Warning: Undefined array key "social_network" in /var/www/html/app/web/wp-content/themes/Divi/includes/builder/module/settings/migration/SocialMediaFollowNetworkTwitterToX.php on line 69 Bijbelstudie en Uitleg - Belijden en belijden zijn twee (2/2) - Mattheüs 10:32-33

Belijden en belijden zijn twee (2/2) – Mattheüs 10:32-33

Belijden en belijden zijn twee (2/2)

Mattheüs 10:32-33

  1. Ik ben ruim tien jaar lang bij verschillende verkoop organisa-ties in dienst geweest, en één van de aspecten van mijn taak waarmee ik continu worstelde, was dat ik door de directie ge-vraagd werd om o.a. diensten te verkopen die wij operationeel niet waar konden maken.
    1. Van tijd-tot-tijd, in mijn verkooppraatje verkocht ik ons be-drijf als dé grote oplosser van de problemen van de potentiële klant, wetende dat ons bedrijf er niet toe in staat was om hun problemen daadwerkelijk op te kunnen lossen.
      1. In mijn optiek vallen dit soort praktijken onder “list en bedrog”, maar helaas was dit al te vaak de norm, het was dé manier hoe wij in de harde zakenwereld zaken deden.
    2. Als ik de vraag stel of dit soort praktijken goed of slecht zijn, dan zullen wij allen zeggen dat ze slecht zijn, en daar ben ik heel blij mee, want het is vanuit Gods oogpunt gewoon slecht.
  • Nu dit, als het voorkomen van dit soort praktijken in de zon-dige wereld al slecht is, hoe veel slechter is het als zij voorko-men in Gods koninkrijk?
    1. Waar het op neer komt is dit: als vertegenwoordiger van het bedrijf, belijd ik in mijn verkooppraatje iets specifiek, maar vervolgens kan ik niet waarmaken wat ik beleden heb.
      1. Als vertegenwoordiger van het bedrijf heb ik dus niet gedaan wat ik zei dat ik zou doen.
        1. In het Engels wordt er gezegd: “we must walk the talk”. M.a.w. wij moeten de daad bij het woord voegen.
      2. Kijk, zeggen en doen zijn twee. En Jezus leert ons een hoop hierover. Toen een aantal schriftgeleerden en Farizeeën bij Je-zus kwamen om Hem onterecht op de proef te stellen zei Jezus tegen hen in Mattheüs 15:7-8:
        1. Mattheüs 15:7-8 – 7Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: 8Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan;”
          1. God sprak door Jesaja heen en zei dat de schriftgeleer-den en de Farizeeën wel de juiste belijdenis hadden, maar dat hun daden, hun levenswandel daar niet mee overeen-kwam.