Romeinen 10:4-10 Eigen werken vs geloof
Vorige week hebben we gekeken naar Gods manier van gerechtigheid en de impact die dat heeft op hoe je leeft. Wat je gelooft over rechtvaardig worden, bepaalt hoe je leeft. We mogen leren leven vanuit genade en geloof, omdat dat de manier is waarop we rechtvaardig worden in Gods ogen.
- Vanochtend pakken we de studie op in v4 en zullen we zien dat God eigen werken vs geloof aan ons wil laten zien. Hij wil laten zien wat wel en wat niet naar Zijn wil is.
v4-5 De wet
God is aan het laten zien dat Hij trouw is naar Israël, naar Zijn volk (H9-11). Hij laat zien dat de weg naar redding altijd al hetzelfde is geweest en dat Hij Zijn volk rechtvaardig behandelt (Romeinen 9:14). Jood en heiden mogen komen, niet door de wet, maar door geloof in Jezus (Romeinen 9:30-33).
- Hij laat nu zien dat het probleem van Israël het niet kennen van Gods manier gerechtigheid is (v3) en het zich niet onderwerpen aan Gods gerechtigheid. Ze denken zich te onderwerpen aan de wet (v4), maar dat doen ze eigenlijk niet.
Als Paulus het hier heeft over “de wet”, heeft hij het over de 10 geboden, maar ook over de rest van de wet die Mozes van God kreeg. Dat gaat om 613 geboden en verboden, die allemaal gehouden moeten worden door degene die zelf rechtvaardig wil worden. Eigen werken vs geloof; dit is puur eigen werken als je dit moet houden.
- Dit gaat om voedselwetten, reinigingswetten, huwelijkswetten, sabbatswetten, maar ook wetten over het hart. Het laatste gebod van de 10 geboden zegt dat we niet mogen begeren (Exodus 20:17). En daar wordt het houden van de wet opeens ingewikkeld.
- Niemand behalve God kan namelijk zien of jij deze wet houdt, want alleen God kan in jouw hart kijken. Hij alleen weet of jij deze wet overtreedt, of jij zonde doet in jouw hart. Hij alleen weet wat er echt in je hart omgaat.
Prediker 7:20 “Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die goeddoet en niet zondigt.”
Psalm 14:2-3 “De HEERE heeft uit de hemel neergezien op de mensenkinderen, om te zien of er iemand verstandig was, iemand die God zocht. Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven; er is niemand die goeddoet, zelfs niet één.”
Het OT bevestigt al dat de mens zondig is, Paulus herhaalt dit in Romeinen 3:23, het OT laat zien dat de mens uit zichzelf God niet zoekt. We hebben het nodig dat God Zichzelf openbaart aan ons, zodat we Hem gaan zoeken.
- Wat zegt dit over de wet? De wet wijst ons erop dat we zondaren zijn, want wij overtreden de wet door onze daden. Daarmee is de wet perfect. De wet is Gods manier om de mens op de noodzaak voor Hemzelf te wijzen.
Psalm 19:8-9 “De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid. De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen.”
- Doordat de wet perfect is, kunnen we niks inbrengen tegen de wet. God ziet namelijk alles (Spreuken 15:3), Hij weet als rechtvaardig Rechter welke overtredingen van de wet Hij ziet (Psalm 7).
Dit alles gezegd hebbende, we hebben de wet nodig. We kunnen niet de wet aan de kant schuiven, want “het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft.” (v4) De wet hoort ons te laten beseffen dat we tekort schieten, dat we falen.
- God legt de lat erg hoog; in Leviticus 11:45 roept Hij de mens op om heilig te zijn zoals Hij heilig is. Mozes krijgt van God door in Leviticus 18:5 dat als iemand de wet volledig kan houden, die persoon zal leven (v5).
Dit lijkt bijna wreed, dat God ons een opdracht geeft, de wet houden, die we niet kunnen. Wat Hij echter doet, is ons met de neus op de feiten wijzen. Hij laat ons zien dat we nooit aan Zijn standaard zullen kunnen voldoen, want Hij is perfect en wij niet.
- In de wet heeft God het offersysteem ingesteld, om de zonde te kunnen bedekken. Voor elke zonde moest er geofferd worden (Leviticus 1-7), elk jaar moest de hogepriester het heilige der heiligen in om verzoening te doen voor het volk (Leviticus 16).
Hebreeën 10:1 “Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen.”
Eigen werken, om de wet te vervullen, gaat om het vervullen van iets dat alleen de schaduw is. Het is niet datgene dat de schaduw afgeeft. Jezus geeft de schaduw af, die te zien is in de wet. Hij is de vervulling van de wet (Mattheüs 5:17), wat wij kunnen aannemen in geloof, niet door werken. Eigen werken vs geloof; hier is het alleen geloof.
- De wet kan ons alleen laten zien dat wij zondaren zijn. De wet kan ons niet redden, omdat wij de wet niet kunnen houden. De offers onder de wet waren er alleen om de zonde te bedekken, niet om de zonde weg te nemen.
Johannes 1:29 “De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!”
Jezus, de vervulling van de schaduw, kwam om de zonde van de wereld helemaal weg te nemen. Dat vraagt iets anders van de mens dan het houden van de wet; dit vraagt geloof. Geloof in Jezus Christus is wat redt, dat is het Evangelie voor Jood en heiden (Romeinen 1:16). Dat is wat allen nodig hebben.
- Paulus wil dat Jood en heiden deze boodschap doorhebben, dat ze snappen dat dit de enige weg naar redding is. Hij legt het hier nog een keer uit, in het gedeelte over Gods trouw aan Zijn volk, zodat ook Joden dit begrijpen. Ook dit is zijn hart voor de Joden, dat hij dit herhaalt.
- Hij wil dat allen dit begrijpen en dat allen hier naar gaan leven. Daarom neemt hij de tijd om dit uit te pakken, te onderbouwen en uit te leggen. Paulus’ hart is hierin echt dat Jood en heiden geloven. Ze moeten eigen werken vs geloof gaan zien en begrijpen.
Galaten 3:24 “Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.”
De wet, die de Joden bestuderen, had hen moeten wijzen op Jezus. De wet had hen moeten overtuigen van het feit dat ze het zelf niet kunnen. Door de wet hadden ze moeten zien dat ze steeds moeten offeren en dat de dier-offers niet toereikend zijn voor eeuwige verlossing.
v6-10 Geloof
Paulus maakt nu de stap naar hoe de Joden wél redding kunnen krijgen: “uit het geloof” (v6). Om zijn punt te maken, citeert Paulus, opnieuw, het OT. Hij citeert in v6 Deuteronomium 30:12, in v7 geeft hij een contrast van v6 om zijn punt duidelijk te maken.
Deuteronomium 30:11-14 “Want dit gebod, dat ik u heden gebied, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. Het is niet in de hemel, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons naar de hemel opstijgen om het voor ons te halen en ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? Het is ook niet aan de overzijde van de zee, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons oversteken naar de overzijde van de zee om het voor ons te halen en het ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? Want dit woord is heel dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te doen.”
- Mozes legt hier aan de Israëlieten uit hoe Gods wet werkt, dit is de herhaling van de wet uit Exodus. Hij geeft aan dat de wet, het doen en laten van allerlei dingen, dat dat niet moeilijk is. Het probleem zit in de keuze die Israël moet maken, om God lief te hebben.
- Dat is de keuze waar Israël, en wij, steeds de fout in gaan. We falen in het liefhebben van God met heel ons hart, ziel, kracht en verstand (Deuteronomium 6:5), en onze naaste als onszelf (Leviticus 19:18).
Aan de ene kant is de wet te doen, omdat we veel dingen kunnen. Tegelijk is de wet onhaalbaar, omdat het gaat over ons hart en ons hart arglistig en ongeneeslijk is (Jeremia 17:9). Wat Paulus wil zeggen in v6, is dat we over het geloof niet kunnen zeggen dat het ver weg is.
- Geloven in Jezus is niet iets dat “naar de hemel opklimmen” vereist (v6). Geloof is niet iets dat “in de afgrond neerdalen” vraagt (v7). Het contrast is “opklimmen” vs “neerdalen” en “hemel” vs “afgrond”. Het contrast is eigen werken vs geloof.
Paulus laat hier zien waar hij in Romeinen 1:16-17 mee begonnen is: het Evangelie van God is genoeg om de mens te redden. We zijn, o.b.v. het Evangelie, in staat om te geloven, om in geloof te reageren op het Evangelie. Dat is wat nodig is om de mens te redden.
Romeinen 1:16-17 “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek. Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.”
- God maakt duidelijk dat geloof de weg is. Geloof o.b.v. het Evangelie. Niks meer, niks minder. God openbaart Zichzelf aan de mens, de mens moet daarop reageren. Geloof is de juiste reactie, ongeloof is de verkeerde reactie. Er is niks anders nodig.
Efeze 1:13 “In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,”
- Hier laat Paulus de volgorde zien van dingen waardoor iemand tot geloof komt: 1) “het Woord van de waarheid” “gehoord”, 2) “tot geloof kwam”, 3) “verzegeld met de Heilige Geest”.
Hier zit niks van “opklimmen” of “afdalen” in. God heeft de mens getrokken (Johannes 6:44), Hij heeft overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8). Hij heeft het Evangelie gedeeld (Romeinen 1:16). Daar moet een reactie op komen, een reactie van geloof of ongeloof.
- Jood en heiden moeten dit weten, Jood en heiden moeten hierop reageren. Jood en heiden moeten dit horen, zodat allen tot bekering kunnen komen (1 Timotheüs 2:4). Gods oproep is altijd al geweest dat mensen zich bekeren tot Hem; dat is de keuze van geloof.
In v8 gaat Paulus verder met zijn citaat uit Deuteronomium 30, het Woord is namelijk dichtbij. Het Woord is Jezus Christus Zelf (Johannes 1:1), Hij is het levende Woord. De Geest overtuigt ons van Hem (Johannes 15:26), waardoor mensen de keuze maken om van geloof, niet eigen werken.
- Het idee van “mond” en “hart” zal terugkomen in v8-10. Paulus hamert hier op de noodzaak van een reactie van beide. Mond en hart spelen een belangrijke rol in het proces van tot bekering komen, in het reageren op God en op Zijn werk.
- Zoals in Deuteronomium 30 gezegd, het is niet moeilijk om deze dingen te doen; het is niet moeilijk om in geloof te reageren op Gods Evangelie. Dat Evangelie, niks meer en niks minder, is Gods kracht tot zaligheid.
Door het Evangelie kunnen we met onze mond belijden dat Jezus Christus de Heere is (v9), door het Evangelie kunnen we geloven in ons hart dat Jezus uit de dood is opgewekt. Door het Evangelie kunnen we met het hart geloven (v10) en met de mond belijden.
- Dat is wat er nodig is om gered te worden. Geloof in Jezus Christus, een reactie in het hart en met de mond. De wet wijst ons op Jezus, zodat we op Hem kunnen reageren zoals nodig is. De Joden hadden dit gemist; laten wij hier juist aan vasthouden, o.b.v. Zijn genade en liefde.
Spurgeon: “We geloven alles dat de Heere Jezus ons geleerd heeft, maar we moeten een stap verder gaan en Hem vertrouwen. Het is niet genoeg om in Hem te geloven, als Gods Zoon, en de gezalfde van de Heere; we moeten in Hem geloven… Het geloof dat redt is niet het geloven dat dingen waar zijn, of zelfs dat Jezus een Redder is; het is in Hem rust, afhankelijk zijn van Hem, met al je gewicht op Hem leunen als het fundament van je hoop.”
Dit is het geloof dat wij dagelijks horen te hebben; leven uit geloof is wat redt, leven uit geloof is waar we toe geroepen zijn door God. Dat is het leven waarin vertrouwen op Jezus boven alles gaat, het leven waarbij je alles aan Hem overgeeft, omdat Hij God is.
- Niet uit eigen werken
Romeinen 11:6 “Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.”
Reddend geloof kan niet hetzelfde zijn als werken voor je redding. Het is uit genade, uit geloof in Jezus Christus. Dat is de manier om te leren leven. Alles afhankelijk maken van Hem, volledig rusten in Hem, ook als alles om je heen in lijkt te storten. Bij eigen werken vs geloof kan het nooit afhankelijk zijn van jou; het moet geloof zijn.
- Die mate van overgave zit er niet in de werken van de wet, want bij die werken gaat het om wat ik kan. Bij geloof gaat het om Wie Hij is. Dat is wat Paulus de kerk echt wil meegeven; geloof gaat om Jezus, niet om mij.
- Het gaat niet om ‘genoeg geloof hebben’
Romeinen 10:17 “Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.”
God is op zoek naar simpel geloof in je hart; de simpele keuze dat wat God zegt waar is. Je hoeft niet alles uit Zijn Woord te begrijpen, je mag ervoor kiezen om te geloven dat wat Hij zegt waar is. Dat is de basis, dat is wat we nodig hebben. Eigen werken vs geloof; zelf genoeg geloof hebben is eigen werken.
- Tegenwoordig zijn er veel ‘kerken’ waar het gaat om ‘genoeg geloof hebben’. Als je dat hebt, dan gaat er van alles gebeuren. Je kan dan allemaal dingen ‘gedaan krijgen’ bij God. Alles staat of valt dan opeens met hoeveel geloof jij hebt, hoeveel geloof jij op kan brengen.
Dan wordt geloof ook opeens weer een ‘werk’, want je moet zelf genoeg geloof opwekken. Je moet zelf zorgen dat je geloof groeit, i.p.v. dat je God daar om kan vragen. Geloof is een rotsvast vertrouwen dat wat God zegt waar is, niet een werk waar jij zelf in kan groeien.
- Hoe meer jij je met God en Zijn Woord bezig houdt, hoe meer jij Hem leert kennen, hoe meer je geloof zal groeien. Niet door jouw werk, maar doordat Hij in jou werkt. Hij zal je leren leven vanuit de nieuwe natuur, de vrucht van de Geest zal in je groeien; allemaal Zijn werk in jou.
- Het is wel God geloven op Zijn Woord
Mattheüs 4:4 “Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.”
Leven uit geloof is leven o.b.v. wat Gods Woord zegt. Geloof is vertrouwen dat wat God zegt waar is, ook als ik het niet zie, voel of begrijp. Als je niet ervaart dat wat God zegt waar is, en alles schreeuwt dat God niet te vertrouwen is; dan alsnog kiezen om te geloven. Dat is leven uit geloof.
- Dat zien we bij Job, die door verschrikkelijke pijn heen ging. We zien dat bij Mozes en het ongeloof van het volk. We zien dit bij Paulus, die boven machte verzocht werd en zelfs vreesde voor zijn leven. Voor hen allen was de keuze om te geloven, om God boven alles te geloven.
In goede en slechte tijd, in vreugde en in pijn; geloof is de weg die God voor ons heeft. Geloof is wat Hij vast heeft gezet als weg naar redding, geloof is de weg van het leven. Een leven uit geloof heeft een rotsvast vertrouwen op God, in en door alles heen.
- Gods Woord is daarvoor onze basis. We kunnen als christenen niet zonder het Woord. We moeten alles dat we tegenkomen, alles dat we horen, toetsen aan het Woord. En we mogen erop vertrouwen dat het meeste van het Woord (relatief) simpel te begrijpen is.
- We mogen geloven als de kinderen, de apostelen schreven niet aan theologiestudenten. Ze schreven aan gewone mensen, aan arbeiders, slaven, etc. Het Woord is, door de Geest, te volgen, te begrijpen.
En dat Woord mogen we leren geloven, daar mogen we aan leren vasthouden. Paulus onderbouwt alles dat hij zegt over het christen zijn uit het OT; daarmee legt hij de basis dat de Bijbel de Bijbel uitlegt. Zo mogen wij ook de Bijbel lezen en geloven.
- Het is wel leren uitstappen in geloof
2 Korinthe 5:7 “want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.”
Geloof is een wandel, is een actief iets. Geloven is een werkwoord, wat betekent dat geloven niet alleen iets is dat je in hart doet. God wil ons gebruiken om ook te gaan handelen naar geloof. Hij wil dat we leren uitstappen in geloof; dat we de dingen gaan doen die Hij voor ons heeft.
- Paulus trok de wereld over, om mensen over Jezus te vertellen. Hudson Taylor ging naar China om het Evangelie te brengen. George Mueller had meerdere weeshuizen in Engeland, waar hij voor vele kinderen mocht zorgen. Eigen werken vs geloof; dit is leven uit geloof.
Christianity.com: ““De kinderen zijn klaar om naar school te gaan. Maar er is geen eten voor ze om te eten.” Zei de huismoeder van het weeshuis tegen George Mueller. George vroeg haar om de 300 kinderen mee de eetzaal in te nemen en ze aan de tafels te laten zitten. Hij dankte God voor het eten en wachtte. George wist dat God zou voorzien voor de kinderen, zoals Hij altijd deed. Binnen een paar minuten klopte er een bakker op de deur. “Meneer Mueller”, zei hij, “ik kon gisteravond niet slapen. Ik wist dat u vanochtend brood nodig zou hebben. Ik ben opgestaan en heb drie partijen voor u gebakken. Ik zal het naar binnen brengen.”
Snel daarna klopte nog iemand op de deur, het was de melkboer. Zijn wagen was kapot gegaan, recht voor het weeshuis. De melk zou bederven tegen de tijd dat het wiel gemaakt was. Hij vroeg of George gratis melk kon gebruiken. George glimlachte toen de melkboer 10 kannen melk binnen bracht. Het was precies genoeg voor de 300 dorstige kinderen.”
Dit is een leven uit geloof, in gebed. Dit is het leven dat God ook voor jou heeft. Hij wil vandaag de dag nog steeds dit soort prachtige dingen doen; jij mag Hem vragen wat Zijn plan voor jou is. Gods plan is zoveel beter dan wat jij kan bedenken. Wij mogen leren leven uit geloof, i.p.v. aanschouwing.
- Vraag God dus hoe jij mag leven uit geloof, hoe jij Hem mag dienen. Geloof hoort aan te zetten tot daden; laat God bepalen welke daden jij gaat doen. Laat God jouw dag bepalen, laat God bepalen waar jouw volgende maaltijd vandaan komt.
- Leven uit geloof kan betekenen dat God jou leidt om je baan op te zeggen en iets anders te gaan doen. Of dat Hij je leidt om iets op te starten wat veel te groot lijkt. In geloof mag je Hem volgen, wetende dat waar Hij leidt, Hij voorziet.
Geloof is nodig voor redding, maar ook voor het dagelijks leven. Geloof is iets anders dan werken, maar geloof leidt wel tot werken. God wil jou leiden en gebruiken om te leven en te handelen o.b.v. geloof, i.p.v. wat jij kan bereiken en wat jij kan zien. Laat jouw leven bepaald worden door geloof.
Een leven uit geloof is wat God voor je heeft. Hij heeft ons de wet gegeven om ons te laten zien dat we niet uit eigen kracht kunnen leven. Dat is nooit genoeg. Toch proberen we het zo vaak; we mogen echt leren leven uit geloof. Eigen werken vs geloof; bij God verliezen eigen werken altijd.
1 Korinthe 2:5 “opdat uw geloof niet zou bestaan in wijsheid van mensen, maar in kracht van God.”
Als jij nog niet gelooft in Jezus Christus als Zoon van God, dan is vandaag de dag. Geloof in Jezus, accepteer Zijn offer aan het kruis voor jou; bekeer je van je zonde en leef voor Hem. Dat is wat nodig is om gered te worden.
Christen, eigen werken vs geloof; welke keuze maak jij?
- Hoe zie jij de wet? Moet je die houden? Of leidt de wet jou naar (je noodzaak voor) Jezus?
- Zie ajb in dat jij niet genoeg geloof moet hebben, of zelf hard genoeg moet werken
- Leef ajb o.b.v. wat Gods Woord zegt, uitstappende in geloof uit gehoorzaamheid aan God
2 Korinthe 5:6-7 “Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere, want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.”