Romeinen 12:3 (8-10-2023) Denken in bescheidenheid
Vorige week hebben we in Romeinen 12:2 gezien dat we Gods wil kunnen leren onderscheiden. We hebben 6 hulpmiddelen gezien, waarbij het belangrijk is dat we zien dat Gods wil ‘goed, welbehaaglijk en volmaakt’ is.
- Vanochtend kijken we naar v3 kijken, waar we zien dat ‘denken in bescheidenheid’ juist is.
v3 Denken in bescheidenheid
In zijn uitleg over hoe we het Evangelie praktisch moeten maken, vanaf H12, zoomt Paulus in op specifieke dingen. In v1 roept hij op tot het zijn van een levend offer, totale toewijding aan God. In v2 maakt hij duidelijk dat we vernieuwd denken nodig hebben, om Gods wil te onderscheiden.
- Dat is de basis om juist te kunnen denken (v3) en om Bijbels te kunnen dienen (v4-8). Dit is allemaal 1 gedachte, 1 idee, met verschillende details. De Heilige Geest roept ons op om Hem boven alles te zoeken, Hem onderdanig te zijn, zodat we Hem kunnen eren.
- Ook de rest van de brief staat in de context van overgave aan God (v1), vernieuwd denken en Gods wil onderscheiden (v2). Het is een ‘tweedeling’ in de brief, waarbij H1-11 meer theologisch en H12-16 meer praktisch zijn.
Net zoals v1 “door de ontfermingen van God” was, gaat Paulus inzoomen op ons denken, “door de genade die mij gegeven is” (v2). Vóór alles moeten we zien dat we wat er komt niet zelf kunnen, zelf niet sterk genoeg voor zijn. We hebben Gods genade nodig, onverdiende gunst.
- Hij gaat verder op de gedachte dat we niet gelijkvormig aan de wereld moeten zijn en vernieuwd moeten zijn in ons denken. Hij weet dat wat hij nu gaat zeggen lastig is, zelfs onmogelijk. Daarom begint hij met genade.
Maakjouwimpact.nl: “Jouw zelfbeeld is van enorme invloed op de kwaliteit van je leven. Een positief zelfbeeld zorgt voor meer zelfvertrouwen, geluk en succes. Een negatief zelfbeeld kan leiden tot onzekerheid en somberheid.”
Dit is waar we het, werelds, over hebben: zelfbeeld. Paulus spreekt hier ook de hele kerk op aan, “ieder onder u”. Hij weet dat dit een ding is, voor ieder mens. Het is heel belangrijk om dit aan te pakken, omdat een niet-Bijbels zelfbeeld in de weg kan zitten van je relatie met God.
- Specifiek kan het in de weg zitten van het onderwerp waar hij hierna aan begint: dienen door de gaven van de Geest. Als je een verkeerd zelfbeeld hebt, kan dit trots teweegbrengen. Het zal in ieder geval God niet maximaal eer brengen.
- De enige manier om te dienen zoals God het wil (v4-8), binnen het lichaam dat de kerk is (v4-5), is door jezelf juist te zien. Als jij te hoog van jezelf denkt, zal je de ander in de weg zitten. Als jij jezelf te belangrijk vindt, zal je niet het lichaam maar jezelf dienen.
- Kijkend naar de overige aansporingen m.b.t. het dienen van de ander (v9-21) is het belangrijk dat we correct over onszelf denken. Dienen naar Gods standaard vereist een door God geleid beeld van onszelf.
Daarom pakt Paulus, geleid door de Geest, dit belangrijke onderwerp aan. Het is cruciaal dat we als christenen ‘vernieuwd’ worden in ons denken. Het is onmisbaar in het toepassen van het Evangelie, om Bijbels over onszelf te denken.
- En om dit hardnekkige denken dat er in ons zit te overwinnen, is Gods genade nodig. Niemand zal uit zichzelf Bijbels correct over zichzelf denken. We hebben Gods genade nodig om te zien wat Bijbels is, wat correct is, wat de juiste gedachten zijn om te volgen.
Paulus zoomt hier specifiek in op “niet hoger te denken dan hij moet denken”. Het woord “denken” komt in de HSV 3x voor in dit vers. Paulus maakt een specifiek punt over “denken”, het werkwoord. In het Grieks is dit een woordspeling op het woord phroneō, denken.
- Hij wil dat we “niet” te hoog phroneō, dan we moeten phroneō. Hij wil juist dat we phroneō in bescheidenheid. Dit is bijna niet te vertalen, zeggen de commentatoren, naar de woordspeling die hij bedoelt. Daarom leest dit voor ons wat anders dan in het Grieks.
Wat we zien is dat hij “hoger te denken dan hij moet denken” tegenover “denken in bescheidenheid” zet. Het ‘hoger denken’ staat ook nog eens in contrast tot “de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.” Dit moeten we goed begrijpen.
- “niet hoger denken”
Als ik hoog denk over mijzelf, dan vind ik dat ik heel wat ben. Dan ben ik onder de indruk van mijzelf en vind ik dat jullie, en God, dat ook moeten zijn. Ik vind dan dat jullie mij moeten vertellen hoe geestelijk ik ben, hoe wijs en liefdevol, hoe nederig en genadig ik ben.
- Ik wil dan graag dat mijn naam genoemd wordt als het gaat om dingen die goed gaan. Ik wil mijn vingerafdruk op dingen zien, ik wil dat dingen om God draaien, maar met míjn hulp. In dit alles duw ik God en andere mensen naar de achtergrond, omdat ík zichtbaar wil zijn.
Dat is juist níet hoe we horen te zijn en denken als christenen. Dit is níet hoe ons denken en dienen (v3-8) hoort te zijn. En toch is dit, juist ook voor christenen, nodig om te horen. We zijn als mensen heel snel geneigd om tóch hoger over onszelf te denken dan Bijbels goed is.
- Dit uit zich op verschillende manieren, geen van welke goed is. I.p.v. dat alles om God draait, gaat het om mij, wat ik wil, hoe ik dingen zie. I.p.v. Gods wil gaat het om mijn wil. Dat is nooit een Bijbelse manier van denken, dat is nooit onderworpenheid aan God en Zijn Woord.
Filippenzen 2:5 “Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was,”
“gezindheid” is phroneō, wat onderdeel is van het woord dat in Romeinen 12:3 gebruikt wordt. Dit is de manier van denken die we nodig hebben; Jezus is ons voorbeeld. Zijn manier van denken is vaak zo anders dan die van mij, zeker dan die van mijn vlees. Zijn denken is wat ik nodig heb.
- Zijn denken zal nooit te hoog denken over een mens. Zijn denken zal nooit de eigen wil boven die van God plaatsen. Zijn denken is puur gericht op het dienen van God, i.p.v. het dienen van eigen verlangens. Zijn denken wil de ander dienen en liefhebben, niet zichzelf.
- En dat staat allemaal lijnrecht tegenover wat mijn vlees wil, wat de wereld wil (v2). En dat is wat dus anders hoort te zijn in ons, in ons denken. De wereld, ons eigen ik (v1); alles hoort onderworpen te worden aan Hem, aan Zijn wil, aan Zijn denken.
Het is goed om te zien wat het effect van ‘te hoog denken’ is, omdat we dat naast Jezus’ denken kunnen leggen. Door ze met elkaar te vergelijken, kunnen we zien wat wél en niet matcht met Jezus. En dat brengt ons dan bij de conclusie welk denken we moeten overgeven aan Hem.
- Wijs zijn in eigen ogen: jouw mening is de belangrijkste, jij hebt (alle) antwoorden. Voor advies, vragen, etc. móeten mensen bij jou zijn. Je bent zelfs gekwetst als mensen niet naar jou gaan. Jij hebt de antwoorden, jij weet hoe dingen zitten.
- Jezus wees mensen continu op God (Markus 10) en op Zijn Woord (Mattheüs 22). Hij was en is God, maar toch, als Mens, wees Hij mensen op God. Het ging allemaal om God, om Zijn Woord, Zijn wijsheid, Zijn leiding. Dat is Jezus’ voorbeeld.
- Ergens ‘recht op hebben’: vaak denken wij in dingen waar we ‘recht op hebben’, die we ‘mogen doen’. Daarbij gaat het om wat ik wil, wat ik mag, wat niemand mij kan ontzeggen. Ik zal dan ook daarnaar handelen en dat ‘recht’ opeisen.
- Jezus handelde niet zo, Hij had recht op dingen die Hij aflegde (Filippenzen 2:6-7). Hij was bereid om meer dan wij beseffen op te geven, om voor ons te sterven. Daar zat niks van ‘opeisen’, ‘recht hebben’, etc. bij.
- Dingen móeten op jouw manier: jij weet de beste manier en jij wíl dat het op jouw manier gedaan wordt. Je bent boos, geïrriteerd, etc. als dingen níet op jouw manier gaan. Het is logisch om dingen te doen zoals jij het bedacht hebt; al het andere is minder.
- Jezus leerde ons bidden dat Gods wil geschiede (Mattheüs 6). Hij leefde dit ook vlak voor Zijn kruisiging (Mattheüs 26). Het ging Jezus om wat God wilde, hoe Hij het wilde, wanneer Hij het wilde. Hij schikte Zich aan Gods leiding. Dat is Bijbels.
- Dingen móeten op jouw tijd: jij weet wannéér iets moet gebeuren en dat is de enige, juiste tijd waarop het kan gebeuren. Jouw agenda is leidend in alles, iedereen, zelfs God, moet Zich vormen naar jouw agenda; jij hebt een planning gemaakt en die is heilig.
- Jezus onderwees Zijn discipelen (Handelingen 1) dat de Vader tijden vaststelt. Hij weet wat goed is en wanneer juist is. Jezus ging naar plekken waar God Hem wilde, wanneer God Hem daar wilde. Gods timing, hoe ‘onlogisch’ ook, was leidend.
- Het middelpunt van de aandacht willen zijn: mensen moeten naar jou kijken, jouw naam noemen, jou kennen. Als er iets goeds gebeurt, wil jij erbij betrokken zijn, zodat jíj eer krijgt, jij zichtbaar bent en alles om jou draait.
- Jezus wees de duivel terecht, door te zeggen dat we alleen God moeten aanbidden (Mattheüs 4). Als jíj in het middelpunt staat, en wil staan, dan wil jij aanbidding en eer ontvangen. En dat komt alleen God toe, niemand anders.
- ‘ik heb … nodig en jij moet dat mij geven’: mensen móeten jou geven wat jij ‘nodig hebt’. Je bent boos, teleurgesteld, verdrietig, etc. als je niet krijgt wat jij ‘nodig hebt’. Je bent bereid heel ver te gaan om te krijgen wat je wil of je kruipt juist in je schulp als je het niet krijgt.
- Jezus riep ons op om eerst Gods koninkrijk te zoeken (Mattheüs 6). Hij belooft dat we dan alles krijgen, alles dat nodig is. Begin met God zoeken, Hij weet wat je écht nodig hebt; Hij is ook de Enige Die je dat kan geven. Laat Hem bepalen wat nodig is.
Dat is waar vernieuwing van ons denken cruciaal is (v2). Zonder die vernieuwing is er geen “bescheidenheid” (v3), maar juist ‘hoger denken’ van mijzelf. We hebben het nodig om continue geconfronteerd te worden met onszelf en ons eigen denken.
- Denken in bescheidenheid
Omdat Paulus het over dienen gaat hebben (v4-8) en hoe we als christenen dingen horen te doen (v9-21), is ons denken cruciaal. Alleen Bijbels correct denken kan leidend zijn, als we Bijbels dingen willen doen. Zonder Bijbels denken, zullen we niet Bijbels kunnen dienen.
- Als we te hoog over onszelf denken, zullen we onszelf, i.p.v. God dienen. Gaven zullen tot onze eigen eer gezien worden, i.p.v. tot Gods eer. I.p.v. de ander te dienen, zullen we onze eigen nood voor bevestiging, liefde, acceptatie, etc. willen vervullen en dat is niet waar het om gaat.
- Door een juist zelfbeeld, bescheiden, zullen we God de juiste eer geven. We zullen zien dat alles dóór Hem is, alles tot Zijn eer. En dat zien we door Hem te zien. Door Hem te zien, zullen we onszelf juist zien, wat ons bescheiden maakt.
Wat Paulus hier níet zegt is dat we negatief over onszelf moeten denken. Hij zegt ook niet dat we onszelf moeten neerhalen, kleineren, de schuld moeten geven van alles, etc. Dat is zeker weten niet wat een Bijbels juist beeld van jezelf is. Hij spreekt over “denken in bescheidenheid”, dat is iets anders.
- Het woord voor “bescheidenheid” betekent ‘zelfbeheersing beoefenen’, ‘een gematigde inschatting op jezelf leggen’, ‘je passies beteugelen’. Dat is hoe het denken van de christen hoort te zijn, dat is Bijbels bescheiden denken.
- Dit was een uitdaging voor Romeinen. Romeinen waren trots op hun Romein-zijn, op hun staatsburgerschap, op wat dat opleverde. Romeinen keken neer op niet-Romeinen, waren ‘beter’ dan anderen. Dat is het type denken dat niet langer kon.
Als ik te hoog over mijzelf denk, ga ik achter mijn passies aan, is er geen zelfbeheersing. Als ik te hoog over mijzelf denk, denk ik niet gematigd, ik ben te vol van mijzelf. Dat is een probleem, want dat is niet wat Paulus hier zegt. Maar hoe moet je dan over jezelf denken?
- Geliefd door God
1 Johannes 4:9-10 “Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.”
Gods liefde voor jou is zeer duidelijk: Hij gaf Zijn Zoon. Hij deed dat voor jou, omdat Hij van je houdt. Je mag dus beginnen met zien dat je geliefd bent, dat Jezus jouw zonde kwam dragen (1 Johannes 2:2). Zijn liefde is niet theoretisch, Zijn liefde is praktisch.
- Je mag dus rusten in de wetenschap dat je geliefd bent. Je mag zekerheid vinden in het feit dat Hij van je houdt. Dat is het startpunt voor een juist zelfbeeld. Begin altijd bij God, anders ga je de verkeerde kant op.
- Zondaar
Romeinen 7:18-19 “Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.”
Ook dit is realiteit; Paulus schreef dit jaren nadat hij tot geloof gekomen was. Hij schreef dit, omdat het de dagelijkse realiteit van de mens is: we zondigen. Ook dit is belangrijk om te erkennen, want dan komen we niet met een ego bij God, we komen nederig, klein, afhankelijk, geliefd.
- Dit gaat niet om jezelf naar beneden schoppen, dit gaat om erkenning. Als je erkent dat je een zondaar bent die hulp nodig heeft, ook ná je redding, dan zal je bescheiden blijven. Je zal zien dat je Zijn hulp en leiding nodig hebt, dat je niet zonder Hem kan.
Naarmate je jezelf beter gaat beoordelen, Bijbels, zal dit beter gaan landen. Gods liefde wordt steeds groter voor je, omdat je inziet dat Hij van je hield toen je nog een zondaar was (Romeinen 5:8). En dat is bizar groot, onbegrijpelijk. Door jezelf Bijbels als zondaar te zien, wordt God alleen maar groter.
- Vergeven
Handelingen 3:19 “Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere,”
Als je weet dat je geliefd en een zondaar bent, kan je ook inzien dat je vergeven bent. Als je gelooft in Jezus als Gods Zoon, ben je vergeven. Je accepteert dan Zijn offer aan het kruis voor jouw zonde, in jouw plaats. Je accepteert wat Hij voor jou gedaan heeft, in jouw plaats.
- Ook dat maakt je heel klein, omdat je dan ziet dat God Zelf in jouw plaats stierf. Niks aan ons verdient dat, toch deed Hij het. Dat geeft een gematigde inschatting van onszelf, dat beteugelt ons eigen denken, dat hebben we nodig om onszelf Bijbels juist te zien.
Ons zelfbeeld moet bepaald worden door deze dingen, door wat God zegt. Wat Hij over ons zegt is namelijk waar; wat wij over onszelf denken is dat (vaak) niet. We denken óf te positief, óf te negatief over onszelf. Allebei zijn niet goed.
- Paulus heeft het al gehad over niet te hoog over jezelf denken (v3). Het tegenovergestelde, te negatief over jezelf denken, is net zo gevaarlijk. Dat is namelijk denken dat ervoor zorgt dat je wegrent bij God, Zijn liefde niet aanneemt, mensen wegduwt, etc.
- Negatief zelfbeeld
Bij een negatief zelfbeeld ben je bezig met waarin jij tekortschiet, waarom niemand van je houdt, hoe weinig mensen je zien, dat niemand je begrijpt, etc. Je zit vast in een negatieve spiraal, waarbij je voorbijgaat aan wat God over jou zegt. Want ook dat is niet waar, want…
- Daarmee noem je God een leugenaar, vertrouw je niet op Hem en neem je Zijn Woord niet voor waar aan. En dat is serieus. Als wij onszelf 100% aan Hem toewijden (v1), innerlijk vernieuwd worden in ons denken (v2), zullen we ook juist over onszelf gaan denken (v3).
- Dat betekent dat er geen plek is voor negatief over onszelf denken, we horen Bijbels te denken. I.p.v. onszelf neerhalen, zullen we naar God rennen. I.p.v. gericht zijn op ons falen, gaan we mét dat falen naar God.
Belangrijk is om te weten hoe je een juist zelfbeeld krijgt: ga onderzoeken Wie God is. Door Hem te zien, zal je een juiste blik op jezelf krijgen. Door Hem te zien, zal je zien wie jij bent in het licht van Wie Hij is. Dat is de beste blik op onszelf.
- Leer God kennen door Zijn Woord, door gebed, door interacties met christenen. Leer zien Wie Hij écht is, niet wat jij over Hem denkt. Leer kennen wat Zijn karakter is, Zijn liefde, genade, etc.
Hoe ga je dan om met een negatief zelfbeeld? Zet daar Gods waarheid tegenover. Begin met onderzoeken wat God in Zijn Woord over je zegt. Zodra je weet wat God over je zegt, kan je dat tegenover de leugens van een negatief zelfbeeld zetten.
Bij Bijbels denken over onszelf is er een geweldig positieve uitkomst. Je ziet namelijk uiteindelijk vooral God. Je ziet Zijn liefde, Zijn vergeving, Zijn offer aan het kruis. Je ziet dat Hij zo groot is, heilig en perfect, en toch van jou houdt, toch jou wil vergeven. Dat is nog eens een geweldig groot God.
- Bijbelse bescheidenheid zorgt ervoor dat we onszelf in het licht gaan zien van Wie God is. En dan worden wij heel klein. We gaan zien hoe oneindig Hij is in al Zijn eigenschappen. We gaan zien dat Hij méér is dan we weten, heiliger is dan we doorhebben.
- En dat zet weer aan tot toewijding aan God (v1) als een levend offer. Hem meer zien zal je denken vernieuwen (v2) en het onderscheiden van Zijn wil. Hoe meer je Hem ziet, hoe scherper je zelfbeeld wordt, omdat je jezelf filtert door je blik op Hem.
Tegelijk maakt Paulus het ‘bescheiden’ denken heel specifiek: “naar de mate van het geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.” Geloof speelt dus een belangrijke rol in het correct over onszelf denken. Geloof dat God aan ons geeft.
- “geloof” gaat hier niet om ‘reddend geloof’, hij spreekt namelijk tegen christenen. Het gaat om geloof dat aanzet tot dingen doen die naar Gods wil zijn. In v7, als het gaat om dienen, gaat het om dienen met profeteren, “naar de mate van het geloof”. Hetzelfde idee.
- God geeft ons geloof (Galaten 5:22), zodat we Hem kunnen dienen. Dat geloof is wat Hij geeft, zodat we ook correct over onszelf zullen denken. Hoe meer we Hem kennen, hoe meer we geloof zullen krijgen, om Hem meer (Bijbels) te dienen.
Barnes: “Geloof is belangrijk in religie. Het is haar eerste eis, en het christelijk geloof, wordt gekenmerkt door haar geloof, haar vertrouwen, op God (…) We horen daardoor niet blij te zijn met onze blik op onszelf; we moeten ons eigen karakter niet beoordelen door rijkdom, of talent, of opleiding, maar door onze relatie met God, en door de invloed van geloof op ons denken.”
Met al het dienen dat God van ons vraagt, is het belangrijk dat ‘bescheidenheid’ regeert. Als Zijn dienaren kunnen we niet zelf met de eer gaan strijken. Dan hebben we dingen niet uit geloof, maar uit eigen kracht gedaan.
- Als dienaren kunnen we niet onze eigen wil doordrammen, onze eigen ideeën belangrijker vinden dan God, etc. In al die dingen zit geen geloof, daar zitten mijn wil, mijn gedachten. En die vind ik dan belangrijker dan God Zelf; dat is niet leven uit geloof.
Geloof gaat hier om het praktisch doen van wat we door genade ontvangen hebben. God wil dit in ons bewerken, tegelijk zet Hij ons in situaties waar we mogen kíezen om bescheiden te denken. We mogen leren kiezen om te hoge gedachten bij Hem te brengen, wetende dat dat niet gebaseerd is op geloof.
- Door Zijn genade verandert Hij ons willen en denken; in geloof mogen we leren kiezen om zo te denken. Dat is wat er voor ons ligt. En in dat alles mogen we continu terugrennen naar Hem, Hem om hulp vragen, Zijn leiding zoeken in alles. Doe jij dat?
Als je nog niet gelooft, weet dat God oneindig groot is. In Zijn grootheid ziet Hij jou, kent Hij jou door en door en houdt Hij van jou. Hij bewees Zijn liefde voor en kennis van jou door Zijn Zoon naar de aarde te sturen voor jou. Jezus stierf voor jou, omdat jij een zondaar bent. Geloof en vraag vergeving.
Christen, hoe denk jij over jezelf? Is jouw denken bescheiden, Bijbels?
- Is jouw denken hoog of bescheiden?
- Zie jij dat je geliefd bent, een zondaar, maar vergeven?
- Laat geloof je denken, doen en laten leiden, zodat je Bijbels zal handelen
1 Samuel 12:24 “Vrees alleen de HEERE, en dien Hem trouw met uw hele hart, want zie welke grote dingen Hij bij u gedaan heeft.”