Romeinen 12:6 (10-3-2024)
Vorige keer hebben we gekeken naar barrières voor het dienen met genadegaven. Paulus legt hier over uit in v1-6, zodat we ons eigen hart kunnen onderzoeken. God wil ons allen inzetten, jou inzetten, om Hem te dienen; zeker ook mét de genadegaven die Hij geeft.
- Vanochtend wil ik, vóór we volgende week (eindelijk) echt gaan inzoomen op de genadegaven zelf, kijken naar een laatste aspect dat heel belangrijk is voor ons begrip van de genadegaven: ‘genade in de genadegaven’.
v6 Genade in de genadegaven
Een van de dingen waar Paulus heel duidelijk tégen gesproken heeft, is redding door werken. Door de hele brief heen heeft hij duidelijk gemaakt dat redding níet uit werken is. Dat is een zeer belangrijk punt, op allerlei gebieden en om allerlei redenen. Maar zeker ook als het op genadegaven aankomt.
Romeinen 12:6 “En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven:”
- In v6 legt hij heel duidelijk de focus op “de genade die ons is gegeven”. Dát is de basis voor de “genadegaven”, dat is wat we nodig hebben om de genadegaven te begrijpen en in te zetten. En dat is dus ook wat we mogen leren begrijpen.
Paulus spreekt over “genadegaven”, wat charisma in het Grieks is. In beginsel betekent dit woord ‘een gunst die iemand ontvangt, zonder die gunst waard te zijn’. Niemand van ons is het waard een gunst van God te ontvangen; Hij is heilig, wij niet. Dat besef moet de basis zijn.
- Dat is ook de basis die Paulus gelegd heeft in Romeinen 1-11, dat we redding niet waard zijn, maar dat Gods liefde zo groot is. Dát besef is cruciaal voor een juist begrip van “genadegaven”. Zonder dat besef kom je uit op allerlei gekke, on-Bijbelse dingen. En ga je voorbij aan genade.
- Wat is genade?
Dit is zo’n woord dat we gebruiken, dat we ‘kennen’, maar lastig is om te (be)grijpen. Genade is een prachtig iets, maar soms lastig om écht je vinger op te leggen qua betekenis (en toepassing). Het is een geweldig concept, iets dat ik vandaag probeer wat dichterbij te brengen.
Genesis 6:8 “Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE.”
- In het OT is dit de 1e keer dat “genade” voorkomt. Dit is het woord ḥēn, wat ‘gunst’, ‘genade’ of ‘acceptatie’ betekent. Het is afgeleid van het werkwoord ḥānan, wat ‘genadig zijn’, ‘gunst bewijzen’ of ‘medelijden’ betekent.
Als je naar de context van Genesis 6 kijkt, verdiende Noach niet om “genade” te vinden. Je ziet dat de hele aarde slechte dingen denkt en doet, dat alles corrupt is (v5). God wil de hele aarde ‘schoonmaken’ om opnieuw te beginnen (v6-7), maar Noach vond genade in Gods ogen.
- Er staat dat Noach ḥēn, genade, vond. Er werd hem ‘gunst’ bewezen, hij werd ‘geaccepteerd’ door God; niet door eigen verdienste, maar door God Zelf. Genade is een keuze van God.
Exodus 34:8-9 “Toen haastte Mozes zich, knielde ter aarde, boog zich neer en zei: Heere, als ik nu genade in Uw ogen gevonden heb, laat de Heere dan toch in ons midden meegaan. Zeker, het is een halsstarrig volk, maar vergeef onze ongerechtigheid en onze zonde, en neem ons aan als Uw erfelijk bezit.”
Hier wordt hetzelfde woord gebruikt als in Genesis 6, ḥēn. De context is vergelijkbaar, Israël heeft gezondigd met het gouden kalf (Exodus 32). God wilde niet langer met hen meereizen, maar een engel sturen. Mozes vroeg nu of God Zélf toch wilde meereizen, o.b.v. of hij “genade” had gevonden.
- Geen mens verdient het om God bij zich te hebben, we zondigen. Israël had God net groots afgewezen, een afgod gemaakt, een heel slecht feest gevierd, etc. Kortom, ze waren niet in de positie om iets aan of van God te vragen. En daar komt genade op het toneel.
Genade is dus een keuze, richting iemand die het resultaat van de keuze niet waard is. Het is ‘gunst’ naar iemand die geen gunst verdient, het is het ‘accepteren’ van iemand die die acceptatie niet waard is. Dat maakt genade heel tastbaar en dichtbij.
- Niemand van ons is Gods liefde en acceptatie waard. Niemand kan zeggen dat een zegen van God verdiend is, het is puur en alleen gunst. Geen mens verdient iets van God, behalve oordeel; daarom is genade zo’n geweldige zegen die we van God mogen ontvangen.
Als we kijken naar het NT, zien we dat “genade” daar veel voorkomt. Het woord dat gebruikt wordt is charis, wat ‘genade’, ‘gunst’ of ‘dankzegging’ betekent. We zien dat dit woord 156x voorkomt in het NT in deze vorm, en nog veel meer als je alle vervoegingen bekijkt.
Lukas 1:30 “En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God.”
- Wat had Maria gedaan om ‘genade te vinden bij God’? Niks. Ze was een meisje zoals vele anderen, ze was een zondaar die haar best deed om naar Joodse wet te leven. God gaf haar iets, dat ze niet verdiende; niemand verdiende het om Jezus’ moeder te zijn. Dat is genade.
Johannes 1:16-17 “En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.”
- Ook hier zien we een geweldig feit: Jezus heeft genade gebracht. Hij bracht het beste van de hemel, Hijzelf, voor het slechtste dat de aarde te bieden had, wij met onze zonde. En dat doet Hij, terwijl wij dat op geen enkele manier verdienen. Dát is genade.
Tegelijk zien we in het Woord dat genade gelinkt wordt aan verschillende dingen. We zien dat genade werkzaam is op veel gebieden in ons leven, dingen waar de Heere Jezus mee bezig is. En hoe meer we dat gaan zien, hoe meer we genade gaan waarderen.
Efeze 2:8-9 “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.”
- Genade wordt hier gelinkt met redding, het is “uit genade” dat we redding ontvangen. Het is niet uit eigen werken, niet door eigen kracht. We verdienen het niet, het is ‘gunst’, geen ‘verdienste’. Redding is Gods werk, waar wij op mogen reageren; genade.
Romeinen 6:14-15 “Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade. Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!”
- Als christenen worden we geheiligd, gaan we meer op Jezus lijken. Ook dat is een proces van genade; we mogen leren dat we “niet onder de wet, maar onder de genade” zijn (v15). In en door Zijn genade zet God ons dan aan om heilig te leven, i.p.v. door te gaan met zondigen.
- Genade is dus instrumenteel in het inzien van zonde, bekering en het afkeren van zonde. Zonder genade wordt het een eigen werk om je van zonde af te keren, terwijl God juist wil dat we dóór Zijn genade kiezen om voor Hem te leven. Werk vs genade.
2 Korinthe 12:9 “Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.”
- Genade is er ook in lijden. Lijden is een zeer reële situatie in dit leven, die het Woord ook erkent. En in dat lijden, dat God ziet, is Zijn genade er. Het gaat dan niet om redding o.i.d., het gaat om de troost, de zegen, de liefde, de zorg, etc. die Hij geeft in en door genade.
- Lijden zónder genade is zoveel heftiger; lijden mét genade is niet minder pijnlijk, het helpt om ergens naartoe te gaan met je pijn. Je moet iets met je pijn, vragen, twijfels, etc. Je mag naar Gods genade rennen in je lijden, met je lijden, ondanks je lijden.
- Paulus moest dit leren. Hij, dit zoveel theorie kende, moest leren dat genade heel praktisch is. Hij moest leren dat genade onmisbaar is voor jezelf, maar ook om naar Gods wil te kunnen leven.
- Genade was nodig om niet langer uit eigen kracht dingen te doen. De les was o.a. om ‘zwak’ te worden, zodat Gods genade krachtig kan zijn. Waar wij sterk blijven, zitten we Gods genade in de weg. Want onze kracht wil het verdienen.
1 Korinthe 12:4 “Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest.”
- Als laatste wordt genade ook verbonden aan de Geest en Zijn gaven. Dat is waar we naar kijken in Romeinen, maar wat de Geest op verschillende plekken uitlegt. Genade is onmisbaar in het luisteren naar de Geest, in het doen van Zijn wil. Zonder genade wordt het eigen werk.
- Alles wat het Woord zegt over “genadegaven” laat zien dat het onverdiend is. God geeft wat nodig is, Hij leidt ons in de situatie, Hij voorziet; wat dragen wij bij? Wij zijn alleen beschikbaar. Geen eigen kracht of werk, het is totale afhankelijkheid van Hem.
- En dat is dan weer hoe genade werkzaam is hierin. Het is ‘gunst’, het is ‘genade’. De genadegaven zijn geen extra last op je schouders, het is een zegen die je gekregen hebt, waar God je in wil leiden.
- Alles wat het Woord zegt over “genadegaven” laat zien dat het onverdiend is. God geeft wat nodig is, Hij leidt ons in de situatie, Hij voorziet; wat dragen wij bij? Wij zijn alleen beschikbaar. Geen eigen kracht of werk, het is totale afhankelijkheid van Hem.
Genade is dus een breed gedragen concept in het Woord. Er zijn veel meer teksten die je kan opzoeken om genade te onderzoeken, maar die onderbouwen wat ik hier deel. Genade is onverdiend, het is een keuze van de gever, er komt geen werk aan te pas bij de ontvanger en het doet heel veel.
- Het is heel praktisch, aanwezig, nodig in ons leven. Het is er bij redding, maar ook in het dagelijkse leven. We hebben genade nodig in lijden, maar ook in vergeving vragen aan God. Je gaat genade pas echt kennen wanneer je het ervaart, in al haar geweldige glorie en zegen.
- Genade zorgt ervoor dat dienen met genadegaven een door God geleid ‘moeten’ is
Romeinen 15:15-16 “Maar ik heb u ten dele op nogal gedurfde toon geschreven, broeders, als om u hieraan te herinneren, vanwege de genade die mij door God gegeven is, om een dienaar van Jezus Christus te zijn voor de heidenen, door het Evangelie van God als een priester te dienen, opdat het offer van de heidenen welgevallig zou zijn aan God, geheiligd door de Heilige Geest.”
Genade was voor Paulus niet alleen kracht tot redding, het zette hem aan tot dienen. Genade drong hem echt om “een dienaar van Jezus Christus te zijn voor de heidenen” (v16). Daarmee is genade dus niet alleen een mooie zegen, maar ook een door God geleidde aanzet tot dienen.
- En dat is dan weer niet dienen uit eigen kracht, maar het is dienen uit afhankelijkheid. Je weet dat je Gods ‘gunst’ nodig hebt, dat je Zijn ‘genade’ en ‘acceptatie’ nodig hebt om dit te doen. Zonder die wetenschap kan je Zijn roeping niet leven.
- Genade zorgt ervoor dat het geen ‘eigen kracht-moeten’ is, maar juist ‘genade-moeten’. God leidt je om iets te doen, je wíl het doen, maar je wéét dat het alleen kan als Hij geeft wat nodig is. Geen ego of eigen kunnen; puur en alleen afhankelijkheid.
Spurgeon: “De mens die écht gered is door genade, hoeft niet verteld te worden dat hij de plechtige verplichting heeft om Christus te dienen. Het nieuwe leven in hem vertelt hem dat. In plaats van het als een last te zien, onderwerpt hij zich vol vreugde, lichaam, ziel en geest, aan de Heere.”
Dát besef had Paulus, dát besef was in zijn hart en gedachten geland. Hij zag in dat hij gered was uit genade, dat eigen werken het niet zouden doen. En in die wetenschap zag hij dat genade een duidelijk verlangen in hem legde om te dienen. God zette hem, uit en door genade, aan tot dienen.
Als je dan naar de “genadegaven” kijkt, zie je dat we die “hebben” (v6). Het is een feit dat ze er zijn en dat God ze gegeven heeft. De wetenschap dat dit “genadegaven” zijn, dat we gered zijn uit genade, hoort een heel andere betekenis te geven aan deze “gaven”. De focus is totaal anders.
- Doordat deze gaven uit genade zijn, zal je zien dat God je liefdevol leidt. Er is geen menselijke ‘last’ om te dienen, het is een God-gegeven verlangen. En dat verlangen zet je aan tot dienen, waarbij je afhankelijk bent en blijft van genade.
Je ziet in dat het niet uit eigen werken of verdienste is, het is allemaal gegeven. Je ziet dat je zelf de kracht, wijsheid en inzicht niet hebt, je bent afhankelijk van God. Je weet dat de taak te groot voor je is, dus dat God een bovennatuurlijk werk moet doen; het is genade.
Hebreeën 12:28 “Laten wij daarom, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, aan de genade vasthouden en daardoor God dienen op een Hem welgevallige wijze, met ontzag en eerbied.”
- De ‘druk’ om te dienen is ook niet dat jíj bedacht hebt. Paulus werd door God geleid om een dienaar voor de heidenen te zijn. Wij hoeven alleen vast te houden aan genade; en zelfs dat kunnen we niet uit eigen kracht. We mogen God vragen ons hierin te leiden.
God weet wie jij bent, dus dat jij ook gaat falen in het proces. God weet dat jij een mens bent en niet God; en toch wil Hij jou gebruiken tot Zijn eer. Laat genade de drijfveer zijn om met genadegaven te dienen, om de gemeente te dienen, om uiteindelijk God Zelf te dienen. Laat God bepalen en leiden.
- Genade zorgt ervoor dat je correct denkt over genadegaven
Titus 2:11-14 “Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.”
Gods reddende genade is verschenen aan “alle mensen” (v11) en leert ons verschillende dingen. Het Woord is hier heel consistent in; genade is er redding, (v11), heiliging (v12), maar ook zodat we gaan dienen (v14). Hij geeft de genade, wij mogen leren reageren met geloof en gehoorzaamheid.
- Door Gods genade gaan we correct denken over redding, heiliging en dienen. Hoe meer we genade gaan begrijpen, hoe meer we juist kunnen handelen naar de genade. En hoe meer we Gods genade begrijpen, hoe meer er juist gedacht gaat worden over genadegaven.
I.p.v. geleid worden door historie of wat mensen zeggen, ga je zoeken naar wat God zegt. De Heilige Geest Zelf moet leidend zijn in dit onderwerp. Hij moet bepalen wát jij gaat doen, hóe en wannéér. En dat alles door Zijn genade, door Zijn voorziening; niks vanuit onszelf.
- Het kan soms voelen als een ‘verplichting’ om te gaan dienen. Het kan voelen als een extra ‘check-box’ op je lijstje, als een zware last, als een onhaalbare kaart. Door Gods genade te gaan zien, door vanuit Zijn genade te gaan denken, zal je zien dat Hij het werk doet.
- Hij wil dat jij beschikbaar bent, dat jij een “levend offer” bent (v1). Als je het werk van de Geest rond redding en heiliging (Romeinen 1-8) erkent, erken dan ook dat Hij werkt in het dienen van Zijn kerk, elkaar en uiteindelijk God Zelf.
- Dienen kan voelen als iets dat je ‘toch nooit goed genoeg doet’. Je kan denken in ‘falen’, in ‘tekortkomingen’, etc. Deze manier van denken kan je afleiden en zelfs helemaal verlammen. I.p.v. met je gevoelens naar God te gaan, duwen ze je verder weg bij Hem.
- Door terug te vallen op genade, zie je dat het niet van jou afhangt. Gods genade is het begin, het einde en alles er tussenin. Door Zijn genade is het mogelijk om Hem te dienen en Hij kent je door en door.
- I.p.v. te denken in wat wij niet kunnen, mogen we leren denken in wat Zijn genade allemaal kan en doet. Genade redt, heiligt, leidt; en dat allemaal terwijl God weet dat wij (gaan) falen). En toch geeft Hij genade om Zijn wil te doen.
- De genadegaven kunnen ‘eng’ voelen, onbekend, te ‘charismatisch’, o.i.d. Ook daarin is Gods genade de regerende factor. In Zijn genade geeft Hij, leidt Hij, wil Hij jou gebruiken. Net zoals Zijn genade te vertrouwen is voor redding en heiliging, is Zijn genade dat ook met de gaven.
- Je kan Hem vertrouwen, in alles, altijd. Wat de situatie ook is, Zijn genade is groter en beter. En díe genade is leidend bij de gaven. Door genade goed te gaan kennen, zal je de gaven goed gaan zien. En leidt tot Hem dienen uit en door genade.
Laat dus Gods genade jouw denken bepalen; over Hem, over jezelf, maar ook over de gaven. Er zijn allerlei dingen die jouw denken willen beïnvloeden; laat Gods genade leidend zijn. Leer die genade kennen, leer de God van de genade kennen. Dat zal je zoveel rust, vrede, liefde en leiding geven.
- Genade zorgt ervoor dat je genadegaven juist gaat toepassen
1 Korinthe 12:11 “Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.”
Als je écht doorhebt dat alles uit genade is, dan zal je dankbaar zijn dat Hij überhaupt geeft. Je zal niet bezig zijn met wie wat heeft, en vooral niet met wat jij hebt t.o.v. wat een ander heeft. Doordat je alles vanuit het perspectief van genade ziet, ga je heel anders naar de gaven kijken.
- Elke keer dat God je leidt en gebruikt om Hem te dienen, zal je zien dat het genade is. Je zal zien dat het niet uit eigen kunnen is, maar juist door de leiding van de Geest. Je kan dan niet anders dan God de eer geven, Hem aanbidden; want Hij is de Gever van de genade(gaven).
Als genade de focus is, wíl je Hem dienen, omdat dat Hem de maximale eer geeft. Je zal dan niet een gave ‘voor jezelf willen houden’, je zal niet voor eigen eer een gave willen ‘inzetten’. Als dat al zou kunnen, gaat het voorbij aan het besef dat alles ‘gunst’, ‘acceptatie’ van God is, totaal onverdiend.
- Hoe meer we denken vanuit genade, hoe meer de focus op God gaat. Hoe meer we onder de indruk raken van genade, hoe meer we Hem wel eren met alles dat we zijn en doen. Als genade ontvangen en uitdelen de focus wordt, dan zullen de genadegaven floreren.
In het Westen hebben we zoveel dingen waar we ‘recht’ op denken te hebben. Zo gaan we ook vaak naar God toe; dat we ‘recht’ ergens op hebben, omdat Zijn Woord iets zegt. En nu is Zijn Woord waar, 100% en altijd, tegelijk weten wij niet altijd hóe Hij Zijn Woord wil toepassen in een situatie.
- In een gebroken huwelijk is genade nodig. In een zeer goed lopende thuissituatie is genade nodig. Op het werk, op school, etc.; overal is altijd genade nodig. Wij hebben zélf genade nodig om te handelen naar Zijn wil, maar we hebben ook genade nodig om uit te delen.
- En wanneer God dan leidt om met een genadegave een ander te dienen, is dat niet gek. Je focus is op genade, zowel ontvangen als uitdelen; dan is het logisch om te dienen. En aangezien het genade is, bepaalt God het hoe, wat, wanneer en wie.
Hoe meer Gods genade de focus is in jouw leven, hoe meer je gaat zien dat genadegaven geweldig zijn. Hoe meer je Gods genade gaat zien, hoe meer je gaat wíllen dienen. Hoe meer je afhankelijk wordt van genade, hoe logischer het is om de leiding van de Geest te volgen en God te eren.
Als nog niet gelooft is de Geest bezig om jou te laten zien Wie Hij is; dat is genade. Het is genade dat Jezus voor jouw en mijn zonde gestorven is, dat je nu mág en kán geloven. Geloof Hem, accepteer Zijn offer, keer je af van je zonde en, in Zijn genade, geeft Hij eeuwig leven.
Christen, leef jij de genade in de genadegaven? Of leef je vanuit eigen werken?
- Laat genade regeren in heiliging en dienen, niet eigen werken of kunnen
- Laat genade dienen geen ‘moeten’ maken, maar willen; laat genade je denken bepalen over de genadegaven, niet je geschiedenis, etc.; laat genade leiden in het toepassen van de gaven.
2 Korinthe 13:13 “De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.”