Romeinen 10:11-13 (29-1-2023) God is rijk voor allen die Hem aanroepen
Vorige week hebben we in v8-10 gezien dat we moeten belijden en geloven; hart en mond moeten samenwerken. De mond moet belijden dat Jezus Heere is (v9) en het hart moet geloven dat Jezus uit de doden is opgewekt. Daar moeten hart en mond over samenwerken.
- Vanochtend pakken we de studie op in v11; Paulus laat hier zien: God is rijk voor allen die Hem aanroepen.
v11-13 Ieder mag Hem aanroepen, ieder mag geloven
Paulus is Jood, en heiden, aan het onderwijzen over redding, over leven uit geloof. Hij is aan het laten zien wat de wet doet (v4), dat het niet uit eigen werken is (v5-7), dat mond en hart moeten belijden en geloven (v8-10).
- Hij wil dit uitleggen, omdat de Joden “de gerechtigheid van God niet kennen” en die zelfs afwijzen (v3). Hij wil laten zien, o.b.v. het OT, wat Gods weg is, de weg die Hij ook al aan Israël onderwees en had laten zien.
Handelingen 17:2-3 “En Paulus ging naar zijn gewoonte bij hen naar binnen en drie sabbatten lang ging hij met hen in gesprek vanuit de Schriften. Hij opende die en zette voor hen uiteen dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus de Christus is, Die ik – zo zei hij – u verkondig.”
- Dat is een heel belangrijk punt van Paulus’ bediening; hij liet continu zien, “vanuit de Schriften” (v2) wat hij geloofde. Hij bewees vanuit het OT dat Jezus de Christus is, dat Hij de Messias is Die moest sterven en weer opstond uit de dood (v3).
Datzelfde doet hij in v11, “Want de Schrift zegt”. Continu bouwt Paulus zijn onderwijs in het NT op wat het OT zegt. Daarom is het zo belangrijk dat we als christenen het hele Woord van God lezen en gebruiken (2 Timotheüs 3:16). God heeft ons dat hele Woord gegeven om in te geloven.
Jesaja 28:16 “daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is. Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.”
- Dit is het vers dat Paulus citeert, met de nadruk op het laatste stuk: “Wie gelooft, zal zich niet weghaasten.” Het “weghaasten” in het Hebreeuws wijst op ‘vluchten’, wat zeker het geval is als je beschaamd wordt (Romeinen 10:11) door iets. Dan is wegrennen heel menselijk.
In het Grieks (v11) zegt Paulus dat “Ieder die in Hem gelooft,” ‘niet beschaamd zal worden door een hoop die misleid heeft’. Niemand hoeft weg te vluchten van God, van de hoop die Hij ons voorhoudt, want de hoop die Hij geeft, in Jezus Christus, zal niet teleurstellen.
- Er zal geen moment zijn dat de hoop van het geloven in Jezus teleur zal stellen. Jezus zal ons nooit falen, Hij zal nooit te weinig voor ons zijn. Hij is “een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is” (Jesaja 28:16) Geloof in Hem is geen drijfzand.
- Zeker voor mensen met een Joodse achtergrond is dit belangrijk, tegelijk voor ons allemaal. Als je als Jood in Jezus gaat geloven, kan je je hele familie kwijtraken, je baan, je huis, je alles. Het was niet zomaar iets; er stond ook niet zomaar iets tegenover.
- Geloof in Jezus beschaamd niet, is geen reden tot wegvluchten. Geloof in Jezus maakt zalig (v10), geloof in Jezus redt de mens voor eeuwig. Dat is waar ze aan mochten leren vasthouden, dat is de vaste hoop die ze hebben.
Kolossenzen 1:27 “Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.”
Jezus is onze hoop, Hij is onze vaste grond. Daarom is het zo dat “Ieder die in Hem gelooft,” niet beschaamd zal worden. Dat geldt voor redding, maar zeker ook voor het dagelijkse leven. Geloof in Jezus zal je nooit achterlaten met het idee dat het nutteloos, leeg, o.i.d. was.
- In de grondtekst heeft Paulus het hier over het geloof waar we het vorige week over hebben gehad: pisteuō. Dat betekent ‘overtuigd zijn’ en ‘ergens op vertrouwen’. Als je dat met Jezus doet, met Gods beloftes in Zijn Woord; je zal nooit beschaamd uitkomen.
- Wat de wereld, de vijand, je vlees en/of je gevoel ook zeggen, God zal over de brug komen. Dat betekent niet dat Hij alles oplost of weghaalt; het betekent dat Hij bij je is in de situatie waar je doorheen gaat. Hij wil je leiden en dragen. Dat beschaamt nooit.
Paulus praat tegen Joodse christenen, maar hij maakt een punt dat voor alle mensen is. “Ieder” die gelooft wordt gered. Het Grieks is pas, wat ‘allen’ betekent. Afhankelijk van de context wordt er duidelijk wie onder de ‘allen’ vallen.
- In v12 geeft Paulus ons die context: “Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen.” Het woord “allen” is hier hetzelfde als in v11, “ieder”. Jood en Griek, de hele wereld in het Joods denken.
1 Timotheüs 2:1-6 “Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. Hij heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd.”
Ook hier gebruikt Paulus pas, ‘allen’. Ook hier laat de context zien dat God allen bedoelt, want als we dit limiteren tot “koningen en allen die hooggeplaatst zijn” (v2), dan zou God alleen uit die groepen mensen redden. Sommigen leren dat pas hier ‘groepen van mensen’, of ‘uit alle groepen mensen’.
- Om dat zo te laten zijn, moeten we de betekenis van het Woord aanpassen, moeten we het hart van God ‘aanpassen’. In Zijn liefde zegt Hij “Ieder die in Hem gelooft”, Hij wil dat “alle mensen zalig worden”; daarom is Jezus “losprijs voor allen”, voor “Jood en Griek”.
- Dat is het hart van onze God, dat is de liefde die Hij laat zien voor de wereld. Dat laat zien hoe ver Jezus’ offer ging, dat Hij de “losprijs voor allen” geworden is. En Hij deed dat terwijl wij nog zondaren waren (Romeinen 5:8).
Jood en Griek mogen leren hoe groot Gods liefde en genade is; Jood en Griek mogen leren dat geloof in Jezus niet zal beschamen. Hij is trouw, Hij is goed, Hij zal nooit veranderen. Dat is de zegen die we hebben in Hem, Zijn liefde is voor allen en blijft.
- Bij God is er “geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek” (v11). Het is zo’n zegen dat Hij rijk in genade en liefde is “voor allen die Hem aanroepen”. Allen mogen Hem aanroepen, allen krijgen dezelfde oproep door het Woord heen:
Handelingen 3:19 “Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere,”
Deze oproep gaat uit van God, naar de hele wereld. Deze oproep geeft aan dat we de mogelijkheid hebben om tot inkeer te komen. Als dat anders zou zijn, waarom zou God deze oproep dan doen? Het Evangelie redt (Romeinen 1:16) en dat gaat om geloof. De keuze om te geloven, o.b.v. Gods werk.
- Het Joodse denken had 2 groepen mensen: Joden en niet-Joden. Door “Jood en Griek” te zeggen (v12), laat Paulus zien dat hij zijn Joodse publiek begrijpt. Zij mogen leren dat God van allen houdt en allen de verantwoordelijkheid gegeven heeft te reageren op Zijn openbaring.
- Jood en Griek mochten inzien dat “Een en dezelfde” “Heere van allen” is, niet alleen van de Joden. Dit was een belediging in de ogen van de religieuze Jood; en toch is het Bijbelse waarheid. Paulus laat zien, vanuit het OT, dat dit Gods wil is.
Gods belofte in v13 staat: “Ieder die de Naam van de Heere aanroept, zal zalig worden.” Dit is een eeuwige belofte, die God heel duidelijk ook aan de Joodse christenen laat zien. God wil niet dat mensen denken dat het geloof wel voor de een en niet voor de ander is.
- Er mag geen houding van superioriteit zijn, dat is namelijk gewoon trots. We mogen ook niet denken dat wij ‘te min’ of ‘te slecht’ zijn voor het Evangelie, voor Gods redding. “Ieder” die Hem aanroept “zal zalig worden”.
Het idee van “aanroepen” (v12, 13) heeft het idee van iemands naam gebruiken. Specifiek gaat het dan om iemand aanspreken met zijn/haar naam. Als je kijkt naar het Grieks dat Paulus gebruikt, is dat een woord dat ook gebruikt wordt om iemands naam te omschrijven.
Handelingen 4:11-12 “Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.”
- Er is alleen redding in Jezus’ Naam; daarom mogen we Zijn Naam gebruiken. We mogen Zijn Naam aanroepen, Hem vragen om ons te redden. Dat is een gebed, dat is een vraag aan God. Dat is wat Jood en Griek nodig hebben, dat is de keuze om te maken zegt Paulus.
Paulus zegt dat God “Heere van allen” is (v12); hij heeft dit punt ook gemaakt in Romeinen 3:29-30. Paulus zegt daar dat God de God van Joden en heidenen is, en dat de weg naar redding alleen door geloof in Hem is. Hij blijft hierop hameren, omdat dit lijnrecht tegenover het Joodse denken staat.
- Daarom blijft hij herhalen wat men moet weten, waar men naar moet leren handelen. Jood en Griek mogen komen, Hij is “Heere van allen”. Er zal geen moment zijn dat Jezus een voorkeur heeft, dan zou Hij niet meer “Heere van allen” zijn als het aankomt op redding.
Een prachtig iets, waar Jood en Griek, gelovige en nog-niet-gelovige door gezegend worden, is het volgende: “Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen”. We hebben al ingezoomd op het “allen”, maar het feit dat Hij “rijk voor allen” is, is minimaal net zo belangrijk.
- De reden dat dit belangrijk is, is dat God een oproep doet naar allen om zich te bekeren. In v21 strekt God Zijn handen uit, niet alleen naar de lieve, Godvrezende mensen uit Israël; Hij strekt Zijn handen uit “naar ongehoorzaam en tegensprekend volk.”
- Tegelijk is het belangrijk voor ons, Gods kinderen, om te weten dat dit zo is bij God. Hij is rijk voor elke situatie, en we mogen Hem aanroepen. We zijn altijd welkom, Hij is altijd genoeg, Hij zal nooit tekort schieten, wat de situatie ook is. Wat een geweldige zegen is dat?!
- Redding
Romeinen 10:13 “Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.”
1 Johannes 2:2 “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.”
Jezus’ offer aan het kruis is zo rijk, dat “ieder” Hem mag aanroepen en dat Jezus “voor de zonden van de hele wereld” gestorven is. De verantwoordelijkheid ligt daarmee bij iedereen om daar ook iets mee te doen; het doet niks af aan de grootheid van Jezus’ offer.
- Zijn bloed is ook niet verspild o.i.d. wanneer mensen het offer niet aannemen. God geeft ons dit cadeau, Hij biedt het aan aan ieder mens; de vraag is of wij het aannemen of niet. Het wel/niet accepteren van een cadeau doet niks af aan het cadeau of de gever.
God is rijk als het aankomt op redding, Zijn liefde gaat ver genoeg voor ieder mens. Jezus’ offer, “voor de zonden van de hele wereld” bewijst dat. Zijn redding is er voor “ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen”. Hoe groot is die redding? Hoe ver gaat Zijn redding?
- God wil jou en mij gebruiken om deze boodschap van redding naar de wereld te brengen. Hij wil dat allen hierover horen, want allen hebben dit nodig. Gods oproep gaat elke dag naar jou uit om Hem te dienen. Hij wil jou gebruiken als getuige (Handelingen 1:8).
- Als Zijn redding zo groot is, zo toereikend, wat is dan jouw reactie op die redding? Zet jou dat aan tot het vertellen hierover, het verkondigen van Zijn Woord, gelegen of ongelegen (2 Timotheüs 4:2)? Om te getuigen van de hoop die je hebt (1 Petrus 3:15)?
God is rijk, rijk genoeg om allen te redden; anders zou Jezus niet gestorven zijn voor “de zonden van de hele wereld.” De verantwoordelijkheid ligt niet bij God om geloof in ons te leggen, het is onze taak om te geloven, te accepteren, wat Hij zegt en geeft.
- Vergeving
1 Johannes 1:9 “Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
God is zo rijk in vergeving, dat Hij ons zal vergeven als we doen wat Hij vraagt. Hij wil dat we onze zonde belijden, homologeō, dat we hetzelfde denken en zeggen over ons gedrag als Hij. Vaak willen we zonde goedpraten; foutje, slecht/zwak moment, etc. God kijkt er anders naar.
- We moeten hetzelfde zeggen als Hij, net zoals dat we Jezus moeten belijden als Heere (v9), moeten we hetzelfde zeggen als God over ons gedrag. Zonde is zonde en we moeten het zo benoemen. Dan kunnen we naar de volgende stap: vergeving vragen.
Eerst moeten we bekennen dat we gezondigd hebben, daarna kunnen we om vergeving vragen. Pas wanneer er zonde is, en erkend wordt, is er vergeving nodig. Dat is wat God ons overvloedig wil geven, door Zijn Zoon heen. Jezus kwam om de zonde van de wereld weg te nemen (Johannes 1:29).
- Dat is nog eens “rijk voor allen die Hem aanroepen”. Dat is nog eens genade, liefde, goedheid, etc. Allemaal te zien in het feit dat Hij ons wil vergeven. Hij weet ook dat we die vergeving nodig hebben, wat o.a. de reden is dat Jezus naar de aarde kwam voor ons.
We mogen God vragen of en welke zonde er in ons leven is (Psalm 139); wanneer Hij dat duidelijk maakt, misschien door een mens heen, horen we te belijden en vergeving te vragen. Dan mogen we weten dat Hij rijk is in vergeving; daar hoef je niet aan te twijfelen. Gods Woord beloofd het.
- Goedertierenheid en trouw
Psalm 86:15 “Maar U, Heere, bent een barmhartig en genadig God, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw.”
God is rijk aan “goedertierenheid”, dat is zo’n prachtig woord, waarvan we niet altijd weten wat het nou betekent. VanDale zegt ‘zachtaardig’; het Hebreeuws wijst erop dat God naar ons toekomt in onze noden. Zijn “goedertierenheid” zorgt ervoor dat Hij zachtaardig reageert op ons en ons helpt en leidt.
- Dat is waar Hij rijk in is, dat is waar Hij overvloedig in is. Wat je situatie ook is, Hij zal zachtaardig met je omgaan. Hij zal je niet ruw wegsturen, slecht behandelen, o.i.d.; God zal als een liefdevolle Vader met je omgaan.
- Hij weet precies waar je doorheen gaat, Hij weet precies wat je situatie is. En Hij is aanwezig in de details van jouw situatie. God kan en wil je geven wat je nodig hebt, Hij wil “IK BEN” voor jou zijn (Exodus 3); Degene Die alles kan zijn dat jij nodig hebt.
Dit is niet alles dat wij willen; dit gaat om alles dat wij nodig hebben. En dat is een geweldige zegen om bij stil te staan. Je mag weten dat Hij zo goed voor je is, jou draagt en leidt. Dat is de God Die rijk is in “goedertierenheid”, “voor allen die Hem aanroepen”.
God is ook rijk in “trouw”. Dit is zo belangrijk, want Hij is trouw wanneer wij ontrouw zijn (2 Timotheüs 2:13). Het woord voor trouw, 'ĕmeṯ, heeft het idee van ‘waarheid’ en ‘trouw zijn’. Alles dat God doet en is, is waarheid, matcht met waarheid; alles dat Hij doet en is trouw.
- Dat is zo fijn, zeker in deze wereld waar er zo weinig zekerheid meer is. De zekerheid dat Hij trouw is, de garantie dat Hij waarheid is en doet; dat is oneindig veel waard. Omdat Hij trouw is, weet je altijd wat je aan Hem hebt; je kan volledig op God bouwen.
Die trouw hebben wij nodig en dat is Wie en wat Hij is. Hij is niet alleen trouw, Hij is “rijk aan (…) trouw”. Hij is overvloedig in trouw, het zal nooit op zijn. Je hoeft dus ook niet bang te zijn dat Hij op een dag niet meer trouw is, of dat Zijn trouw op is. Je kan altijd, voor eeuwig, bouwen op Zijn trouw.
- Hoe geweldig is dat? Wat een rust geeft dat? We horen zo dankbaar te zijn als christenen voor Wie God is. Paulus wijst zijn publiek op eigenschappen van God; dit hoort ons dankbaar te maken, God meer te willen aanbidden en God boven alles te willen dienen.
- Barmhartigheid
Efeze 2:4-5 “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden –”
Gods barmhartigheid is dat Hij ons niet geeft wat we wel verdienen. We verdienen straf door onze zonde (Romeinen 3:23), maar Hij geeft ons dat niet. Hij is daar rijk in, Hij is overvloedig in Zijn barmhartigheid. We zien dit terug in het feit dat Jezus de straf droeg die wij verdienen.
- Gods rijke barmhartigheid is een geweldige zegen. Alleen genade was niet genoeg, we hebben Zijn barmhartigheid nodig. Genade is iets wel krijgen dat je niet verdient; daarmee is de straf nog niet weg. Door Gods barmhartigheid is onze straf ook weggenomen en op Jezus gelegd.
Dat is waar Hij overvloedig in is, dat is wat Hij ons geeft die Hem aanroepen. Zonder Hem aan te roepen moet je je eigen straf dragen, moet je dragen wat je verdient. Hij is rijk aan de barmhartigheid die wij elke dag nodig hebben. Hoe geweldig is het dat Hij zo rijk is!
Klaagliederen 3:22-23 “Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!”
- Elke morgen opnieuw mag je naar God, elke morgen is er nieuwe barmhartigheid. Hoe geweldig is onze God! Hoe rijk is Hij! En jij en ik mogen naar Hem toe, we mogen Hem aanroepen, in alle rijkdom die Hij heeft. En hij geeft van Zijn rijkdom, meer dan wij beseffen.
- Genade
Efeze 2:7 “opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.”
Paulus spreekt hier over “de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade”; dat is een niet te begrijpen concept. Dat is een idee dat voor ons veel te groot is; en toch is het waar God rijk in is. Hij is overvloedig in genade; Hij heeft er meer van dan wij ooit kunnen beseffen.
Spurgeon: “Zo is het met de genade van God; Hij heeft zoveel genade als jij wil, en nog veel meer dan dat. De Heere heeft zoveel genade als het hele universum nodig heeft, maar Hij heeft veel meer. Hij stroomt over; alle eisen die op Gods genade gelegd kunnen worden zullen Hem nooit armer maken, of zelfs Zijn hoeveelheid genade verminderen. Er zal een onberekenbaar grote mijn aan genade blijven, die net zo groot is als toen Hij voor het eerst de mens ging zegenen.”
- Dit is zo belangrijk om te beseffen, dat God rijk is in genade en barmhartigheid. Beide zijn onverdiend, je kan er niet voor werken. Het is iets dat God geeft, omdat Hij goed is en van ons houdt. Dat moest in het Joodse denken komen, waar alles ging om zelf verdienen.
Gods genade is zo groot, “allesovertreffend”. We kunnen het nooit opmaken, er is altijd meer. En dat is precies wat wij nodig hebben; zowel om dagelijks te ontvangen, als om ons te beseffen. Satan klaagt ons graag aan wanneer we zondigen, hij wil ons dan afhouden van God.
- Hij wil ons laten denken dat God klaar met ons is, dat Zijn genade op is, etc. Hoe belangrijk is het dan dat we weten dat Hij “de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen” aan ons! Dat is wat Hij bewijst “in Christus Jezus”. In onze Messias, Christus, is dit alles bewezen.
Dat is op Wie je terug mag vallen, dat is Wie je (beter) mag leren kennen. Zijn genade is beter dan alles dat je zelf kan, dan de wereld te bieden heeft. En dat is wat Hij aan ons allen wil geven, in elke situatie, als we “Hem aanroepen”.
Christen, God “is rijk voor allen die Hem aanroepen”. Roep Hem dus aan! We mogen leren om Hem aan te roepen in en met alles dat we meemaken. We mogen leren kennen Wie Hij is, hoe geweldig Hij is en dan gaan leven naar Wie Hij is. We mogen leren leven naar waar Hij rijk in is en Hem aanroepen.
Als jij nog niet gelooft, God is ook rijk voor jou: Jezus kwam naar de aarde, omdat Hij rijkelijk van jou houdt. Hij stierf en stond op, voor jouw en mijn zonde. Geloof in Jezus, bekeer je van je zonde, vraag vergeving aan God en je bent gered. Je mag dan meer genieten van Gods rijkdom.
Christen, God “rijk voor allen die Hem aanroepen”; roep Hem aan!
- Geloof jij dat Hij rijk is voor “allen”? Zet dat jou aan tot getuigen?
- God is rijk in vergeving, barmhartigheid en genade; roep jij Hem aan?
Jesaja 65:24 “En het zal geschieden dat voordat zij roepen, Ík zal antwoorden, terwijl zij nog spreken, Ík zal horen.”