2023.09.03 – De Betrouwbare Heer
Onze Heer: Troostend, Onvergelijkbaar, Betrouwbaar, Deel 3
Jesaja 40:27-31
[CC Haarlemmermeer, 3 september 2023]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Vandaag ronden we onze korte zomerserie over Jesaja hoofdstuk 40 af door naar verzen 27-31 te kijken. Dus daar mogen jullie alvast je Bijbel openslaan. Jesaja 40 werd geschreven aan Gods volk in ballingschap. Het was bedoeld om door Gods volk gelezen te worden terwijl ze ver van huis waren in Babylon, aan een volk dat in opstand was gekomen, de verwoesting van Jeruzalem had meegemaakt en zich uitgeput en hopeloos voelde, op de rand van wanhoop. Ze hadden het gevoel dat God hen in de steek had gelaten en dat ze geen toekomst meer hadden. Gods volk had op dit punt troost nodig. Ze waren moe en ontmoedigd en hadden hoop nodig. En dat is wat God hen geeft. Hij geeft hen hoop in dit hoofdstuk. Waarom zou Gods volk volhouden als ze moe en ontmoedigd zijn? Wat zal hen op de been houden als het gemakkelijk zou zijn om op te geven? In de eerste 26 verzen van dit hoofdstuk lezen het antwoord hierop. En het antwoord is: vanwege wie God is en wat Hij gaat doen in Jezus. Als je maar een glimp opvangt van wie God is en wat Hij gaat doen dan zul je getroost worden; dan zul je hoop hebben. De grootste behoefte die we hebben in deze gebroken en ontmoedigende wereld is onze ogen op te slaan en God te zien zoals Hij is. Vandaar dat ik de vorige preek afsloot met de woorden uit de bekend hymne: “Richt je ogen op Jezus, bewonder Zijn heerlijk gezicht. Al het aardse zal dan vervagen in de glans van Zijn glorie en licht.” Jezus is onze enige hoop. En de verzen van vandaag borduren daar op voort en beantwoorden de vraag: Wat gaat ons helpen vol te houden en daadwerkelijk voorwaarts te gaan als Gods volk als we moe en ontmoedigd zijn?
Lees met mij de verzen voor vandaag: “27Waarom zegt u dan, Jakob, en spreekt u, Israël: Mijn weg is voor de HEERE verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? 28Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. 29Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. 30Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; 31maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.”
[Openingsgebed]
Het was april 1944. Er klonk geschreeuw en het bonzen van de laarzen van de Gestapo-soldaten toen ze het huis van een buurman op de eerste verdieping binnendrongen. Het gebons werd heviger toen de soldaten naar boven kwamen, richting de voordeur van haar familie. In enkele ogenblikken, zonder waarschuwing of tijd om in te pakken voor de reis, werden ze meegenomen – hun wereld veranderde onomkeerbaar. Bijna een jaar lang worstelde ze met het overleven van de dagelijkse verschrikkingen en psychologische martelingen in drie concentratiekampen. Ze diende als ‘lijkenverzamelaar’ en weerstond de verleiding van zelfmoord. Ze was op haar fysieke hoogtepunt toen ze het kamp binnenkwam, grotendeels dankzij haar schermtraining, maar in april 1945 was ze uitgeput. In het kamp Bergen-Belsen stortte ze in een stapel lijken en had het gevoel dat ze zou sterven. Een Britse soldaat vond haar nauwelijks levend tijdens de bevrijding van het kamp. De nu 94-jarige Magda kijkt terug op deze tijd en zegt dat ze vertrouwde op God in de hoop de nazi-doodsmachine te overleven. Tijdens haar stille momenten in het kamp, terwijl ze bad, wist ze in haar hart dat God haar kon helpen er levend uit te komen. Ze zei, “Ik denk dat mijn grote vertrouwen in God mijn bron van overleving was.”[1]
Dit is slechts één van de verhalen van wat er toen in die vreselijke tijd gebeurd is. Ik heb echt geen idee hoe ik zou hebben gereageerd en gehandeld. Het is onvoorstelbaar, maar er spreekt ook zoveel hoop uit. Dat zelfs onder de meest intense omstandigheden waar we op alle mogelijke manieren uitgeput en ontmoedigd zijn, en alle hoop verloren lijkt, zelfs dan nog steeds kunnen volhouden vanwege God. En Jesaja’s woorden van vandaag geven ons inzicht waarom dat is en hoe we kunnen volhouden.
WANHOOP (27)
“27Waarom zegt u dan, Jakob, en spreekt u, Israël: Mijn weg is voor de HEERE verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?”
In vers 27 laat Jesaja de te verwachtte houding zien van Gods volk. Ze geloven dat God hen niet meer ziet en niet meer naar hen omziet. En als we ons in hun schoenen verplaatsen is dat een natuurlijke reactie. Ze voelde zich verlaten door God. Hoe kon God hen nu zo ver van hun thuis hebben weggehaald naar een ander land? Wat ging er nu gebeuren met Gods beloften voor hen? Als ze puur kijken naar de omstandigheden kan niet anders concluderen dat God niet meer aanwezig is. Aan de ene kant erkennen ze de Heer nog en noemen ze Hem nog steeds “mijn God”, maar tegelijkertijd redeneren en handelen ze niet naar wie God is en hoe ze Hem kennen.
Wellicht is dit ook herkenbaar voor ons, voor jou. Wat gebeurd er als je om je heen kijkt en het lijkt alsof God je niet meer ziet en niet meer naar je omziet? Antwoord op gebed blijft uit. Het lijkt alsof je tegen het plafond bidt. Hij lijkt er maar niet voor je te zijn in de dagelijkse worstelingen van het leven. Er lijkt maar geen einde te komen aan de situatie waar je in zit. Maar als we eerlijk zijn, hoe zichtbaar actief is God bezig in ons leven? En in welke mate verwachten we, correct of niet, dat God continu zichtbaar bezig is in ons leven? En wat is onze reactie als Hij niet zichtbaar bezig is? Denken we dat God ons is vergeten? Denken we dat God niet meer geïnteresseerd is in ons? Het is vaak makkelijk om naar onze omstandigheden te kijken en te concluderen dat God niet aanwezig is. Maar het is denk ik een natuurlijke reactie, een menselijke manier om te reageren.
Gods schijnbare afwezigheid in ons leven, ook te midden van de moeilijke momenten, is geen reden tot wanhoop en te denken dat God ons niet meer ziet of naar ons omziet. Dat God niet zichtbaar is voor ons betekent niet dat Hij er niet is, of er niet voor ons is. Misschien is Hij stil omdat Hij al antwoord heeft gegeven, maar we realiseren het nog niet of misschien worstelen we met Zijn antwoord. Misschien is er onbeleden zonde in ons leven en is de fellowship verbroken en moet dat eerst geheeld worden. Misschien is God achter de schermen voor ons bezig is om een volgende stap klaar te zetten voordat Hij dit duidelijk maakt. Of misschien wil God ons gewoon doen groeien in ons geloof en onze afhankelijkheid op Hem. We willen zo graag alles duidelijk zien en God niet duidelijk aan het werk zien forceert ons om te wandelen in geloof, en dat vinden we moeilijk.
Maar we zien ook een volk dat oprecht aan het worstelen is met haar gevoelens. En dat is prima, zolang we God maar met respect blijven benaderen en Hem niets verwijten. Staan de psalmen niet vol met emoties van mensen die oprecht worstelen met God? Lezen we niet in Job 3 dat Job zelfs richting God de dag vervloekt waarop hij geboren was?
De geuite frustratie is het startpunt van Jesaja’s afsluitende woorden, en het mag ook jouw startpunt zijn als dat is waar je je momenteel bevindt. Maar zie ook dat te midden ervan, God hen al begint gerust te stellen zonder dat ze dat wellicht door hebben. Hij noemt hen Jakob en Israël. Hij herinnert hen eraan dat zij niet de eersten zijn die met God worstelen. Jakob deed dat eeuwen eerder al, en God zegende hem. Net zoals God trouw was aan Israël, zal Hij hen trouw blijven. Zij zijn Gods verbondsvolk, en Hij zal hen niet in de steek laten. En datzelfde geldt voor ons. Wij, iedereen die wedergeboren is, die onderdeel is van Zijn lichaam, wij zijn Gods verbondsvolk op basis van het Nieuwe Verbond, en Hij zal ons nooit in de steek laten.
DE OPLOSSING: KIJK NAAR GOD (28)
“28Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.”
Te midden van onze worstelingen en moeilijkheden kunnen we ons soms blindstaren op het probleem in plaats van de oplossing. Sommige van ons, waaronder ook ik moet ik toegeven, hebben een zogenaamd “Iejoor complex”. Je weet wel, die pessimistische, sombere, oude, gedeprimeerde, grijze ezel uit Winnie de Poeh, die altijd met z’n kop omlaag loopt, en uitspraken doet zoals “Het kan nog erger. Ik weet niet zeker hoe, maar het zou kunnen. Wee is mij.” Erkennen van het probleem is goed, maar erop blindstaren niet. We willen geen Iejoor zijn. En het is vaak niet zo zeer dat we nieuwe informatie nodig hebben om uit die houding te komen, maar juist dat we herinnerd moeten worden aan wat we al weten. Dit is een van de redenen waarom het gepredikte Woord elke week op de zondagochtend zo belangrijk is. Niet zozeer vanwege nieuwe informatie, maar juist omdat we zo snel vergeten wat we weten wat waar is. En net als eerder in dit hoofdstuk komt Jesaja weer met zijn retorische vragen, want natuurlijk weten we het en natuurlijk hebben we het al eerder gehoord, maar we zijn het in het moment gewoon vergeten. In dat moment of in die periode van worstelingen vergeten we even wie God is en wat Hij kan doen. En deze woorden hier in vers 28-29 zijn als een warm bad als het ijzig koud is.
We moeten er aan herinnerd worden dat God eeuwig is. Het enige wat wij zien is dit moment, het heden. Maar een eeuwige God functioneert niet alleen in het heden. Hij is compleet niet gebonden aan tijd. Hij staat buiten de tijd. Dit betekent dat God op alle tijdstippen tegelijk aanwezig is. Hij is “het Begin en het Einde” (Op. 21:6) en zegt in Jesaja 46:9-10, “Ik ben God, en er is er geen als Ik, 10Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen”. God werkt niet binnen ons tijdsbesef en volgens onze deadlines. God werkt Zijn doel uit op Zijn manier, in Zijn tempo, niet gehinderd door onze gehaaste en nerveuze wanhoop. We moeten er ook aan herinnerd worden dat God de Schepper is van alles en dat Hij dus geen tekort heeft aan macht en kracht. En dus hoeven we ons geen zorgen te maken dat er ook maar iets is dat buiten Zijn soevereiniteit valt en niet kan oplossen. We moeten er ook aan herinnerd worden dat God niet moe of afgemat worden. Wij hebben onze rust nodig want we worden moe. We slapen zeg maar een derde van ons leven. Maar God wordt nooit moe en hoeft nooit te slapen. Hij is altijd fris en fruitig, altijd alert, altijd bezig en in staat om ons te helpen.
Dit betekent dat een klaarblijkelijke vertraging vanuit ons oogpunt dus nooit een gebrek van besef of vermogen aan Zijn kant is. Vandaar dat we er aan herinnerd moeten worden dat Gods inzicht niet doorgrond kan worden. Zijn gedachten zijn niet onze gedachten en Zijn wegen zijn niet onze wegen. Hij hoeft ons niet bekend te maken hoe Hij handelt, wanneer Hij handelt, en wat Hij precies gaat doen. Hij is God en wij niet, en Hij hoeft aan niemand verantwoording af te leggen voor Zijn daden. Maar als we het karakter van God kennen dan weten we dat Hij rechtvaardig en heilig en goed is, dus mogen we erop vertrouwen dat Hij handelt naar Zijn karakter en dus onze beste belang voor ogen heeft.
Te midden van onze worstelingen en moeilijkheden, onze vermoeidheid en ontmoediging, is de oplossing om onze blik van onze situatie af te halen en op God te richten. Naar Hem te kijken en Hem te zien voor wie Hij werkelijk is. Dit is wellicht makkelijker gezegd dan gedaan, maar hier is waar we ook naar elkaar mogen kijken voor hulp. Hier is waar we ons naar elkaar mogen uitstrekken en naar elkaar mogen omzien. Dit is ook wat het betekent om elkaars lasten te dragen. Fellowship met elkaar hebben, in relatie met elkaar zijn, als Zijn lichaam, als broeders en zusters, betekent dat we open en eerlijk naar elkaar mogen zijn in wat er speelt in ons leven en elkaar op God mogen wijzen door Zijn Woord, om de op de juiste momenten en manieren herinnerd te worden aan wat we wel weten maar even zijn vergeten. Gods Woord zegt, “Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn” (Kol. 3:2), en “het denken van de Geest is leven en vrede” (Rom. 8:6ff). We mogen elkaar hierin helpen dat te doen. We mogen elkaar helpen om naar boven te kijken, weg van onze situatie, en te wijzen op God, waar leven en vrede is.
DE UITKOMST: KRACHT IN HET WACHTEN (29-31)
“29Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. 30Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; 31maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.”
#1 – Kracht van God (29)
En wat gebeurd er als we naar God kijken en Hem erkennen voor wie Hij is en wat Hij gedaan heeft? We zijn in staat om Gods kracht te ontvangen. “Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.” Wat een woord van troost en bemoediging is dit! God is niet afwezig, of onbeschikbaar, of onwillig om te helpen. Sterker nog, er is niets dat wij kunnen doen dat God afwezig, onbeschikbaar, of ongewillig maakt. Geen van onze problemen zijn een probleem of een verrassing voor Hem. Er zijn geen condities of voorwaarden verbonden aan wat God hier aanbiedt. Hij weet al wat Hij gaat doen. Hij weet al wat we nodig hebben. En Hij stelt het zonder voorwaarden beschikbaar aan een ieder die wil. God is degene die geeft. Hij is een onuitputtelijke bron van alles wat goed en nodig is. En Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
Vermoeid zijn hier heeft niets te maken met een paar te late avonden of een dag hard werk. Nee, het woord voor ‘vermoeid’ in de grondtekst betekent zoiets als ‘falen onder de druk van het leven’. Het is het niet meer kunnen. Het is het geen uitweg meer zien uit de situatie. Het is het gewoon niet meer weten wat te doen. Dat waar je doorheen gaat levert zo veel druk op in je leven dat je niet meer alle ballen hoog kan houden. Als je een vol cola blikje rechtop op de grond zou zetten dan maakt het bijna niet uit hoe hard je erop trapt, je krijgt het niet stuk. Maar als het blikje leeg is kost het bijna geen moeite om plat te trappen. Waarom? Omdat de externe druk die we loslaten op het blikje zoveel groter is dan wat het blikje aan interne druk kan leveren. Als mensen, geschapen in Gods evenbeeld, kunnen we veel hebben ook onder strenge omstandigheden, maar is een moment waarop de externe druk op ons leven, de omstandigheden, zo groot wordt dat we simpelweg niet voldoende tegendruk meer kunnen geven. De wereld gaat met dit soort druk om door te zeggen dat we beter voor onszelf moeten zorgen. Meer slapen, meer fitness, gezonder eten, meer investeren in relaties, of gewoon optimistischer te denken, of meer in contact te zijn met je gevoelens, of simpelweg leren de situatie te accepteren. En alhoewel er tot op zekere hoogte waarheid zit in deze dingen brengen ze niet de oplossing. Het antwoord kan niet van binnenin komen.
God heeft Zichzelf beschikbaar gesteld om ons te geven wat we zo nodig hebben: Zijn kracht. En Zijn kracht is niet een soort magische pil dat onmiddellijk en miraculeus al onze omstandigheden veranderd. Gods kracht aan ons veranderd niets aan de externe druk in ons leven. God geeft ons Zijn kracht zodat we weer meer interne druk kunnen leveren tegen dat wat er van buitenaf tegen ons aandrukt. Aangezien we zelf geen kracht meer hebben geeft Hij ons een dosis van Zijn kracht zodat we weer kunnen ademhalen, zodat we door kunnen in de strijd, zodat we niet op hoeven te geven of meer op willen geven. Hij geeft de vermoeide kracht. Dit impliceert dat we allereerst moeten inzien en toegeven dat we vermoeid zijn. O, maar dit is moeilijk, niet? De natuurlijke mens is zo vol van hoogmoed, wil zo graag de touwtjes in handen houden, wil zo graag zelfstandig zijn, onafhankelijk zijn. Al van kinds af aan zeggen we continu ‘zelf doen’. Maar zolang we blijven volhouden dat er geen probleem is, zien we niet in dat we Zijn kracht nodig hebben. Zolang we kostte wat kost uit eigen kracht willen blijven voortploeteren, ook al zien we in dat het ons niet lukt, dan kan Hij ons Zijn kracht niet geven. Jezus zei, “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.” (Mat. 11:28) Als we vermoeid en belast zijn, maar niet naar Hem toe komen dan kan Hij ons niet geven wat Hij zo in overvloed voor ons heeft klaarliggen: Zijn kracht. En Zijn kracht geeft ons rust.
#2 – Iedereen Wordt Moe (30)
Luister naar wat Paulus zegt in 2 Korinthe 12:9, “Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.” Het is in onze zwakheid dat we Zijn kracht zullen zien. En Paulus zegt daarom dat hij liever zal roemen, zal opscheppen, in zijn zwakheden zodat de kracht van Christus in hem komt wonen. Dit lijkt een beetje op zo’n uitspraak van Omdenken. Je kent ze wel, die rood/witte reclameposters en billboards met zo’n uitspraak die je even doet nadenken, zoals “Heb geduld met jezelf. Niets in de natuur bloeit het hele jaar.” Of, “Ik leg de lat lekker hoog. Dan kan ik er makkelijk onderdoor.” En deze uitspraak, deze logica van Paulus, doet ons ook omdenken want het gaat zo tegen onze natuur in. Van nature willen we het liefst roemen, opscheppen, in onze kracht. “Kijk eens hoe goed ik ben. Kijk eens wat ik niet allemaal kan. Kijk eens hoe lang ik het kan volhouden.” Maar Paulus zegt hier juist te roemen in onze zwakheden. Oei, dat is even iets anders, niet? “Kijk eens hoe zwak ik ben. Kijk hoeveel moeite ik heb om het allemaal te doen en vol te houden. Ik zie dat jij zwak bent, maar ik ben lekker zwakker.” Erkennen dat we zwak zijn geeft ruimte aan God om met Zijn kracht in ons te doen komen. En hoe eerder, en hoe makkelijker we dit erkennen, hoe eerder en hoe makkelijker Zijn kracht in ons beschikbaar is en zijn werk dan doen. En dat is toch alleen maar in het voordeel van ons, niet? Waarom zouden we op eigen kracht ten onder willen gaan als we op Gods kracht door kunnen gaan? Omdenken.
Iedereen wordt weleens moe. Iedereen raakt wel eens uitgeput. Iedereen komt wel eens bij dit moment van falen onder de druk van het leven. Iedereen. Het is niet iets unieks voor maar een paar personen. Niemand is uitgezonderd. We zitten allemaal weleens in hetzelfde schuitje. Jesaja zegt dat zelfs jongeren wel eens moe worden. Met andere woorden, zelfs de sterksten, de vitaalste, onder ons zijn niet gevrijwaard. We hoeven dus ook niet gek op te kijken als het gebeurd. Het is onderdeel van ons leven. Het is wat bij het mens zijn hoort. Zelfs als je op de piek van je eigen kracht kan presenteren, dan nog zal je onherroepelijk eens te kortschieten en moe worden. Ray Ortlund, een voormalig voorganger uit Amerika zei[2], “Menselijke kracht op zijn best, in zijn bloei, zal onvermijdelijk falen. Wij zijn geen partij voor de eisen van het leven. Maar we zijn niet gedoemd tot ons eigen potentieel. Er is een kracht die verder gaat dan onszelf, en die kunnen we ervaren.”
Is dat niet een enorme bemoediging? God heeft ons niet overgelaten aan ons eigen kracht, maar geeft vrijelijk vanuit Zijn onuitputtelijke bron dat wat we nodig hebben. Hij geeft de vermoeide weer kracht. En op wat voor manier we dan ook vermoeid zijn, of dat nu fysiek, emotioneel, mentaal, of geestelijk is, Hij geeft de bijbehorende kracht die wij tekort komen, zodat we verder kunnen gaan.
De oplossing is altijd God. Erkennen dat Hij er is, en kan en wil ingrijpen. Erkennen dat Hij geeft aan hen die willen, die komen, en die op Hem vertrouwen. Erkennen dat Hij God is, en wij niet. Erkennen dat Hij sterk is en niet uitgeput raakt, en wij wel. Erkennen dat Hij door onze zwakte alle eer en glorie wilt krijgen.
#3 – Actief Wachten (31a)
Dus wat doen we? “maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen…” Als we op onszelf vertrouwen, als we op eigen kracht doorgaan, zullen we moe en uitgeput raken. En de manier, de enige manier, om in plaats daarvan Gods kracht te ontvangen is als we de Heer verwachten. Afhankelijk van welke vertaling je leest (en ik heb dit ook in het Engels bekeken) dan zie je hier verschillende woorden gebruikt worden. De HSV zegt ‘verwachten,’ maar andere vertalingen zeggen ‘hopen’ of ‘wachten’ of ‘vertrouwen’. Dus wat is het? Het woord in de grondtekst heeft zowel de eigenschap van een zekere hoop alswel de eigenschap van geduld en vertrouwen. In die zin zijn alle vertalingen dus correct. We hopen op God. We wachten geduldig op God. We verwachten het van God. We vertrouwen op God dat Hij het gaat doen. Het collectief aan woorden geeft dus het scherpste beeld. Als we onze hoop zetten op God, geduldig op Hem wachten, en het van Hem verwachten, dan zal onze kracht vernieuwen.
Dit is dus niet een simpelweg niets doen en hopen op het beste. Nee, het is niet een passieve houding, maar juist een actieve houding. Het is een compleet afhankelijk van Hem opstellen en bereid zijn om alle voorwaarden volledig aan Hem te laten en wij hebben dus niet meer de touwtjes in handen. Het is toegeven dat er geen andere hulp beschikbaar is en dat we dus hulpeloos zijn totdat Hij in actie komt. Het is onze hoop en vertrouwen volledig op Hem stellen en wachten totdat Hij in actie komt. Het is een actieve afhankelijkheid aan God dat geduldig en vol vertrouwen wacht op Zijn timing. We lopen dus niet vooruit op Hem. Het is dus een actief uitstrekken naar God en Hem actief najagen. En die actieve houding is nodig denk ik, omdat een passieve houding ons onherroepelijk zal terugbrengen naar het leunen op onze eigen kracht. En dat is nu juist wat we niet willen.
Dus hoe kunnen we dat doen? Wat betekent dit actief wachten? Wat kan een invulling daarvan zijn? Eén manier om hier invulling aan te geven is door naar Psalm 27 te kijken. Psalm 27 is een gebed voor hulp en een prachtige illustratie van actief wachten van David die hier geloof en vertrouwen uitspreekt naar God met de zekere hoop dat God hem zal redden uit zijn situatie. Welnu, we gaan niet door de hele psalm heen natuurlijk, maar ik wil er drie dingen uitlichten.
De eerste manier hoe we actief kunnen wachten is door te vertrouwen op God. Dit wordt duidelijk door Davids woorden in de eerste drie verzen. “De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben? Toen kwaaddoeners op mij afkwamen, om mij levend te verslinden – mijn tegenstanders en mijn vijanden – struikelden zij zelf en vielen. 3Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop.” (Ps. 27:1-3) David vertrouwd op de Heer wie zijn licht en heil is, en dus hoeft hij niets of niemand te vrezen, en het zal al zijn tegenstanders doen vallen.
De tweede manier hoe we actief kunnen wachten is door Gods aanwezigheid te zoeken. We lezen in vers 4-6, “4Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. 5Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut op de dag van het onheil. Hij verbergt mij in het verborgene van Zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots. 6Nu heft mijn hoofd zich omhoog boven mijn vijanden, die mij omringen. Ik zal in Zijn tent offers brengen onder geschal van trompetten; ik zal zingen, ja, ik zal psalmen zingen voor de HEERE.” David wilde in Gods aanwezigheid zijn, Hem alle lof en eer geven, want bij de Heer is het veilig. Zijn aanwezigheid te zoeken betekent dat onze gedachten gericht zijn op de enige persoon die het verschil kan maken, en dat geeft rust. Dus zegt David in vers 8-9, “8Mijn hart zegt tegen U wat U Zelf zegt: Zoek Mijn aangezicht. Ik zóek Uw aangezicht, HEERE, 9verberg Uw aangezicht niet voor mij.”
De derde manier hoe we actief kunnen wachten is door gebed. David zegt in vers 11-13, “11HEERE, leer mij Uw weg, leid mij op een geëffend pad omwille van mijn belagers. 12Geef mij niet over aan de begeerte van mijn tegenstanders, want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan en mensen die briesen van geweld. 13Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan.” In gebed vraagt David in het wachten voor wijsheid en richting (vers 11), voor bescherming (vers 12), en voor geloof (vers 13). Vandaar dat David in vers 14 kan afsluiten door te zeggen, “Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.” Hij kan dit zeggen, want David had eigenhandig het resultaat gezien van wat het actief wachten op de Heer betekent. Dat maakt Psalm 27 zo een mooie psalm om op te mediteren in tijden van nood.
#4 – Vernieuwde Kracht (31b)
En wat gebeurt er tijdens ons actieve wachten? “maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.”
Onze kracht wordt vernieuwd. Vernieuwen is het resultaat van actief wachten. Het is een continue cyclus. Terwijl we actief wachten worden we vernieuwd. Wij doen ons deel. Hij doet Zijn deel. Dag in, dag uit in het wachten wordt onze kracht vernieuwd, veranderd, vervangen voor iets beters. Elke dag opnieuw in het wachten blijven we verse kracht aantrekken. Dag in, dag uit in het wachten vervangen we onze kracht voor Zijn kracht, trekken we onze zwakte uit en trekken we Zijn kracht aan. En het die vernieuwde kracht in ons, Zijn kracht door ons, dat ons in staat stelt om door te gaan, om hoop te hebben.
En Jesaja geeft ons in afsluiting een prachtig beeld van hoe die vernieuwde kracht eruit ziet. Hij zegt dat met die kracht dat we net als arenden onze vleugels zullen uitslaan. We zullen boven alle wolken kunnen opstijgen en moeiteloos daar blijven zweven. God wil ons uit de wanhoop en ontmoediging halen en doen zweven op Zijn kracht en in het vrije zicht van Zijn aanwezigheid. Hij zegt dat met die kracht dat we het uithoudingsvermogen van een marathonrenner zullen hebben. We zullen onvermoeid kunnen blijven rennen. God wil ons alles geven om de wedloop van het leven vol glans te kunnen volbrengen en ons oog op de prijs houden. Hij zegt dat met die kracht we zullen lopen en niet moe worden. God wil ons van alles voorzien in onze dagelijkse wandel zodat we op een manier kunnen wandelen die waardig is aan het Evangelie.
CONCLUSIE
Wat gaat ons helpen vol te houden en daadwerkelijk voorwaarts te gaan als we moe en ontmoedigd zijn? Wat gaat ons niet alleen helpen volhouden, maar ook helpen vooruit te komen? En het antwoord is door vol verwachting en vertrouwen te kijken naar God waar onze hoop, onze enige hoop, vandaan komt. Als mensen zijn wij broze, fragiele, kwetsbare schepsels die zwak zijn en moe en uitgeput raken. Maar we zijn Zijn broze, fragiele, kwetsbare schepsels. Hij is onze God, onze lieve Vader, en wij zijn Zijn kinderen. En onze Vader is perfect op de hoogte van wat wij nodig hebben; veel beter dan dat we dat zelf zijn. Hij weet dat we moe en uitgeput raken. Maar Hij laat ons niet aan ons lot over. Te midden van het wachten en verwachten van wat Hij gaat doen geeft Hij ons Zijn vernieuwende kracht in overvloed zodat we de moed niet verliezen. Hij wil dat we onze zwakte erkennen zodat we naar Hem toekomen. Niet omdat Hij zo graag de held wilt uithangen, maar omdat Hij zo vol liefde en genade is en dat ons wil laten ervaren.
Dus wij wachten, en wij vertrouwen, want Hij is onze betrouwbare Heer! Laten we met de psalmist zeggen, “Maar ik vertrouw op U, HEERE. Ik zeg: U bent mijn God!” (Ps. 31:15)
Laat me afsluiten met deze woorden van Charles Spurgeon[3]: “Een kerk zoals een kerk hoort te zijn, bestaat uit mensen die compleet van de Heer afhankelijk zijn, want wachten betekent afhankelijkheid. Hun hoop is in God. Ze rusten in Gods rechtvaardigheid als hun rechtvaardigheid, en zij ontvangen het grote offer dat door God is verstrekt voor hun verzoening en aanvaarding. Niemand is echt een christen die zijn hoop en vertrouwen in zichzelf vindt; er moet buiten onszelf gekeken worden naar God in Christus Jezus. Dit is absoluut essentieel. Hij die Gods geliefde is, is een gelover in God; dat betekent, een vertrouwer in God, een wachter op God. Zijn enige en volledige vertrouwen is in God zijn Redder”
Laten we bidden.
[1] https://news.gcu.edu/gcu-news/holocaust-survivor-shares-story-faith-hope/
[2] “Human strength at its best, in its prime, will inevitably fail. We’re no match for the demands of life. But we’re not doomed to our own potential. There is a power beyond ourselves, and we can experience it.” ~ Ray Ortlund
[3] “A church such as a church ought to be, consists of men who depend upon the Lord alone, for waiting signifies dependence. Their hope is in God. They rest in God’s righteousness as their righteousness, and they receive the great sacrifice provided by God to be their atonement and their acceptance. No man is really a Christian who finds his hope and confidence within himself; he must be looking out of himself to God in Christ Jesus. It is absolutely essential that it should be so. He that is God’s beloved is a believer in God; that is to say, a truster in God, a waiter upon God. His one sole confidence is in God his Saviour.” ~ Charles Spurgeon