Bijbelse fellowship, wat het is - Handelingen 2:41-47
Vandaag gaan wij een start maken aan een meerdelige serie over het onderwerp fellowship; een Engels woord dat in het Nederlands vertaald wordt als gemeenschap, kameraadschap, broederschap, gezelschap.
Fellowship is een prachtig woord dat voor de wedergeboren christen veel betekenis heeft. Maar helaas wordt de inhoud en de essentie van het woord al te vaak, door goedbedoelende christenen, in de praktijk verwaarloosd. En dat is erg spijtig.
En ik denk dat de reden hiervoor simpelweg ligt in het feit dat deze goedbedoelende christenen, ook wij, niet precies weten wat de God van de Bijbel eigenlijk voor ogen heeft met fellowship.
En in de fase waarin wij als kerk zitten is dit niet erg, ik neem het ons niet kwalijk. Maar kennis brengt verantwoordelijkheid met zich mee, dus ná deze preekserie waarin wij vanuit Gods Woord hierin onderwezen zullen worden, zal ik en zullen wij elkaar hierop en hierover kunnen en moeten aanspreken. Zo belangrijk is fellowship voor God!
Met deze preekserie zullen wij niet alles over fellowship gaan behandelen, maar mijn doel, mijn hoop en mijn gebed is dat ik jullie als het ware een bril zal geven waardoor wij samen altijd doorheen zullen kijken waar het gaat om het christen-zijn en het gemeente-zijn.
Ik geloof dat wanneer wij samen ons christen-zijn en het gemeente-zijn door de fellowship bril zullen zien, iets in ons christen-zijn positief zal veranderen.
Hetzelfde geld voor het gemeente-zijn. En dit is vooral nu, nu wij met het samenstellen van onze fellowship groepen bezig zijn, van essentieel belang. Wij moeten deze zaken gaan zien door de fellowship bril die God ons in Zijn Woord, de Bijbel geeft. God heeft het niet voor niets aan ons in de Bijbel gegeven.
En het is mijn taak als herder/leraar van de Calvary Chapel om dit met jullie te delen.
Inleiding
In het Bijbelboek Handelingen, direct ná de geboorte van de Gemeente, de kerk van Jezus Christus, zien wij de praktijken van deze eerste gemeente.
Handelingen 2:42 – ”En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.”
In deze preekserie gaan wij alleen kijken naar het volharden in de gemeenschap, oftewel volharden in de fellowship.
Volgens van Dale betekent het woord volharden o.a. volhouden, geen duimbreed wijken, voet bij stuk houden, doorgaan tot het bittere einde.
De Bijbelse grondtekst is vrijwel hetzelfde, maar met wat nuances. De grondtekst betekent iemand aanhangen of iemand toegewijd zijn. Zich naarstig bezighouden met, voortdurend bedacht zijn op, voortdurend aanwezig zijn, in iets volharden en de moed niet verliezen, voortdurend voor iemand gereed staan. Het heeft ook het idee van naar iets toegaan of toewerken. (Strong 4342, 4314, 2594, 2904)
Ik geef jullie deze uitgebreide definitie omdat ik aan wil geven dat het volharden in de fellowship niet vanzelf gaat. Het woord volharden veronderstelt al dat je er echt moeite voor moet doen. Maar, waarom eigenlijk? Waarom zouden wedergeboren christenen, die vervuld zijn met de Heilige Geest hier moeite voor moeten doen? Waarom volharden?
In Genesis zien wij dat de mensen, Adam en Eva in fellowship en harmonie met God en met elkaar leefde.
Maar ná de zondeval in Genesis 3 zien wij al meteen dat de fellowship met God verbroken was. Vervolgens zien wij dat de oudste zoon van Adam en Eva, Kaïn, zijn broertje Abel doodde omdat hij op hem jaloers was.
Door de zondeval zien wij dat de mens puur op zichzelf gericht is; hij is egoïstisch, egocentrisch, narcistisch, enz.
Door de zondeval is de mens niet in de positieve zin op de ander gericht zoals God dat wil, is de mens niet belangeloos geïnteresseerd in anderen zoals God dat wil.
De mens is ook niet geïnteresseerd in de positieve bemoeienis van anderen in zijn/haar leven. Hij is niet geïnteresseerd in het aangesproken worden op zijn/haar zonden.
De zondeval heeft de mens dusdanig beschadigd dat de mens enerzijds geen belangeloze interesse heeft in anderen, en anderzijds er ook niet op zit te wachten om aangesproken te worden op zijn/haar zonde.
Dit is o.a. de reden waarom christenen vanaf de geboorte van de kerk moeten volharden in de fellowship. Want van nature wil de mens geen Bijbelse fellowship. Ik weet dat dit een gewaagde uitspraak is, maar gaandeweg zullen wij zien waarom ik dit zo stel. Hier zullen wij ergens in de serie nog op terugkomen.
De eerste gemeente volhardde o.a. in de fellowship, maar wat is deze fellowship, deze gemeenschap waarin zij volhardde? Laten we kijken naar hoe de Bijbel fellowship op verschillende plekken definieert.
In Handelingen 2:42 staat het woord gemeenschap. In de grondtekst is het koinonia, het vrouwelijk zelfstandig naamwoord. In de Calvary Chapel zeggen wij fellowship.
Het betekent gemeenschap hebben aan, gezamenlijke deelname, met iemand delen in, omgang hebben met, verbondenheid, delen wat je hebt, een gezamenlijke bijdrage, een inzameling, een donatie.
Koinonia betekent al deze dingen en wordt op verschillende plekken in de Schrift zo gebruikt.
Romeinen 15:26 – “Want Macedonië en Achaje hebben besloten een collecte (koinonia) te houden voor de armen onder de heiligen in Jeruzalem.” (WV2012)
De gelovigen in Macedonië en Achaje hielden een collecte (een koinonia) voor de armen in de kerk in Jeruzalem.
2 Korinthe 8:3-4 – “3Want, zo getuig ik, zij gaven naar vermogen, ja, boven vermogen, en uit eigen beweging; 4en zij smeekten ons met veel aandrang dat wij hun genadegave en aandeel (koinonia) in het dienstbetoon aan de heiligen zouden aannemen.”
Hier schrijft Paulus over dezelfde Macedoniërs die smeekten om hun aandeel (hun koinonia) in het dienen van hun arme broeders aan te nemen.
2 Korinthe 9:13 – “Ze prijzen God omdat u er blijk van geeft gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat u bewijst door de ruimhartigheid waarmee u met hen en alle anderen wilt delen (koinonia).” (NBV)
Hier schrijft Paulus dat de gelovigen in Jeruzalem God prijzen en danken omdat de gelovigen in Korinthe hun financiën met hen en met anderen deelde (koinonia).
Filippenzen 1:3-5 – “3Ik dank mijn God iedere keer als ik aan u denk; 4en telkens wanneer ik voor u allen bid, doe ik het met blijdschap, 5vanwege uw aandeel (koinonia) in de verbreiding van het Evangelie van de eerste dag af tot nu toe.” (GNB)
Nogmaals heeft Paulus het hier over een aandeel (koinonia). Deze keer het aandeel (koinonia) van de Filippenzen in het verspreiden van het Evangelie.
Hebreeën 13:16 – “Vergeet ook niet om goed te doen en elkaar te helpen (koinonia). Dat zijn de offers die God graag ziet.” (GNB)
Nu is er ook nog het mannelijke zelfstandig naamwoord koinonos wat in principe hetzelfde betekent als koinonia maar met de nadruk op compagnon, metgezel, of partner zijn.
Lukas 5:10 – SLIDE 7 “Zo verging het ook Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten (koinonos). Maar Jezus zei tegen Simon: ‘Wees niet bang. Voortaan zul je mensen vangen.’” (WV2012)
Hier schrijft Lukas dat Jakobus, Johannes en Simon compagnons waren die samenwerkten (koinonos) om hetzelfde doel te bereiken; namelijk het vangen van vissen.
1 Korinthe 10:19-20 – “19Wat ik hiermee zeggen wil? Dat een afgod of het voedsel dat aan een afgod geofferd is, iets te betekenen heeft? 20Zeker niet! Maar wel dat de heidenen hun offers brengen aan demonen en niet aan God, en ik wil niet dat u bondgenoten (koinonos) wordt van die demonen.” (GNB)
Paulus had het hier met de Korinthiërs over het bewust eten van offervlees en dat dat niet kon omdat zij anders bondgenoten (koinonos) zouden zijn van, oftewel verenigd zouden zijn met de demonen aan wie het vlees geofferd werd.
Ik haal al deze verzen aan om aan te geven dat koinonia in Gods ogen een veel breder begrip is dat tegelijk ook veel dieper gaat dan wat wij met gemeenschap bedoelen.
En wat ik hier ook mee wil benadrukken, wat de Bijbel zelf ook benadrukt, is dat koinonia, fellowship, niet alleen om mij draait. Fellowship gaat per definitie vooral ook om de ander. Alle voorbeelden die we voorbij zagen komen hebben te maken met het ervoor zijn en het doen voor de ander. Kortom, fellowship gaat vooral meer om het geven dan om het nemen.
De collecte (koinonia) die gehouden werd was voor de armen in de kerk in Jeruzalem. Het was voor anderen.
Het aandeel (koinonia) in het dienstbetoon aan de heiligen was voor de kerk in Jeruzalem. Het was voor anderen.
Het ruimhartig willen delen (koinonia) met de kerk in Jeruzalem en met alle anderen was gericht op anderen.
Het aandeel (koinonia) van de Filippenzen in de verbreiding van het Evangelie was gericht op anderen.
Het goed doen en elkaar helpen (koinonia) was ook gericht op anderen.
De samenwerking (koinonos) tussen Jakobus, Johannes en Simon was gericht op het gezamenlijk doel. Het was voor anderen, het was gericht op het geheel.
Het is ontzettend belangrijk om dit altijd voor ogen te houden want de individualistische maatschappij waarin wij leven leert ons juist om alleen maar aan jezelf te denken.
En wij hoeven echt niet overtuigd te worden om aan onszelf te denken en voor onszelf te leven. Wat ik zo even al zei, zijn wij door de zondeval eigenlijk alleen maar op onszelf gericht. Wij zijn in ons vlees, in de gevallen natuur van Adam in verschillende mate egoïstisch, egocentrisch, narcistisch, enz. In verschillende mate denken wij alleen maar aan onszelf.
Denk bijvoorbeeld aan zo’n moment wanneer een groepsfoto gemaakt wordt waar jij op staat.
Zodra de foto klaar is en jij krijgt ‘m in handen ga je op zoek naar? Naar jezelf! En als jij er niet goed op staat dan is het een slechte foto. En als jij er goed op staat dan is het een prachtige foto.
Egoïsme, egocentrisme, narcisme hebben absoluut geen plaats in de kerk van Jezus Christus waarin fellowship onmisbaar is. Deze menselijke, vleselijke eigenschappen doden de fellowship.
Vandaar dat het Nieuwe Testament tjokvol zit met elkaar-verzen waarin christenen vermaand worden om niet lelijk tegen elkaar te doen, én aangespoord worden om juist het goede voor elkaar te doen. Er zijn zo’n 45 positieve elkaar en elkander verzen die ons aansporen en aanmoedigen om het goede voor de ander te zijn en te doen.
Jezus zei het is zaliger te geven dan te ontvangen, oftewel, je wordt gelukkiger van geven dan van ontvangen. (Handelingen 20:35)
De eerste gemeente in Handelingen volhardde in de fellowship. En wat hieraan zo bijzonder is, en tegelijk ook het bewijs dat ieder lid van de eerste gemeente daadwerkelijk een door de Heilige Geest vervulde wedergeboren christen was, was dat zij dit deden. Dit was hun praktijk, dit was de norm.
De Gemeente, de kerk van Jezus Christus werd geboren tijdens het Joods wekenfeest (Shavuot) wat wij als Pinksteren kennen.
Dit was een van de drie Joodse feesten waarin alle Joodse mannen van over de hele toen bekende wereld verplicht waren om naar Jeruzalem te komen om het feest te vieren, om God te ontmoeten.
Toen de kerk dus in Handelingen 2 geboren werd zat Jeruzalem vol met Joodse pelgrims uit het Nabije Oosten, uit Afrika, uit Azië, uit Europa. Dit staat in Handelingen 2. En het waren o.a. deze vreemdelingen die met Pinksteren tot geloof in Jezus Christus waren gekomen; zo’n 3.000 mensen.
En omdat o.a. deze vreemdelingen tot geloof waren gekomen, waardoor zij tegelijk lid werden van de eerste gemeente, bleven zij in Jeruzalem. Zij maakten deel uit van de kerk maar het probleem was, was dat er alleen maar één kerk was en die was gevestigd in Jeruzalem.
Omdat zij nu deel uitmaakte van de levende kerk van Jezus Christus wilden zij niet terug naar hun eigen woonplaats, want daar was geen kerk. Lees hoe het eraan toe ging:
Handelingen 2:41-47 – “41Zij nu die Petrus’ woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. 42En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. 43En er kwam vrees over iedereen; en er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan. 44En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk; 45en zij verkochten hun bezittingen en eigendommen en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had. 46En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; 47en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.”
Vergeet niet dat deze pelgrims naar Jeruzalem toe kwamen met alleen de dingen die zij konden dragen. Hun hele hebben en houden hebben zij thuis gelaten. En om zich dan met het absolute minimum in Jeruzalem te vestigen was een gigantische uitdaging. Zij waren zeer hulpbehoevend.
Daarom had deze eerste gemeente alle dingen gemeenschappelijk. En als er geld nodig was om te voorzien in de noden van de broeders en zusters die van ver gekomen waren, verkochten de christenen die in Jeruzalem woonden hun bezittingen en gaven de opbrengst aan de kerk zodat iedereen in hun noden voorzien werd.
Dit is hoe fellowship (koinonia) in de eerste gemeente in de praktijk er uitzag. Dit was de norm en dit is de standaard.
Hiermee zeg ik niet dat wij per se al onze bezittingen moeten verkopen. Maar wij moeten wel die houding en die hartgesteldheid hebben dat als het er op neer komt, wij ertoe bereid zijn om alles te geven om een ander te helpen.
Wat mij in dit Schriftgedeelte opvalt is dat er geen onderscheid gemaakt werd tussen de mensen. Er waren geen barrières, geen kapsones, er was geen sprake van racisme, of klasse van mensen, of dat het niet klikte tussen die en die.
Er staat dat allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk. Zij bleven dagelijks eensgezind bijeenkomen, zij gingen van huis tot huis om gezamenlijk te eten met vreugde en in eenvoud van hart. Geen onderscheid en geen voorkeuren.
Wat zij gemeen hadden was dat zij geloofden. Het waren echte wedergeboren christenen. Zij waren eensgezind, hadden vreugde en waren eenvoudig.
Tegenwoordig, als iemand op zoek is naar een plaatselijke kerk waar zij zich eventueel willen aansluiten wordt er vaak uitgegaan van: òf de desbetreffende kerk wel bij hun past.
Mensen gaan opzoek naar een plaatselijke kerk op basis van wat het hun oplevert, i.p.v. wat God van hen vereist. Ze zoeken naar mensen van hun eigen leeftijd, mensen die in dezelfde levensfase zitten als zij, enz.
En hierdoor denken zij dat deze gemeenschappelijke factoren tot saamhorigheid leidt, dat hierdoor homogeniteit ontstaat zodat ze het ‘heerlijk samen’ gevoel kunnen krijgen.
Aan de andere kant zie je ook dat sommige kerken liefst een bepaald soort mens bereikt en aantrekt. Op basis van wat voor soort kerk zij willen zijn worden demografische onderzoeken gedaan en worden vervolgens alle middelen ingezet om een bepaald doelgroep te bereiken en aan te trekken.
Men denkt ook vanuit dit oogpunt eenheid te kunnen creëren. Maar dit zijn allemaal menselijke verzinsels die de plank misslaan.
Koinonia, fellowship is niet iets dat je kan creëren, het is een geestelijke zaak. Het wordt door de Geest van God tot stand gebracht door de wedergeboorte. En dit brengt mij dan bij mijn eerste punt. En dat is de basis van fellowship.
De basis van fellowship
Wat is de basis van fellowship? Is er überhaupt een basis voor echte fellowship? Wat bepaalt de omvang van fellowship? Hoe ver gaat het en wie is er alzo bij betrokken? En hoe raak je erbij betrokken? Hoe kom je in de Bijbelse fellowship? Voor wie is het? Nogmaals, wat is de basis van fellowship?
Ten eerste is het niet iets van de emoties. Het is niet zo dat omdat je je in je hart zo aangetrokken voelt tot iemand dat je per se fellowship met die persoon wil hebben. Nee!
Het heeft ook niets te maken met de denominatie waar je deel van uit maakt. M.a.w. het is niet omdat jij in die of die groep zit en de ander ook, dat je fellowship met die persoon moet hebben. Nee!
De basis van fellowship is ook niet cultureel. Men denkt we zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we zien het leven vanuit hetzelfde oogpunt, we zijn allemaal ongeveer dezelfde leeftijd, we zitten in dezelfde levensfase met of zonder kleine kinderen, sociaal en economisch zitten we ook op hetzelfde niveau en déze zaken maakt het veel makkelijker om met elkaar fellowship te hebben. Nee!
De basis van fellowship is ook niet dezelfde etnische achtergrond. Je weet zelluf, wij begrijpen elkaar, wij komen uit dezelfde cultuur, wij kennen alle eigenaardigheden van elkaar en weten dus als geen ander hoe met elkaar om te gaan. Nee!
Wat is het dan wel? Voor wie is het en wat is de reikwijdte van fellowship? 1 Johannes 1 geeft ons het antwoord.
1 Johannes 1:1-3 – 1Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens 2– want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – 3wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.”
De apostel Johannes schrijft deze brief zo’n 60 jaar ná Jezus’ hemelvaart, en hij is nog steeds ontzettend onder de indruk van het feit dat hij en de andere apostelen Jezus persoonlijk van heel dichtbij hebben meegemaakt, zowel vóór als ná zijn kruisdood, en nadat Jezus uit de dood was opgestaan.
En dan schrijft Johannes dat hij deze Jezus, waarmee hij drie jaar lang, dag-in-en-dag-uit heeft opgetrokken, aan hen verkondigd. M.a.w. hij brengt hun het Evangelie zodat zij tot geloof komen. Hij brengt hun het Evangelie van Jezus Christus zodat zij wedergeboren zullen worden.
En dan komt het. Hij verkondigt het Evangelie met één doel voor ogen: ‘opdat ook u gemeenschap met ons hebt’. Als jij tot een levend geloof in Jezus Christus komt dan zit jij direct in de fellowship, dan maak je direct deel uit van de fellowship. Én, die fellowship is niet alleen met andere wedergeboren christenen, maar ook met God de Vader en Zijn Zoon, Jezus Christus.
Wat is dan de basis van fellowship? De redding, ons heil. Iedereen die gered is maakt onmiddellijk deel uit van de fellowship.
Ze zijn misschien van een andere denominatie als die van jou, of zitten in een andere kerk, of zitten theologisch niet op een-en-dezelfde lijn als jij. Ze zijn misschien niet van dezelfde cultuur of etnische achtergrond als jij. Ze zijn misschien niet op hetzelfde geestelijk niveau als jij, misschien zijn zij vleselijk en jij geestelijk of andersom. Deze dingen maken allemaal niets uit. Als iemand wedergeboren is dan zit hij/zij in de fellowship, punt uit!
Dit is iets dat echt tot ons door moet dringen. Want omdat een echte christen met de HEERE verbonden is, oftewel één met Hem is, hebben wij een door God gegeven verantwoordelijkheid om met die christen fellowship te hebben. Uitzonderingen zoals kerkelijke tucht daargelaten.
Tegelijkertijd betekent dit dat eenieder die gered is het recht heeft op volledige betrokkenheid bij de fellowship.
Laten we eerlijk zijn, sommige mensen worden bewust of onbewust buitengesloten.
En dan wordt er niet tegen zo’n persoon letterlijk gezegd dat hij/zij buitengesloten wordt, maar als iemand bijvoorbeeld als ‘vervelend’ wordt ervaren, dan wordt hij/zij niet zo gauw uitgenodigd voor een fellowshipavond of voor een etentje, of een uitje.
De zwakken, de kwetsbaren, de tegendraadse, de minder populaire, de onwelriekende, de stille of degene met een te grote mond, de. . . en vul het maar in. Deze worden al te gauw buitengesloten, maar dit hoort niet. Dit kan niet eens, want ook dezen zitten in de fellowship omdat zij gered zijn.
Ik kan bijvoorbeeld tegen niemand zeggen die gered is, dat hij/zij geen fellowship met de Calvary Chapel mag hebben omdat. . .
Als de HEERE bepaald heeft dat die of die persoon deel uit maakt van de Calvary Chapel dan zit hij/zij in de fellowship van deze plaatselijke kerk. En wij moeten die persoon in Jezus’ naam aanvaarden en dienen zoals de eerste kerk dat in Handelingen 2 deed.
Wij zijn momenteel nog bezig met het samenstellen van de nieuwe fellowship groepen. En een ding dat van essentieel belang is, v.w.b. de houding van deze groepen, is dat zij ervoor openstaan dat wie dan ook die gered is mee mag doen.
Het mag nooit zo zijn dat omdat die of die persoon niet echt in de groep ‘past’ dat zo’n iemand buitengesloten wordt. Nogmaals, uitzonderingen zoals kerkelijke tucht daargelaten.
De Bijbelse basis voor fellowship is de redding. Dus als jij gered bent dan zit je in de fellowship. En als je als wedergeboren christen in de fellowship zit, dan kan je er niet uitstappen. Je kan zondigen door niet te volharden in de fellowship, maar dat is een ander verhaal. Dit zullen we ook in deze serie gaan behandelen.
En als je nog niet gered bent, maak vandaag de bewuste keus om je te bekeren van je oude leven waarin je geen rekening met God houdt, en bekeer je tot geloof in Jezus Christus.
Geloof dat jij een zondaar bent die redding nodig heeft. Geloof dat Jezus voor jou aan het kruis gestorven is om jouw straf voor jouw zonden op Zich te nemen. Geloof dat Hij uit de dood is opgestaan, en dat Hij elk moment kan terugkomen om Zijn bruid, de kerk op te nemen in de hemel.
1 Korinthe 1:4-9 – “4Ik dank mijn God altijd voor u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus. 5U bent namelijk in alles rijk geworden in Hem, in alle spreken en alle kennis, 6naarmate het getuigenis van Christus bevestigd is onder u 7zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heere Jezus Christus verwacht. 8God zal u ook bevestigen tot het einde toe, zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus. 9God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.”