God. Alleen de Bijbel geeft ons de gedachten van Christus (1 Korinthe 2:16), alles voor leven en Godsvrucht (2 Petrus 1:3), een lamp voor onze voeten (Psalm 119:105), alles om onze levensweg rein te houden (Psalm 119:9), etc.
- Alleen Gods Woord is hiertoe in staat, alleen Gods Woord kan een mens de antwoorden geven die we echt nodig hebben. Dat betekent niet dat we de antwoorden van de Bijbel altijd leuk vinden, maar de Bijbel zal ons wel altijd de waarheid vertellen.
Paulus citeert Genesis 15:6 als antwoord op zijn vraag. In dat vers geeft God aan dat het geloof was dat Abraham als rechtvaardigheid gerekend werd, Abraham moest rekenen op geloof. Geloof in God, geloof dat zich uit in daden, geloof dat zichtbaar is voor anderen.
Hebreeën 11:8-9 “Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou. Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.”
Hebreeën 11:17 “Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.”
- Dit is o.a. het geloof dat Abraham liet zien, dit is hoe zijn geloof praktisch werd. Dit is de reden dat God hem rechtvaardig rekende.
Het is heel bijzonder dat God Zich focust op het geloof van Abraham, want Abraham was niet altijd zo trouw aan God. Abraham loog, twijfelde, lachte om Gods beloftes, etc. Hij deed allerlei geweldige dingen, maar hij was verre van perfect. En toch richt God Zich op Abrahams geloof, geloof is “hem tot gerechtigheid gerekend”.
Paulus gebruikt een heel specifiek woord om aan te geven dat Abraham rechtvaardig verklaard werd: “gerekend”. God rekende Abraham iets toe. Dit is het Griekse woord logizomai.
Wuest: “Dit werd gebruikt in vroege, seculiere documenten; ‘iets op iemands rekening zetten, laat mijn inkomsten als onderpand bij een bergplaats worden neergezet’ (…) Dus, God zette iets op Abrahams rekening, gaf iets als onderpand voor hem, gaf/crediteerde hem rechtvaardigheid… Abraham bezat rechtvaardigheid op dezelfde manier als iemand die een grote som geld op zijn/haar bankrekening gezet krijgt.”
- Dit was iets dat Abraham niet zelf verdiende, het was iets dat God hem gegeven had. Abraham maakte de keuze om te geloven in de God Die Zichzelf aan hem had laten zien, hij handelde naar dat geloof en God rekende het hem toe als rechtvaardigheid.
Dat is wat de Joden moesten inzien, dat is wat de heidenen moesten begrijpen. Gods Woord zei vanaf het begin dat geloof de weg naar rechtvaardiging is. Abraham maakte veel fouten en toch werd zijn geloof hem tot gerechtigheid gerekend. Wij moeten rekenen op geloof, niet redding door werken.
- Dat is een geweldige geruststelling voor ons, want ook wij maken fouten. Ook wij lopen, tijdelijk, weg bij God en Zijn wil. Maar het is geloof dat ons rechtvaardig maakt.
- Voor de duidelijkheid, dat is geen excuus om maar te doen wat je wil. Geloof hoort aan te zetten tot daden naar Zijn wil, daden die Zijn heiligheid weerspiegelen. We horen ons te bekeren van onze foute daden en te gaan handelen naar Zijn wil. Dat is wat het heiligingsproces in ons hoort te doen.
Geloof is de weg zoals God die aangegeven heeft, Abraham is een geweldig voorbeeld uit het OT dat dit altijd al Gods weg was richting redding. Jood en heiden kunnen gerust zijn, God veranderd niet, Hij had dit altijd al als weg bedacht.
v4-5 Genade vs werken
Paulus doet een stapje terug en kijkt nog een keer naar werken; specifiek ook in het geval van Abraham. De werken van Abraham konden hem niet rechtvaardig maken, als redding o.b.v. werken was, was zijn loon gebaseerd op werken en niet op genade (v4). God wil dat we doorhebben dat het allemaal door genade is.
- Geloof is Gods manier van ons iets geven, wat wij totaal niet verdienen. Hij zegent ons, terwijl wij daar niks voor hebben gedaan. Genade is een van Gods manieren om Zijn liefde te tonen, om Zijn liefde praktisch te maken.
- Door genade mogen wij gered worden, want God gaf ons een weg naar redding, terwijl wij die niet verdienen. Zo liefdevol en goed is Hij.
Maar als redding alleen door genade is, dan betekent het automatisch dat het niet door werken is. De definitie van genade sluit uit dat je het kan verdienen. Het Grieks wijst op ‘goedheid die aan iemand geschonken wordt, die diegene niet verdient’. Dat is wat redding door geloof is, Gods goedheid voor mensen als wij die dat niet verdienen.
- Onze werken zijn nooit goed genoeg om het te verdienen, God redt zondaren door Zijn genade. Niet omdat jij goed bent, maar omdat God oneindig goed is. Niet omdat jij lief bent, maar omdat God oneindig lief heeft. Dat is waarom God redt, om Wie Hij is.
- Dat maakt redding volledig genade, volledig door geloof. En dat was precies het punt waar de Joodse christenen hun aangeleerde denkbeelden moesten afleren. Zij dachten in goed doen, goede daden die redding opleveren. Een soort weegschaal, waar goede tegenover slechte daden staan.
- God werkt heel anders, zie het voorbeeld van Abraham, door zijn geloof kijkt God alleen naar de goede dingen die Abraham deed. Door zijn geloof krijgt Abraham redding op zijn ‘bankrekening’. Door geloof, niet werken, is Abraham nu gered.
- Dat is puur en alleen Gods genade, dat heeft Abraham niet verdiend. Dat geldt ook voor jou en mij, wij verdienen het niet, en toch geeft God ons Zijn genade.
Daarom zegt Paulus (v5) dat degene “die niet werkt, maar gelooft” gerechtvaardigd wordt door God. Geloof is geen werk, geloof is een keuze om iets aan te nemen. Geloven is een werkwoord, maar het begint wel met de keuze om God op Zijn Woord te geloven. Geloof is wat rechtvaardigt.
- God doet hier iets heel bijzonders, Hij verklaart de goddeloze rechtvaardig. Het woord voor ‘goddeloze’ wijst op ‘geen eerbiedig ontzag voor God’. Dat is ieder mens die niet gelooft in God; geen ontzag voor God, geen eerbied, geen gehoorzaamheid aan God. En dan is het enige dat een goddeloos mens hoeft te doen geloven, geloven in God betekent redding.
- Dat is nog eens liefde, dat is nog eens genade. God redt zondaren die geloven, niet zondaren die hun leven op orde krijgen. God houdt van zondaren, Hij wil dat alle zondaren bij Hem komen en gered worden.
Doordat Paulus ons continu herinnert aan onze zondige staat, wordt Gods redding alleen maar groter.
- Door wat Jezus gedaan heeft, ondanks onze zonde, wordt Zijn offer veel groter.
- Doordat God van zondaars houdt, ondanks onze zonde, wordt Zijn liefde veel groter.
- Doordat God zondaren rechtvaardig verklaart, ondanks onze zonde, wordt die daad veel groter.
- Door onze zonde gaan we meer en meer zien hoeveel groter God is dan dat we eigenlijk dachten. Zijn liefde voor jou is oneindig groot, ondanks dat jij die liefde totaal niet waard bent; niemand is die liefde waard, dat maakt het genade.
God rechtvaardigt goddelozen, zondaren. God is perfect en Hij wil niet-perfecte mensen bij Hem hebben. Hij wil dat we bij Hem komen, zodat Hij ons kan veranderen. Hij wil dat we meer gaan lijken op Jezus, in woord, gedachte en daad. Dat is het proces van ‘heiliging’, zoals de Bijbel dat noemt.
- God wil jou en mij veranderen, zodat we meer en meer gaan leven naar Zijn wil. Hij wil dat we heilig leven (1 Petrus 1:16), want Hij is heilig. Hij wil dat we oude gewoontes afleggen en gaan leven naar Jezus’ voorbeeld. Dat is een proces waar God iedereen doorheen laat gaan, continu doorheen laat gaan. Een aantal terugkerende stappen zijn:
- God laat je zien dat iets zonde is (1 Johannes 1:8)
- Jij moet erkennen dat het zonde is en je bekeren (Handelingen 3:19)
- Je moet erkennen dat je alleen door de Geest van die zonde wint (Zacharia 4:6)
- God geeft overwinning over zonde (Deuteronomium 20:4)
Dit proces is geweldig, prachtig, soms pijnlijk, maar wel heel goed. Het is het dagelijkse proces waar we doorheen gaan, waarin God ons allemaal aan het vormen is naar Zijn wil. Hij weet namelijk perfect wat wel en niet goed voor ons is. Het is puur genade dat God ons hier doorheen haalt, alleen door geloof gaat God dit proces met ons aan, niet door eigen werken.
v6-8 David en rechtvaardigheid door geloof
Opnieuw laat Paulus zien dat het idee van rechtvaardiging door geloof niet nieuw is, het kwam op meerdere plekken voor in het OT. Paulus citeert David, uit Psalm 32:1, waarin David ons laat zien dat rechtvaardiging door God is, en dat God zonde niet toerekent aan mensen die geloven.
- David laat zien, uit ervaring weet hij dit, dat gerechtigheid niet door werken is. David was de beste koning die Israël had, maar toch was een grote zondaar. Hij loog, bedroog, moordde, pleegde overspel, was geen geweldige vader, had meerdere vrouwen, etc.
- En toch wist hij dat door geloof in God gerechtigheid hem toegerekend werd. Hij wist dat zijn schuldige geweten schoongemaakt werd door God. Hij wist dat hij vergeven was, omdat God het zei. Geloof gaat boven werken.
- Waar dat voor David gold met het offersysteem, geldt dat zeker voor ons die het offer van Jezus Christus hebben. Wij mogen rusten in de zegen van Jezus’ perfecte offer voor ons aan het kruis.
- Hij droeg jouw en mijn zonde van verleden, heden en toekomst. Hij heeft alle schuld en schuldgevoelens weggenomen. Hij heeft een relatie met de Schepper van rust en vrede mogelijk gemaakt. In Jezus geloven is het allerbeste dat je kan doen.
In dit stuk komt opnieuw het woord ‘toerekenen’ aan bod (v6, v8), wat een zeer belangrijk woord is. Dit is zo’n ‘Bijbelwoord’, wat we goed moeten begrijpen. Zoals uitgelegd gaat dit om het op iemands rekening plaatsen van iets, dat de ander niet per se verdient.
- Dat is wat Jezus voor jou gedaan heeft, Hij heeft een rekening voor jou geopend bij God met daarop Zijn perfectie. Jij mag jouw zonde, pijn, verdriet, schuld, teleurstelling, etc. allemaal inruilen voor Zijn perfectie, rust, liefde, vrede, genade, etc. Het enige dat je hoeft te doen is geloven in Jezus, dat Hij de Zoon van God is, Die voor jouw zonde gestorven en opgestaan is.
- Dat is wat nodig is om te geloven, dat is wat nodig is om Hem te dienen en al deze zegeningen te ontvangen. Als jij gelooft, rekent God jou deze dingen toe. Als jij gelooft, krijg jij toegang tot al deze dingen.
- Als jij niet gelooft, moet je zelf met je bankrekening naar God toe om te kijken of je wel genoeg hebt. Alles dat je gedacht, gedaan, niet-gedaan hebt zal dan door God bekeken worden en zal langs de lat van perfectie gelegd worden. Alle dingen die niet goed genoeg zijn, zonde, vereisen dan een reactie van God als perfecte Rechter.
Daarom is de belangrijkste vraag die je ooit zal krijgen: geloof je in Jezus als Zoon van God, als jouw Redder en Heere? Die vraag bepaalt jouw eeuwigheidsperspectief. Er is meer dan het leven hier op aarde, er wacht een eeuwigheid na dit leven. De keuze vóór Jezus betekent een eeuwigheid in de hemel, bij God. De keuze tegen Jezus betekent een eeuwigheid in de hel, door je eigen keuzes. Geloof jij?
Christen, leef jij door genade, uit geloof? Reken jij op werken of op geloof voor jouw redding, rust, vrede, geluk, etc.? Het antwoord zegt of je Bijbels denkt, of menselijk.
- Abraham werd gerechtvaardigd door geloof, niet werken. Wil jij Gods goedkeuring, redding, liefde, acceptatie, etc. verdienen? Of weet je dat je geaccepteerd bent door geloof?
- Net zoals de Joodse christenen in Rome, moeten er bij jou en mij ook denkbeelden gecorrigeerd worden. Vraag je God daarom? Laat je God dat ook doen?
- Waar haal jij je waarheid vandaan, tijdschriften, tv, internet, of Gods Woord?
- Bestaat jouw leven uit meer op Jezus gaan lijken, geheiligd worden door God? Of ben jij bezig met je eigen ding doen, niet naar God luisteren en gewoon bezig zijn met wat jij wil?
2 Petrus 1:2-4 “moge genade en vrede voor u vermeerderd worden door de kennis van God en van Jezus, onze Heere. Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.”