God is zo genadig, Hij geeft Jona voor een 2e keer nagenoeg dezelfde opdracht. Jona moet weer opstaan, gaan en prediken; hetzelfde als de 1e keer (Jona 1:1-3). Het enige dat anders is, is dat Jona nu “de prediking die Ik tot u spreek” moet preken tegen de Assyriërs.
- God maakt de opdracht specifieker en nauwer. Jona mag alleen dat zeggen wat God wil dat hij zegt, geen woord minder, maar vooral ook niks meer.
- Een belangrijke les is om echt alleen Gods woorden te spreken tegen mensen, niet je eigen woorden. Gods Woord bekeert de ziel (Psalm 19:8), geloof is door het horen van Gods Woord (Romeinen 10:17). Daar zit niks van onszelf bij. Laten wij dan ook alleen Gods woorden tegen mensen spreken, niet eigen dingen.
- God laat hiermee zien dat hoe goed mensen dingen ook voor elkaar hebben, ze allemaal God en Zijn liefde en vergeving nodig hebben. Er is geen mens in die stad die God niet nodig had, jong of oud, rijk of arm; allemaal hebben ze Gods boodschap nodig.
- De vraag is of wij christenen deze boodschap brengen, of wij bereid zijn om te gaan waar God ons wil hebben. God wil ons allemaal gebruiken om menen te bereiken, daarom heeft Hij ons ook geplaatst waar we zijn; op het werk, op school, thuis, in de supermarkt, etc. Overal zijn mensen die God en Zijn Woord nodig hebben.
- 8 woorden, dat is alles wat Jona moet verkondigen aan deze mensen. 8 woorden en de hele stad is in rep en roer. Iedereen, tot aan de koning van de Assyriërs, hoort deze 8 woorden en wordt er door geraakt. Dat is wat het Woord van God kan doen met de mens, dat is wat wij horen te spreken tegen de mensen om ons heen.
- Niet per se deze woorden, maar God heeft wel woorden voor elk mens. Hij wil dat wij, christenen, Zijn woorden spreken tegen de mensen om ons heen. De opdracht aan ons is ook: ga en spreek de woorden die Ik zeg.
- Soms zitten we met het feit dat we geen vrucht zien van ons werk, dat we geen mensen tot geloof zien komen, terwijl we wel Gods Woord met mensen delen.
- Het is onze taak om te zaaien en te begieten, het is Gods taak om groei te brengen bij mensen. Wij moeten Gods Woord blijven delen met mensen, wij moeten Zijn liefde tonen; het is aan God om Zijn Woord tot leven te laten komen in mensenlevens. De vraag is of wij Gods Woord met mensen delen?
- Vasten (v5, 7)
- Trekken rouwgewaden aan (v5, 6, 8)
- In het stof zitten (v6)
- Bekeren (v8)
- Ze kwamen in actie
- Wij horen ook geraakt te zijn als God ons aanspreekt op zonde. Ons leven hoort niet meer hetzelfde te zijn. Doorgaan op dezelfde manier is geen optie, er moeten dingen anders. Het kan zijn dat je iemand om vergeving moet vragen, sowieso moet je God om vergeving vragen. Misschien zijn er tranen, misschien is er veel verdriet; bekering doet wat met de mens. Bekering is niet zomaar iets.
- Uitroepen naar God
- Bij dit belijden hoort dat je erkent dat alleen God je kan vergeven voor je zonde, dat alleen Hij je vrij kan maken van de zonde. Alleen Zijn kracht is toereikend voor reiniging en vergeving. Dat is wat de mensen in Ninevé erkenden en hoopten, dat is wat wij nodig hebben, elke dag weer.
- Bekeren
- Radicale keuzes voor God maken. Ongeacht wat het kost, de zonde uit je leven willen halen. Niet meer met bepaalde mensen omgaan, niet meer bepaalde dingen kijken, uit de weg blijven bij bepaalde plekken. Dit niet als ‘moetjes’ zien, maar uit liefde voor God je leven zo omgooien.
- De mensen in Ninevé gingen andere daden doen. Ieder moest zich bekeren van “zijn slechte weg en van het geweld dat aan zijn handen kleeft.” Dat is wat ze bij de Heere brachten, dat is waar ze anders over wilden denken, dat is waar ze spijt (berouw) van hadden.
- Hoeveel bekering is er in jouw leven? Hoe anders leef jij nadat je er achter bent dat iets zonde is? Hak je je hand af, pluk je je oog uit (Mattheüs 5:29-30)? Of is er lauwe, gedeeltelijke ‘bekering’, waarbij er eigenlijk niks veranderd?
- God zag de daden van deze mensen, hun daden waren vol berouw en Zijn reactie was om Zijn oordeel (nu) niet uit te voeren. Veranderde God van gedachten? Nee.
- Door de daden van de mensen in Ninevé, is het volledig in lijn met Gods karakter om deze mensen niet te straffen. Als wij berouw hebben over onze zonde, straft God ons ook niet, daarvoor is Jezus al gestraft. God verandert niet van gedachten, Hij wist al dat dit ging gebeuren. Hij handelt volledig in overeenstemming met Zijn karakter.
- Jona was gevlucht omdat hij hier al bang voor was, genade en barmhartigheid (v2)
- Neem daarom maar mijn leven (v3)
- Wij zijn vaak net zo kortzichtig als Jona. Wij kijken vaak net zo tijdelijk naar situaties als Jona. Omstandigheden in ons leven, mensen die op ons pad komen; vaak zien we dit niet zoals God dat ziet. Vaak luisteren we naar menselijk advies, eigen pijn en verdriet, of ons eigen hart voor advies rond een situatie. God wil dat we leren om elke situatie, elk mens vanuit Zijn perspectief te zien.
- Alleen wanneer we onze ogen op Jezus richten (Hebreeën 12:2), alleen wanneer we kijken naar hoeveel we zelf vergeven zijn zullen we anderen gaan vergeven.
- Zoals Christus ons vergeven heeft; dat moet de standaard zijn. Of dat nou leuk is of niet, goed voelt of niet, menselijk logisch is of niet. Dat is waar God de lat legt. Als hij ons vergeven heeft, waarom mag Hij dan anderen niet vergeven?
- Wat een reactie op het verdorren van een plant. Jona had deze plant zo belangrijk gemaakt, dat hij echt in zat over het sterven van de plant. Niet vanwege de plant, maar omdat hij op zichzelf gericht was. God liet Jona de staat van zijn eigen hart inzien.
- Jona had niks gedaan om die boom te maken, doen groeien, etc. hij had alleen daar gezeten en had de boom gekregen. God had de boom gemaakt, net als de mensen in Ninevé. God was begaan met de mensen in Ninevé, omdat Hij deze mensen gemaakt heeft, omdat Hij ze heeft doen groeien, omdat Hij God is.
- De les voor Jona was dat God niet alleen Jona’s God was, niet alleen Israëls God, maar de God van alle mensen. Of Jona dat nou leuk vond of niet. Gods hart gaat uit naar elk mens, van elk ras, afkomst, etc. Elk mens is door Hem gemaakt en draagt Zijn evenbeeld in zich. Elk mens is gemaakt om een relatie met Hem te hebben. Elk mens is gemaakt om eeuwig bij Hem te zijn.
- Ondanks dat Jona God aansprak met HEERE, YHVH, blijkt het dat Jona God toch niet zo goed kende als hij dacht. Hij werd gebruikt door God, verstond Zijn stem, maar toch wist hij niet zo goed als hij dacht hoe Gods hart in elkaar zat. Hij wist niet hoe God naar situaties keek, naar mensen. Hij wist niet hoe groot Gods liefde was voor de mens.
- God zegt hier namelijk dat Hij van ieder mens houdt. God laat hier zien dat Zijn wegen hoger zijn dan die van ons (Jesaja 55:8-9), oftewel wij zullen niet altijd snappen wat Hij waarom doet. Het is aan ons om onszelf ondergeschikt te maken aan Hem, aan Zijn wil en denken.