Romeinen 10:8-10 Belijden en geloven; hart en mond moeten samenwerken
Vorige week hebben we gekeken naar eigen werken vs geloof. God wil dat we niet alleen gered zijn uit geloof, maar dat we ook dagelijks leven naar geloof. Geloof hoort ons leven te leiden, hoort ons richting te geven. Geloof hoort onze keuzes te leiden, zoals uitstappen in en leven door geloof.
v8-10 Hart en mond moeten samenwerken
Paulus is, vanuit het OT, aan het laten zien dat geloof Gods manier van redding is (v4-7). Hij laat de Joden zien dat geloof in Jezus Christus volgt uit de wet en dat ze daarom daar naar moeten leven. Specifiek legt hij uit waar dat geloof moet zitten en wat voor reactie het moet opleveren.
En dat simpele geloof moet op 2 plekken aanwezig zijn: mond en hart (v8-10). Paulus legt uit dat we met onze “mond de Heere Jezus” belijden, en met ons hart geloven “dat God Hem uit de doden heeft opgewekt”. Dat is nodig om zalig te worden, om gered te worden.
Het Woord is dichtbij mond en hart (v8), zodat de mond kan belijden en het hart kan geloven (v9-10). Dat is wat Paulus ons laat zien; de vraag is dan waarom specifiek deze 2? En wat betekent dit voor ons? Daar gaan we op inzoomen.
- Belijden met je mond
Paulus zegt (v9) dat we met onze mond “de Heere Jezus” moeten belijden. Wat hij hier zegt is dat we moeten belijden, met onze mond, dat Jezus God is. We moeten homologeō, ‘hetzelfde zeggen’, met onze mond. Datzelfde is de belijdenis dat Jezus Heere is.
Mattheüs 10:32 “Ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.”
God wil dat mensen weten dat we in Jezus geloven; het is iets waar we over horen te praten, wat hoorbaar moet zijn aan ons. Het is niet iets om je voor te schamen, maar juist iets om te vertellen. Het Woord moet in onze mond zijn, we moeten hetzelfde zeggen als Gods Woord.
Efeze 4:29 “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen.”
Dit is zo belangrijk als christenen, dat we onze mond gebruiken “tot opbouw”. Het is zo makkelijk om de mond waarmee we God belijden te gebruiken tot afbraak. Zo horen wij niet te praten; ons praten hoort Jezus Christus te belijden, ook als we niet letterlijk over Hem praten.
Spreuken 16:24 “Lieflijke woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel, en genezing voor de beenderen.”
God is een God van liefde (1 Johannes 4:8), als wij hetzelfde spreken als Hij, zullen onze woorden vol liefde zijn. Liefde voor God, liefde voor de ander; dat zal jouw woorden gaan regeren. Dat zijn de woorden die belijden dat Jezus Heere is.
Alles dat Jezus zei en deed was vol liefde; dat is ook hoe onze woorden horen te zijn en te blijven. Gods liefde is de standaard voor onze woorden, niet onze eigen gedachten. Jezus’ liefde, waarmee Hij aan het kruis ging voor jou; dat moet de standaard zijn voor alles dat je mond doet.
Jakobus 1:19 “Zo dan, mijn geliefde broeders, ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn.”
Laten we ook leren luisteren, “haastig om te horen”. Zeker vandaag de dag wil iedereen ‘gehoord worden’, maar wordt er steeds minder geluisterd. We hebben een steeds kortere aandacht spanne, waardoor de ander horen vervangen wordt door zelf praten.
God hoort ons (1 Johannes 5:14), Hij luistert aandachtig naar ons. Wij moeten dezelfde woorden als Hij spreken, maar zeker ook leren luisteren. Hoe beter je luistert, hoe beter je iemand kan helpen richting Jezus. Hoe beter je luistert, hoe meer je iemand juist Bijbels advies kan meegeven.
Belijden met je mond is wat God wil, Hij wil dat we belijden dat Jezus Heere is. Maar laat je mond in alles dat je zegt Jezus als Heere erkennen; laat je mond niet het ene moment Hem aanbidden en het andere moment iemand aanvallen. Laat je mond in alles de Heere Jezus belijden.
Met het hart moeten we geloven “dat God Hem uit de doden heeft opgewekt” (v9). Dat is wat nodig is om zalig te worden, gecombineerd met het belijden. Paulus’ primaire publiek op dit moment, de Joden, geloofden dit niet. Mattheüs 28 laat zien dat er leugens verspreid worden over Jezus’ opstanding. Hart en mond moeten samenwerken; samen van Jezus getuigen.
Spurgeon : “Als Jezus opstond, dan is het Evangelie wat het zegt te zijn; als Hij niet opstond uit de dood, dan is het allemaal misleiding en waanideeën.”
Door te geloven dat Jezus uit de dood opstond, gelooft je hart het fundament voor de rest van je geloof. Als God Jezus uit de dood kon laten opstaan, kan Hij alles. Als Jezus opstond, is Hij gestorven en daarmee voor jouw en mijn zonde gestorven. Als Hij opstond, is Hij ook naar de aarde gekomen.
Het Griekse woord pisteuō komt van een andere stam, namelijk peithō. Dit woord, peithō, gaat over overtuigen; dat is wat er in je hart gebeurd moet zijn. God Zelf moet jou overtuigen, jij moet Zijn overtuigende werk accepteren. Dat is nodig in je hart om te kunnen geloven zoals Paulus bedoelt.
Een overtuigd hart, zal leiden tot een overtuigd leven. Als jij namelijk echt gelooft dat God dit gedaan heeft, dan zijn zoveel omstandigheden opeens een stuk minder uitdagend. Als je echt weet dat dit een historisch feit is, Jezus’ opstanding, dan is opeens geen situatie te groot meer voor God. Hart en mond moeten samenwerken, samen getuigen van deze overtuiging.
Romeinen 8:11 “En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont.”
God kan alles, dat heeft Hij bewezen door de opstanding. Die God woont in jou, als je overtuigd bent van Zijn werk in Jezus. Hoe fantastisch is dat?! Hoe geweldig is het dat Hij dit kan, dat Hij jou ervan wil overtuigen en dat je dan altijd bij Hem kan zijn.
Hoe overtuigd ben jij? Is aan jouw leven te zien dat jij overtuigd bent door Jezus en door Zijn opstanding uit de dood? Of is het totaal niet aan je te zien? Mensen die ergens van overtuigd zijn, gaan ergens 100% voor; dat is de overtuiging die er in onze harten hoort te zijn. Vraag God hierom.
Romeinen 4:3 “Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend.”
Het woord “geloofde” is hetzelfde als in v9-10. Abraham had een specifieke situatie, waarin hij moest vertrouwen dat God Zich aan Zijn Woord zou houden, dat Gods beloftes echt waar waren. Abraham moest vertrouwen hebben in God, in Zijn woorden, in Zijn beloftes.
Zo zagen we Jezus ook leven, zo zien we de apostelen leven in Handelingen. Dat vertrouwen mogen wij ook hebben; God vertrouwen dat Hij is Wie Hij zegt te zijn. We mogen God leren vertrouwen voor alles dat er nodig is in het leven, God leren vertrouwen met de grote en klein dingen van elke dag.
Psalm 37:5 “Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.”
Kidner: “Het Hebreeuws voor toewijden is letterlijk ‘rollen’, zoals het wegdoen van een last (e.g. Jozua 5:9). Maar het is een synoniem geworden voor ‘toevertrouwen’ (Spreuken 16:3) of vertrouwen (e.g. Psalm 22:9).”
Vertrouw je leven aan God toe, vertrouw op Hem. We mogen leren dat Hij het zal doen, dat Hij zal doen wat nodig is. Hij is volledig te vertrouwen, de vraag is alleen of jij Hem ook echt vertrouwt? Wat doe jij als dingen tegen zitten? Naar wie ren jij toe met al je vragen?
Jeremia 17:7 “Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is.”
Te vaak vragen we God om ons te gebruiken voor Zijn eer en koninkrijk, maar leven we alsof we Hem niet helemaal vertrouwen. Maak de keuze om Hem 100% te gaan vertrouwen, volledig voor Hem te kiezen in je hart. Dat zal je leven op zijn kop gaan zetten, want God krijgt zoveel meer ruimte.
Paulus legt uit dat er een samenwerking moet zijn tussen mond en hart. Dit zegt hij niet voor niets, want hij weet wat God in de profeten gezegd heeft. Hij weet heel precies hoe God deze connectie Zelf aan ons uitlegt en ons daarmee wil confronteren met ons eigen hart. Hart en mond moeten samenwerken, niet elkaar tegenspreken.
Mattheüs 15:7-8 “Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan;”
God sprak hen aan op het spreken van de goede dingen, zonder dat er een overtuigd hart achter zat. Dat is echt een groot probleem, een probleem dat niet Israël-specifiek is. Dit is een issue van elke dag, van ieder mens. Wij kunnen zo makkelijk dingen zeggen, omdat dat dat ‘de juiste woorden zijn’.
Psalm 51:12 “Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.”
David vraagt hier, ná zijn zonde met Bathseba, om een nieuw hart. Specifiek vraagt hij God om bārā', uit het niets, iets in hem te maken. Er is dus niks in David dat God kan recyclen voor een nieuw hart; het moet volledig uit het niets komen.
Het nieuwe hart moet ons gaan leiden, want dat is geschapen naar Gods wil (Efeze 4:24). Je mag God dus vragen om je nieuwe hart te laten leiden, dat is het hart dat God zal geloven nadat je tot bekering bent gekomen. Dat is het hart dat zal leven uit geloof.
Spreuken 4:23 “Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”
Zeker vandaag de dag, met alles dat er aan invloeden op ons afkomt, is dit belangrijk. We moeten onze harten beschermen, we moeten onszelf dichtbij God houden. Dit vers heeft echt het idee van werken, je best doen, investeren in het beschermen van je hart.
Wat laat jij toe in je hart? Naar wie luister jij, aan muziek, radio, films, series, preken, etc.? Laat God je leiden om je hart te vullen met dingen die van Hem zijn. Bescherm jezelf, en je hart, door je op Hem te richten. Spendeer tijd om jezelf te vullen met Zijn Woord, zodat je je hart beschermt.
Psalm 141:3 “HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen.”
Uit de overvloed van het hart spreekt de mond (Lukas 6:45); daarom is het zo belangrijk dat we leven naar het nieuwe hart dat we gekregen hebben. Zelfs met het nieuwe hart, hebben we het nodig dat God ons bewaakt, want alleen Hij kan ons leiden om niet te zondigen (met onze mond).
Welke woorden komen er uit jouw mond? Ben jij voorzichtig met spreken, of heb je geen filter? Als christenen horen we al onze woorden te laten filteren door de Geest. Hij kan en wil ons leiden om de juiste woorden te spreken; vraag Hem hierom.
- Spreek Gods Woord
Jozua 1:8 “Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen.”
Het is Gods Woord dat de ziel bekeert (Psalm 19); dat is wat deze wereld moet horen. Jouw en mijn mening is niet zo belangrijk, Gods Woord is belangrijk. God wil jou gebruiken om Zijn Woord te spreken tot mensen, zodat ook zij zullen horen en kunnen gaan geloven.
- God riep Jozua op om Zijn Woord te spreken; dat is wat nodig was. Om dat te doen moest hij het Woord “dag en nacht overdenken”, hij moest er continu mee bezig zijn. Dat was nodig om te doen wat God van hem vroeg. Gods Woord stelde hem er toe in staat.
Onderzoek jouw woorden, of jij Gods woorden spreekt of je eigen. Te vaak praten wij christenen als de wereld, i.p.v. dat we Gods Woorden spreken. Laat Gods Woord regeren, zodat jij Zijn Woord zal spreken tegen iedereen met wie je praat.
Christen, hart en mond moeten samenwerken. God wil dat we belijden met onze mond en geloven met ons hart. Dat moet samengaan in het dagelijks leven, dat is hoe we herkend gaan worden als christenen. Werken jouw mond en hart samen? Belijd en geloof jij hetzelfde?
Als jij nog niet gelooft is vandaag de dag om te geloven. God wil dat ook jij gaat belijden en geloven. Geloof in Jezus, dat Hij uit de dood is opgestaan voor jou, dat Hij van jou houdt. Bekeer je van je zonde en je bent gered, voor eeuwig.
Christen, belijden en geloven; hart en mond moeten samenwerken. Is dat ook zo?
- Wat belijd jij met je mond?
- Wat geloof jij echt in je hart?
- Leef naar het nieuwe hart en bescherm je hart
- Let op wat er uit je mond komt en spreek Gods woorden
2 Korinthe 5:17 “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.”