Romeinen 12:6 (18-2-2024) Barrières voor God dienen met genadegaven
We zijn nu een aantal studie bezig met kijken naar de “genadegaven”. Dit prachtige onderwerp wordt door Paulus aangesneden in Romeinen 12. We hebben tot nu toe gezien Wie de Gever van deze gaven is, de Heilige Geest, en we hebben gekeken naar het feit dat we genadegaven hebben.
- Beide hebben impact op ons, want we kunnen de gaven pas goed begrijpen als we de Gever kennen. En doordat we weten dat de gaven er zijn, dat we die “hebben”, horen we te zien dat we een grote, God-gegeven, verantwoordelijkheid hebben om te gaan dienen.
Vanochtend wil ik verder kijken naar de “genadegaven”, om te zien wat ‘Barrières voor God dienen met genadegaven’ zijn.
v6 Genadegaven en barrières voor dienen
In zijn uitleg over hoe wij een “levend offer” voor God horen te zijn (v1), is Paulus ons aan het uitleggen hoe te leven als “één lichaam in Christus” (v5). Hij laat ons zien wat daarvoor nodig is (v1-4), zodat we zien hóe we praktisch horen te maken wat we hiervoor geleerd hebben (H1-11).
- Het zondebesef dat we hebben (H1-3), hoort ons aan te zetten tot nederig voor God komen, tot besef dat alles uit genade is (v6). We dienen niet omdat wij zo goed zijn, we mogen elkaar dienen omdat Hij ons gered heeft.
- Jezus gaf ons genade, terwijl wij diep in onze zonde zaten. Dan is het logisch om jezelf als een “levend offer” aan Hem over te geven. En dan is het logisch om Zijn lichaam te dienen, met de “genadegaven” die Hij ons voor dat doel geeft.
- Doordat we weten dat we uit geloof leven (H4-6), mogen we weten dat we uit geloof mogen dienen. Het onderscheiden van Gods wil (v2), jezelf juist zien (v3), maar ook dienen met genadegaven is alleen door geloof. Simpel vertrouwen op God, Hem horen en gehoorzamen.
- Jezus is het object van ons geloof, we geloven in Hem. Dát geloof zet ons aan tot Hem meer en meer willen liefhebben en dienen. Door te geloven gaan we zien dat de hele wereld dit moet horen, gaan we zoeken naar hoe Hij ons wil gebruiken tot Zijn eer.
- In het proces van heiliging (H7-8) merken we dat we gesnoeid worden. God gaat dingen uit ons weghalen die niet naar Zijn wil zijn, zodat we een heilig offer zijn (v1), alleen Zijn wil willen doen (v2), juist over onszelf denken (v3), etc. En dat is de basis voor dienen met genadegaven.
- Jezus Christus leefde volledig heilig; wij horen meer op Hem te gaan lijken (H8:29), dat is dan ook het werk dat de Geest doet. Hij maakt ons meer als Jezus, Hij wil dat we in elk aspect leven als Hij. Dat betekent dus ook in het dienen van elkaar en de wereld.
- Gods trouw richting Israël (H9-11) wijst ons op Wie Hij is. In onze ontrouw is Hij trouw, waar wij falen doet Hij dat niet. En dat is weer belangrijk om mee te nemen in het dienen van elkaar; Hij wil ons falende mensen gebruiken, om elkaar lief te hebben en te dienen. Hij zendt ons uit.
- Jezus faalde nooit, Hij is ons voorbeeld. Jezus diende “vol van de Heilige Geest” (Lukas 4:1), Hij werd in alles geleid door de Geest. Gods trouw is zichtbaar in dat wij ook zo mogen leren dienen. Hij is trouw aan ons, waar wij ontrouw zijn. Hij leidt, wij luisteren.
Het is echt belangrijk dat we de grotere context van Romeinen zien, van Gods Woord. In alles wijst het Woord ons op Jezus, op Wie Hij is en wat Hij deed. De Geest wijst ons ook op Jezus (Johannes 16), Hij zal altijd de focus op Jezus leggen.
1 Petrus 4:10-11 “Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.”
- Hoe meer we de genadegaven bestuderen, hoe meer we zien dát en hóe we Jezus dienen. We horen meer en meer bewust te worden van het feit dat de genadegaven actie vragen van ons, overgave, luisteren naar Gods leiding. Hij wíl jou gebruiken tot Zijn eer; daarin leidt de Geest.
- We hebben de genadegaven gekregen van God (v6), om de gemeente te dienen (1 Korinthe 12:11). Dat is hoe Jezus diende, Hij diende (voor) ons; Hij werd er Zelf door gezegend, maar de focus was de ander. En dat voorbeeld mogen wij leren volgen.
Net zoals Jezus vervuld werd met de Heilige Geest vóór Hij Zijn publieke bediening in ging (Lukas 4:1), kunnen wij dit ook alleen door de Geest. Niemand van ons kan Jezus imiteren, dienen met de genadegaven, als we niet geleid worden door de Geest. Zijn leiding is cruciaal.
- We weten dus dat we een opdracht hebben, de Grote Opdracht. We weten dat we elkaar horen te dienen, het lichaam van Christus. We weten dat we zelf door genade gered zijn en dat we die genade, Jezus Christus moeten prediken. Dat zijn allemaal Bijbelse feiten.
Tegelijk zijn er genoeg dingen die dát feit in de weg staan. Paulus zegt: “nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven,” (v6) En toch dienen we niet zo, toch zoeken we niet wat God van ons vraagt, toch gebruiken we de gaven niet die Hij gegeven heeft. Waarom?
- In v1-6 zit veel uitleg over wat er nodig is om de “genadegaven” in te zetten. En daarmee zit er veel onderwijs in over wat er in de weg zit van het dienen, het doen, het gebruiken van de gaven die God jou gegeven heeft.
- Dit gaat over zowel dienen in de kerk, als dienen als kerk in de wereld, als jouw persoonlijke leven als christen. In élk aspect van je leven horen we God te dienen, zoals Jezus dat deed; horen we de door Hem gegeven “genadegaven” in te zetten.
- Niet volledig overgegeven aan God leven (v1)
Romeinen 12:1 “Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.”
Zoals we gezien hebben, toen we in detail keken naar v1, gaat dit om een “offer”. Een offer werd in Leviticus volledig gebruikt, zeker het brandoffer werd volledig opgebrand (Leviticus 1). Dát is totale overgave, dát is het leven dat God voor jou heeft; dát is nodig om Hem te dienen met “genadegaven”.
- Als jij ervoor kiest om iets achter te houden voor God, om zélf de touwtjes in handen te houden, dan zit jij het dienen met en door “genadegaven” in de weg. Het is het allerbeste voor jou, voor mij, voor ieder mens, om volledig overgegeven aan God te leven.
Hoe herken je of je wel/niet volledig overgegeven bent aan God? Wat vindt je belangrijk in het leven? Waar kan je voor worden wakker gemaakt? Dát zijn de dingen die je écht belangrijk vindt, dat zijn de dingen waar jij je leven voor wil opschudden.
- Ben jij bereid om dingen op te geven voor God? Ben jij bereid om te gaan wáár Hij wil, hóe Hij wil, wannéér Hij wil? Ben je bereid om gevormd te worden, om Hem te aanbidden zoals Hij wil? Ben je bereid om Hem te dienen, met álles dat je hebt en bent? Dát is overgave.
In Mattheüs 19 zien we Jezus’ interactie met de rijke jongeman. Hij wil het eeuwige leven, hij denkt de wet te houden, hij denkt goed genoeg te zijn. Jezus, Die weet wat er in het hart van deze man speelt, weet waar deze man het meeste waarde aan hecht:
Mattheüs 19:21 “Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij.”
- Jezus raakte hiermee het diepste van deze mans ziel, zijn identiteit. Dit was wat hij écht belangrijk vond, dit is waar hij voor leefde. En Jezus vroeg hem om een levend offer te zijn, iemand die alles opgeeft voor God; wat de kosten daar ook van zijn.
Mattheüs 19:22 “Toen de jongeman dit woord gehoord had, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.”
- Deze jongeman was niet bereid om een “levend offer” te zijn; hij hield te veel van andere dingen. I.p.v. álles op te geven voor God, wilde hij slechts een deel opgeven. En dat is niet waar Jezus het over heeft.
De consequentie van “een levend offer” wíllen zijn, is dat je heel anders gaat leven. Je gaat meer zoeken naar wat Hij wil dat je doet, je wil Hém dienen i.p.v. je eigen agenda. Ook in het dagelijkse, het monotone, het gewone ga je Hem zoeken. En dát is wat nodig is, in elk aspect van je leven.
- Als jij God wil dienen met “genadegaven”, moet je Zijn leiding zoeken. Je moet “als een levend offer” jezelf aan Hem geven. Dat is de manier van leven waarbij je niet langer dingen zelf doet, maar waarbij je volledig van Hem afhankelijk bent. En dan kan de Geest je leiden.
- Dienen met “genadegaven” vereist dat je jezelf als een levend offer aan Hem geeft. Het is niet ‘een beetje van Maggi en een beetje van jezelf’. God wil alles, totale overgave, van je hele leven. Geef jij Hem alles?
Onderschik jezelf, geef jezelf over aan Hem “als een levend offer”. Alles wie je bent, “uw lichamen”, geef dát aan Hem. Hij wil dat namelijk allemaal gebruiken, Hij heeft Zijn “genadegaven” over jou uitgestort. Hij wil jou gebruiken, maar jij moet jezelf aan Hem geven. Geef jezelf over.
- Op de wereld lijken, in denken en doen (v2)
Romeinen 12:2 “En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
Werelds denken staat het gebruiken van “genadegaven” in de weg. De “genadegaven” zijn tot Gods eer (1 Korinthe 12), werelds denken niet. Waar werelds denken nog regeert in onze harten, is er geen ruimte voor de “genadegaven”. Daarom moeten we ons eigen hart en denken onderzoeken.
- We kunnen niet blijven hangen in het oude denken; er moet “vernieuwing” zijn. Zonder dit ‘vernieuwde’ denken staat God niet centraal, bepaalt Hij niet en onderscheiden we zeker niet Zijn wil. Overgegeven christenen kúnnen niet anders dan ‘vernieuwd’ worden.
Simson is een voorbeeld van iemand die aan de wereld gelijkvormig wil zijn. Hij had de Geest van God die hem aanvuurde (Richteren 13:25), toch trouwde hij met een Filistijnse (Richteren 14), ging hij naar prostituees en liet zich verleiden door Delila (Richteren 16).
- Het plezier van de wereld, de lust, het volgen van zijn eigen (zondige) hart zat hem in de weg van het écht, volledig doen van Gods wil. Hij stierf ook in gevangenschap, met zijn ogen uitgestoken (Richteren 16).
- Kan je je voorstellen wat voor geweldige dingen God door Simson had kunnen doen, als hij niet aan de wereld maar aan God gelijkvormig zou zijn? Hij wílde niet vernieuwd worden, hij wilde het plezier. En dat zat hem in de weg van God dienen zoals Hij wil.
De wereld leert dat je voor jezelf moet kiezen, je hart moet volgen, etc. God leert dat je van Hem bent, dat Hij jou wil leiden op Zijn pad, dat je de Grote Opdracht hoort te vervullen en Zijn kerk hoort te dienen. Hij leert je dat je ín de wereld staat, maar niet ván de wereld bent.
- Waar zet jij je beste tijd en energie voor in? Is dat bewust voor God, mogelijk op werk, thuis, etc.? Of zet jij je beste tijd en energie in voor andere dingen? Ben je bereid om je beste tijd en energie puur voor God in te zetten, voor Zijn kerk (als Hij dat vraagt), voor Zijn doelen?
- God dienen met “genadegaven” vraagt van jou dat je denkt zoals Hij. Hij geeft wat Hij wil, aan wie Hij wil, hoe en wanneer Hij wil. Dan moet je Zijn wil onderscheiden, (h)erkennen en doen. Dan kan je niet langer de wereld volgen; volg God.
Zoek je rust niet langer in een serie of film kijken, zoek je rust in God. Hoop niet langer op dat dingen veranderen op je werk, thuis, etc.; hoop in de Heere. Vraag God hoe Hij wil dat je je tijd en energie besteedt, i.p.v. ‘gewoon’ door je dagen heen te lopen. En daarin wil Hij dan “genadegaven” geven.
- Wanneer jij jouw gedachten door Hem laat vormen, zal Hij je laten zien hoe Hij jou de “genadegaven” die je gekregen hebt mag inzetten. Laat God je denken hervormen, over alles. Over tijd, geld, energie, je lichaam, je leven; dien Hem en dien anderen door “genadegaven”.
- Trots, i.p.v. bescheidenheid (v3)
Romeinen 12:3 “Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.”
Bij God is er geen ruimte voor trots. God keert Zich tegen de trotse persoon (Jakobus 4), Hij wil juist dat we bescheiden en nederig zijn. Als je trots bent, zal je de “genadegaven” die je hebt gekregen níet gaan inzetten tot Zijn eer. Je zal dingen te min vinden, jezelf te goed, noden wegwuiven, etc.
- Je zal je tijd ‘beter’ kunnen besteden, je prioriteiten ‘liggen anders’, etc. En dat staat het dienen met “genadegaven” ontzettend in de weg. We hebben Gods denken nodig, over Hem en over onszelf. We hebben “bescheidenheid” nodig, omdat we alles uit genade krijgen.
Hoe meer we in “bescheidenheid” denken, échte Bijbelse “bescheidenheid”, hoe meer we gaan dienen. Je kan niet anders dan de ander dienen, als je de ander hoger acht dan jezelf. Je zal noden gaan zien en daarop inspringen, je zal Gods leiding gaan zoeken voor elke nood die je ziet.
- I.p.v. denken dat God iemand anders roept, ga je vragen waartoe Hij jóu roept. I.p.v. te denken dat je ergens te goed voor bent, ga je zien dat je nérgens te goed voor bent. I.p.v. dingen te moeilijk te vinden, ga je God vragen om je te leiden. Je gaat anders denken, naar Zijn wil.
Als Nederlanders vinden we onze eigen agenda belangrijk. We willen ook dingen op een bepaalde manier doen. Daarnaast vinden we dat er altijd iemand anders is die iets moet oppakken, i.p.v. jij. We hebben niet meer de houding van dienen, we willen gediend worden. En dat is heel trots.
Exodus 4:10-13 “Toen zei Mozes tegen de HEERE: Och Heere, ik ben geen man van veel woorden. Dat ben ik sinds jaar en dag al niet, zelfs niet vanaf het ogenblik dat U tot Uw dienaar gesproken hebt, want ik spreek onduidelijk en moeizaam. Maar de HEERE zei tegen hem: Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet, de HEERE? Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet. Maar hij zei: Och Heere, zend toch iemand anders, door wiens hand U deze boodschap ook maar wilt zenden.”
- Mozes ging in Exodus 4 continu tegen God in, toen God hem riep. Mozes had allerlei redenen waarom God het bij het verkeerde eind had, toen Hij Mozes riep. Het lijkt misschien niet zo, maar op dat moment was Mozes heel trots; hij dacht het beter te weten dan God.
- Hij wilde niet dienen, hij wilde niet gaan, hij wilde niet gebruikt worden door God op Gods manier. Zijn eigen denken, gevoel, eigenwaarde, zelfbeeld, etc. was belangrijker dan Gods woorden. Dát is trots, en dát zit dienen met “genadegaven” in de weg.
Mozes kreeg zijn broer Aäron mee, om vóór hem te spreken. Dat leek mooi, maar Aäron was o.a. verantwoordelijk voor het gouden kalf. Mozes luisterde niet naar God en dat kostte het volk Israël heel veel. Onderzoek jouw hart of er trots in jouw hart is, of jij dingen beter weet dan God.
- Heeft God jou ergens toe geroepen, maar negeer jij Zijn stem? Heeft jou iets duidelijk gemaakt, maar vindt jij jouw mening over jou belangrijker dan wat Hij zegt? Weet dan dat je het lichaam van Christus pijn doet, doordat je niet wandelt naar Zijn roeping.
Leg je eigen ideeën bij God neer, leg je hart bij Hem neer. Laat Hem bepalen wat juist is, waar, hoe en wanneer jij Hem dient. Kijk niet neer op de gaven die Hij jou geeft, zet ze juist in. Vraag Hem wat Hij jou gegeven heeft, zodat je Hem daarmee kan dienen. Luister naar Hem, wees niet trots.
- Egoïsme (v4-5)
Romeinen 12:4-5 “Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.”
Als kerk hebben we een grotere verantwoordelijkheid naar elkaar dan dat we misschien doorhebben. God heeft jou/u/mij verantwoordelijk gemaakt voor de broeders en zusters binnen deze kerk. Hij wil dat we voor elkaar zorgen, elkaar helpen, elkaar dragen, elkaar dienen, o.a. tijdens de zondag.
- Dat hoort zich veel verder uit te strekken dan de zondag, maar dat is een begin. We horen klaar te staan om God te dienen, door elkaar te dienen. Dát is o.a. waar God “genadegaven” voor gegeven heeft. Maar als wij egoïstisch zijn, dan luisteren en gehoorzamen we niet.
2 Samuel 11:1-4 “Het gebeurde bij het aanbreken van het nieuwe jaar, in de tijd dat de koningen ten strijde trekken, dat David Joab en zijn manschappen met hem en heel Israël eropuit stuurde. Zij richtten de Ammonieten te gronde en belegerden Rabba. David bleef echter in Jeruzalem. Tegen de avond gebeurde het dat David opstond van zijn slaapplaats en op het dak van het huis van de koning wandelde. Vanaf het dak zag hij een vrouw die zich aan het wassen was; deze vrouw nu was heel knap om te zien. David stuurde een bode en liet naar deze vrouw vragen; en men zei: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria, de Hethiet? Toen stuurde David boden en liet haar halen. Toen zij bij hem gekomen was, sliep hij met haar – zij had zich zojuist van haar onreinheid gezuiverd. Daarna keerde zij terug naar haar huis.”
David is hier zeer egoïstisch. De Geest van God was vaardig over hem (1 Samuel 16), en toch koos hij om niet op de plek te zijn waar hij moest zijn (v1), dat hij bleef kijken toen hij een vrouw zich zag baden (v2) en dat hij haar liet halen om met haar naar bed te gaan (v3-4).
- Dit heeft David veel pijn en verdriet opgeleverd, maar God nog meer. Deze man had zo mooi door Hem gebruikt kunnen worden, David koos voor zijn eigen weg. Dat is egoïsme, dat is hoogmoed; en dat is een probleem voor de dienstknecht van God.
We horen aan God te denken, aan het dienen van Zijn lichaam. Bij David zorgde luiheid, vermoeidheid, etc. ervoor dat hij niet het strijdveld op ging. Zijn lust zorgde ervoor dat hij meerdere vrouwen had, met Bathseba sliep. Zijn egoïsme in dit alles is dat hij beter wist, de Geest negeerde en het tóch deed.
- Wat doe jij wel, of niet, waar God je voor gewaarschuwd heeft? Waar negeer jij de leiding van de Geest om Hem te volgen? Hij roept ons allemaal op om Hem primair te dienen, niet onszelf. En door Hem te dienen, gaan we het lichaam van Christus dienen.
- Egoïsme zorgt ervoor dat we ten eerste aan onze eigen verlangens denken. Egoïsme leidt tot het goedpraten van níet doen wat God aan je vraagt en het wél doen van wat Hij als zonde ziet. Egoïsme zit dienen met de genadegaven in de weg.
Laat God egoïsme in je hart aanwijzen. Davids egoïsme kostte hem, en Israël, heel veel. God heeft een betere weg voor jou; een weg waarin de Geest leidt, jij luistert en Hij door jou heen genadegaven gebruikt om de gemeente op te bouwen. Laat Hem egoïsme aanwijzen en opruimen, zodat je Hem kan dienen.
- Passiviteit (v6)
Romeinen 12:6 “En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven:”
Van Dale omschrijft ‘passief’ als ‘zonder iets te doen, niet actief’. Dat is niet hoe het leven de christen hoort te zijn. Juist doordat we wéten dat we genadegaven hebben, horen we te gaan dienen. God wil de gaven die Hij gegeven heeft inzetten tot Zijn eer, voor Zijn kerk, tot opbouw van de ander.
- De vraag is of wij ook meebewegen met Hem. Hij wil namelijk dat we dienen, we zijn verantwoordelijk voor elkaar. Met die taak, dat perspectief kúnnen we niet passief zijn. We kúnnen niet achterover zitten en de boel de boel laten.
2 Timotheüs 2:3-7 “Lijd verdrukkingen als een goed soldaat van Jezus Christus. Niemand die in het leger dient, wordt verwikkeld in de zaken van het levensonderhoud, opdat hij hem kan behagen die hem voor de krijgsdienst aangenomen heeft. En ook als iemand aan een wedstrijd deelneemt, krijgt hij geen krans als hij de spelregels niet in acht heeft genomen. De landbouwer die zware arbeid verricht, moet als eerste in de vruchten delen. Denk na over wat ik zeg, maar laat de Heere u inzicht geven in alle dingen.”
Paulus vergelijkt ons met een soldaat, een atleet en een landbouwer. Alle 3 kúnnen in dat beroep niet passief zijn, ze moeten bezig zijn met hun levenswerk. Als ze dat niet doen, overleven ze het niet (soldaat), winnen ze niet (atleet) of eten ze niet (boer). Zo serieus is het leven van de christen.
- Dat is ook hoe serieus de oproep is om te dienen, specifiek met genadegaven. Het gaat niet om ‘leuk’ of ‘gezellig’. Dit is een zeer serieuze zaak, een waar we allemaal een taak in hebben. God wil ons allemaal gebruiken tot Zijn eer, naar het voorbeeld van Zijn Zoon.
Markus 10:45 “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.”
- Jezus laat hier zien wat ons voorbeeld is. Als iemand het recht had om gediend te worden, dan was het Jezus. En toch kwam Hij om te dienen. De Geest leidde Hem om te dienen, om Zijn leven volledig in te zetten voor het dienen van God, en daarmee mensen. Dát wil God van jou.
Met Jezus als voorbeeld moeten we Romeinen 12:4-5 lezen. Hij diende de kerk, Hij bouwt de kerk. En dat is wat de Geest, met de “genadegaven”, wil doen in en door jou heen. Jij hebt gaven gekregen die de kerk nodig heeft, die God wil inzetten. Laat Hem jou dan ook inzetten, i.p.v. dat je niet luistert.
- ‘Ja, maar ik kan niet…’, ‘ik vind het eng’, ‘ik ben druk met…’, etc. Allemaal redenen die wij hebben om niet te dienen. Al deze redenen hebben passiviteit als grondslag, al deze redenen volgen Jezus’ voorbeeld niet.
MacDonald: “Onze gaven verschillen naar de genade die ons gegeven is. Met andere woorden, Gods genade deelt verschillende gaven uit aan verschillende mensen. En God geeft de kracht en bekwaamheid die nodig is om de gaven te gebruiken die we hebben. Wij zijn dus verantwoordelijk om onze God-gegeven gaven te gebruiken als goede beheerders.”
Als je nog niet in Jezus gelooft, dit is het moment om te kiezen. Je weet niet of je morgen nog hebt, stel het niet uit. Hij houdt van jou en wil jou, een verloren zondaar, bij Zich hebben. Jezus stierf voor jouw zonde, stond op, zodat jij eeuwig vergeven kan zijn. Geloof, belijd je zonde aan God en je bent gered.
We hebben verschillende barrières gezien voor het dienen van God met genadegaven. Ondanks dat wij redenen hebben om níet te dienen, wil God juist dat jij wél dient. Hij wil bepalen hoe en waarvoor jouw leven ingezet wordt; Hij heeft jou gemaakt en gaven gegeven om Hém te dienen.
- Geef jezelf volledig over aan Hem, leer denken zoals Hij, wees bescheiden, niet egoïstisch en niet passief; dát is hoe je kan dienen met genadegaven.
- Luister jij?
Jozua 24:14 “Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE.”