Romeinen 11:25-32 God ontfermt Zich over allen
Vorige week hebben we in Romeinen gezien dat God ons oproept om in Zijn goedheid te blijven. Hij doet die oproep, omdat ‘in Hem’ de beste plek is om te zijn als christen. Dat is waar het leven is, zegen, genade en alles dat we nodig hebben.
- Vanochtend pakken we de studie op in v25 en zien we: God ontfermt Zich over allen.
v25-27 Geheimenis
In zijn uitleg over Gods trouw richting Israël (H9-11), laat Paulus veel dingen zien die hij volledig onderbouwd vanuit het OT. Gods reddingsplan (H10), Israëls reactie (H9), maar ook de situatie van het hedendaagse Israël, namelijk afwijzing van de Redder (H11).
- Hij is heel trouw bezig om alles dat hij ziet, alles dat hij zegt te onderbouwen. Zijn hele redenering, de hele brief, is gebouwd op openbaring van God die al eerder gegeven was. Op deze manier liet hij zien dat Gods Woord één geheel is en dat het perfect betrouwbaar is.
Maar nu (v25) komt hij met een “geheimenis”, iets waar we “weet” van moeten hebben. Dit is niet de enige plek waar zo’n “geheimenis” voorkomt; het Grieks mystērion komt 27x voor in het NT. De context bepaalt, zoals altijd, wat een woord betekent dus ook hier.
- In 1 Korinthe 14 wordt dit woord gebruikt om aan te geven dat het beter is om te profeteren dan publiekelijk in tongen te spreken. De profetie kan en zal door iedereen begrepen worden, tongentaal was “geheimenissen”.
- Jezus sprak in Mattheüs 13, en overige plekken in de Evangeliën, over “geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen”. Hij sprak daarmee over de dingen die wél aan de discipelen, maar nog niet aan de Joden geopenbaard werden. Dat ging o.a. over Jezus’ identiteit als Messias.
- Efeze 5:32 geeft aan dat de relatie de man-vrouw, relatie Christus-gemeente in een huwelijk hoort te weerspiegelen. Ook dat is een “geheimenis”, want die relatie, Christus-gemeente, was eerst niet duidelijk. Zeker niet dat het huwelijk dat zou moeten laten zien.
- Zo zien we dat “geheimenis” op meerdere plekken voorkomt. Het verwijst vooral naar iets dat in het OT nog niet bekend was, e.g. Jezus als Messias en het huwelijk als beeld van Christus-gemeente, maar nu wél geopenbaard is.
Dat is ook het type punt dat Paulus maakt in v25, iets dat in het OT nog onbekend was. Specifiek “dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.” Het “geheimenis” was tweeledig: 1) “verharding over Israël”, 2) “de volheid van de heidenen”.
- De “verharding” kan metaforisch ook vertaald worden als ‘verblindheid van het hart’. Dat is wat Paulus ons in v13-24 heeft uitgelegd, dat Israël God heeft afgewezen in ongeloof. De ‘verblindheid van het hart’ zorgde ervoor dat ze Jezus afwezen.
- Die ‘verblindheid’ heeft ruimte gemaakt voor “de volheid van de heidenen”. God is nu primair bezig met heidenen tot Zichzelf trekken. Hij is niet klaar met Israël en negeert ze niet, alleen is Zijn focus nu primair op “de heidenen”.
Deze “verharding” komt over Israël, Gods volk. De belofte in v26 is echter dat “heel Israël zalig” zal worden. Waar Israël nu in “verharding” leeft, zal er een dag komen dat “heel Israël zalig” wordt. Paulus citeert hier Jesaja 59:20-21, om zijn punt te onderbouwen.
Jesaja 59:20-21 “En naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, spreekt de HEERE. Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.”
- Het punt dat Paulus maakt, is dat de “Verlosser” “naar Sion zal” komen. Er zal iets gebeuren, waardoor Israël in gaat zien dat Jezus de Messias is, dat ze Hem zullen gaan geloven voor Wie Hij zegt te zijn.
- Het is niet helemaal te zeggen wát er precies zal gebeuren. De wederkomst lijkt als voorwaarde te hebben dat de Joden Hem erkennen (Mattheüs 23:39). Misschien is het de Grote Verdrukking, die Israël op Hem gaat richten (Daniël 9).
Dit is Gods verbond met hen (v27), dat Hij hen de mogelijkheid geeft, en blijft geven, om hun zonde weg te nemen. Hij stuurt een Verlosser, om “de goddeloosheden” af te wenden (v26). Hij zorgt voor Zijn volk, dat zal nooit veranderen. Dat is Zijn blijvende ontferming over Israël.
v28-32 God ontfermt Zich over allen
Israël, als volk, maakt nu de keuze om Jezus af te wijzen. Dat maakt hen “wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u” (v28). De Joden waren namelijk niet alleen tegen het Evangelie, door Handelingen heen zien we dat ze christenen ook heel vijandig behandelden.
- Dat maakte hen “vijanden”, maar vooral waren ze “wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen”. God bleef vasthouden aan Zijn beloftes aan “de vaderen”; zelfs hun omgang met christenen kon Gods beloftes aan Zijn volk niet stoppen.
- Dat is zo’n geruststelling, zowel voor Israël als voor ons; Gods beloftes zijn dus niet afhankelijk van ons. Wat wij doen is niet bepalend voor het wel/niet doorgaan van Zijn beloftes; Hij is bepalend voor Zijn beloftes. Zijn trouw en liefde zijn doorslaggevend.
De “genadegave en de roeping van God zijn onberouwelijk” (v29). Ook hier bevestigt God dat Hij Israël gekozen heeft voor een bepaald doel, dat Hij zegeningen over hen uitgesproken heeft; en verkiezing zal niet veranderen. Ze zijn gekozen, Zijn beloftes blijven dan staan.
Romeinen 3:3 “Want wat is het geval? Als sommigen ontrouw zijn geweest, zal hun ontrouw de trouw van God toch niet tenietdoen?”
- De ontrouw van de mens heeft geen impact op Gods trouw aan Zijn woord. Israël was heel duidelijk ontrouw, zowel in het verleden als het heden, maar dat doet niks af aan Gods trouw richting hen. Kijk maar naar het feit dat er weer een land Israël is; Hij is trouw aan Zijn volk.
2 Timotheüs 2:13 “Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen.”
Deze garantie hebben we, zekerheid voor elke dag: God is en blijft trouw. Ook wanneer wij ontrouw zijn, “blijft Hij getrouw”. Hij kán niet eens ontrouw zijn, dat is een onmogelijkheid voor God. Hij kan namelijk niet tegen Zijn eigen karakter in gaan; Hij is 100% trouw aan Zijn Woord richting ons.
- Israël is het levende bewijs dat God trouw is, dat Zijn genadegaven en roeping onherroepelijk zijn. God heeft geen berouw over Zijn geven van genadegaven en roeping; dat hoeft Hij ook niet. Toen Hij gaf en riep, wist Hij alles al dat er zou gebeuren.
- Er is geen moment dat Hij verrast is door hoe Israël omging met Zijn genadegaven en roeping; al hun daden wist Hij al. Hij wist al hun ontrouw, al hun falen, al hun zonde en afwijzing; Hij kende het allemaal al.
Paulus erkent dit ook over de heidenen (v30); wij waren eerst ook “God ongehoorzaam”. Wij, de kerk, zijn echter gezegend in God, “door hun ongehoorzaamheid”. Dit is het steeds terugkerende punt over hoe de kerk gezegend is in en door Israël, en dat we dus mogen genieten van Gods trouw aan Israël.
- Gods doel met “ontferming” aan ons geven (v31), is dat “ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.” Israël was “nu ongehoorzaam”, doordat ze niet geloofden in Jezus Christus als Zoon van God; God wilde hen nog steeds tot Zichzelf trekken.
Zijn plan van redding, door Jezus, stond en staat voor ieder mens. De vraag is of ze Zijn ontferming aannemen of niet. De vraag is of ze geloven of niet; God wil namelijk ontferming geven aan Zijn volk, die Hem nu afwijzen. Ze zijn al gekozen, maar ze wijzen Hem nog steeds af.
- Het enige dat anders kan worden is hun houding, in het gekozen zijn. I.p.v. trots te zijn op hun verkiezing, hoort er nederigheid te zijn voor Gods troon. Er hoort geloof te zijn in Zijn Zoon, geloof in het offer aan het kruis, vertrouwen op Degene Die draagt en leidt.
Paulus spreekt hier over “ontferming” (v31-32); dit gaat over barmhartigheid in het Grieks. Dat betekent dat je iets níet krijgt, wat je wél verdient. Het betekent ook goedheid richting de ellendigen en gekwelden, gecombineerd met een verlangen om hen te helpen.
- Dat is wat God geeft aan de mens. Jood en heiden krijgen allebei níet wat ze wél verdienen. Beide ontvangen heel veel goedheid van God, omdat we allen ellendig en gekweld zijn. God laat Zijn verlangen zien om ons te helpen, doordat Hij Zijn Zoon voor ons allen gaf.
- Dat is de ontferming van God, de barmhartigheid die Hij over ons uitstort. Dit is namelijk niet een klein iets; dit gaat over een grote zegen die Hij ons geeft. Niemand kan hier aanspraak op maken, niemand heeft dit verdiend; en toch geeft Hij dit.
Jood en heiden verdienen het niet om gered te worden, om vergeving van zonde te ontvangen. We schieten allemaal zo hopeloos tekort, we verdienen Gods oordeel. En toch wil Hij dat we allemaal ontferming ontvangen, dat we hoop hebben, dat we kunnen genieten van Zijn ontferming over ons.
- We zijn allemaal “in ongehoorzaamheid opgesloten” (v32), waarbij God “Zich over allen” ontfermt. Het is niet zo dat God Zich over een deel ontfermt, of maar een deel uitgekozen heeft, Hij heeft besloten “om Zich over allen te ontfermen”.
- Ook dit is weer Gods hart, voor Jood en heiden. Hij wil dat beide groepen tot geloof komen, dat alle individuen in die groepen tot Hem komen. Geloof in Jezus is wat beide nodig hebben, hoe “allen” kunnen genieten van Zijn ontfermende liefde.
Wat betekent het “in ongehoorzaamheid opgesloten” zijn door God? Het “opgesloten” wordt in Lukas 5:6 gebruikt om te omschrijven hoe een net vissen ‘opsluit’. Verder wordt dit woord in Galaten 3:22-23 ook gebruikt.
Galaten 3:22-23 “Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus. Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden.”
- Wat Paulus hier aangeeft, is dat het Woord al ons gedrag “onder de zonde opgesloten” heeft (v22). Niks wat wij doen is goed genoeg, alles zit vast in het ‘spectrum van zonde’, alles dat wij doen valt onder de noemer van zonde in Gods ogen.
- We werden “door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten” (v23). De wet wees ons erop dat we vastzaten in zonde, dat we een oplossing voor onze zonde nodig hadden. Die oplossing is dat “het geloof geopenbaard” werd; namelijk geloof in Jezus Christus als de enige weg.
Paulus communiceert iets vergelijkbaars in Romeinen 11; we zitten allemaal, Jood en heiden, vast in zonde, “in ongehoorzaamheid” (v32). Het net heeft zich, metaforisch, om ons heen gesloten; we kunnen nergens anders heen uit onszelf, dan naar de zonde.
- God is Degene Die Zich ontfermt over ons; Hij geeft redding en geeft ons de mogelijkheid om die redding aan te nemen. Hij is Degene Die verkiest, redt, leidt, draagt en stuurt; Hij geeft liefde, wij mogen reageren met geloof en liefde.
- God ontfermt Zich over allen; dat is een ongelofelijke zegen, dat is niet te bevatten. Hij doet dit, terwijl we dit totaal niet verdienen. Jezus stierf voor ons, gaf Zijn leven, toen wij nog zondaren waren (Romeinen 5:8).
- Hij wist al dat Hij dit ging doen, vóór Hij alles schiep in Genesis 1. In Zijn alwetendheid wist Hij alles dat er zou komen en handelde Hij trouw, ook waar wij ontrouw zijn. Niks heeft Hem weerhouden van het Zich ontfermen over allen.
- Gods kant van de ontferming
Exodus 34:5-7 “Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.”
Mozes vroeg hier aan God om Zijn glorie te zien; Gods antwoord was dat Hij Zijn Naam aan hem zou laten horen. Zijn Naam geeft aan Wie Hij is, hoe Hij is. Onderdeel van Gods identiteit is dat Hij “barmhartig” is (v6), dat Hij Zich ontfermt over mensen.
- Dat is heel bijzonder, want opnieuw, Hij weet precies wat er allemaal gebeurt in de wereld. Hij ziet elke zondige daad, gedachte, neiging, etc. Hij weet wat wij elkaar aandoen als mensen, Hij weet wat we Hem aandoen. En toch blijft Hij barmhartig richting ons.
Hij is Wie Hij is, tot in alle eeuwigheid; Hij kan en zal niet veranderen (Maleachi 3:6). En doordat Hij niet veranderd, kunnen we altijd bouwen op Zijn barmhartigheid. Zijn barmhartigheid zal niet stoppen, zal niet opeens ‘op zijn’. Het zal continu doorgaan, continu aanwezig zijn en in ons werken.
- Het feit dat God barmhartig is, garandeert ons dit. God ontfermt Zich over allen (Romeinen 11:32), dat zal niet stoppen, is niet gestopt. Ondanks ons falen, Israëls falen, etc. is en blijft Hij Zich uitstrekken naar ons; Zijn handen blijven de hele dag uitgestrekt (Romeinen 10).
Efeze 2:4-5 “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden –”
Gods ontferming maakt ons levend; dat is een geweldig wonder. Dat is eenzelfde wonder als we vorige week zagen in v23, het opnieuw enten van mensen die ongeloof achter laten. God geeft hier leven, eeuwig leven. Dat is o.a. hoe Hij Zich ontfermt over ons.
- Vanuit onszelf zijn we dood in overtredingen en zonde (v1), maar Hij maakt ons levend. Dat is kracht en zorg die Hij alleen heeft. Het is liefde die we niet kunnen bevatten dat Hij dit doet. Zo geweldig is onze God, zo trouw en goed is Hij.
God ontfermt Zich over ons, over jou; dat doet Hij in elke situatie van het leven. Het is Zijn karakter, Hij geeft leven; dat is Zijn kant van ontferming. Hij geeft ons niet wat we wel verdienen, Hij geeft ons dingen die we zelf niet kunnen verkrijgen. Dat is Zijn liefde in actie richting ons.
- Onze kant van de ontferming
Hebreeën 4:16 “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”
Het is onze keuze om te komen, om een beroep te doen op Zijn ontferming. God ontfermt Zich over allen; Hij wil dat we komen, dat we kiezen om niet naar iemand anders dan Hem te gaan. Dat is onze taak m.b.t. Zijn ontferming. Hij maakt de weg vrij, wij moeten kiezen om op die weg te wandelen.
- Jezus’ offer wordt ons ook aangeboden; daar moeten we ook op ingaan. Die genade en barmhartigheid staat voor ons, die biedt Hij aan. Wij moeten kiezen naar Wie/wat we gaan in de situaties van het leven.
- De keuzes die we daarin maken laten ook zien waar ons hart écht is. Onze keuzes laten zien wat we belangrijk vinden in het leven, wiens ontferming we graag willen ontvangen. Laten wij kiezen voor Gods ontferming, voor Zijn liefde en goedheid.
Titus 3:5 “maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.”
We zijn zalig gemaakt door Hem, Hij ontfermde Zich over ons, en bracht daarbij “de vernieuwing door de Heilige Geest” in ons teweeg. Ons leven hoort, na de eerste keuze van geloof, niet meer hetzelfde te zijn. Ons leven hoort anders te zijn en blijven, ons leven hoort radicaal veranderd te zijn.
- We horen te gaan leren kennen wat wél en níet naar Gods wil is. We horen te zien dat Hij heilig is en dat wij daardoor ook heilig horen te zijn (1 Petrus 1). Ons leven hoort gekenmerkt te gaan worden door keuzes naar Zijn wil, i.p.v. keuzes naar onze wil.
2 Timotheüs 2:21-22 “Als iemand zich dan hiervan reinigt, zal hij een voorwerp zijn voor eervol gebruik, geheiligd en van veel nut voor de Heere, voor elk goed werk gereedgemaakt. Maar ontvlucht de begeerten van de jeugd. Jaag rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na, samen met hen die de Heere aanroepen uit een rein hart.”
- Zijn ontferming is ook dat Hij ons leidt om anders te gaan leven. Bij Zijn ontferming hoort dat Hij ons leidt om onszelf te reinigen, door naar Hem te gaan. Zijn vergeving reinigt ons, Zijn Woord heiligt ons.
- Dat hebben we nodig om keuzes te gaan maken die passen bij Zijn ontferming. We kunnen niet langer hetzelfde doen als voorheen, we hebben Zijn barmhartigheid nodig. En dat gaat niet langer samen met de keuzes van ons oude leven.
Ons nieuwe leven als christen moet gekenmerkt worden door Wie God is, niet door zonde. Zekerheid van redding (Romeinen 11:22-24) is ook geen vrijbrief om maar door te gaan met wat we deden. Ook mag het ons niet lauw maken voor het heilig leven dat God voor ons heeft.
- De Heilige Geest vernieuwt ons, heeft ons vernieuwd (Titus 3:5). We zijn een nieuwe schepping (2 Korinthe 5:17); daarbij hoort dat we ook, door de Geest geleid, anders gaan handelen. Het is niet mogelijk om hetzelfde te blijven denken, doen en laten.
- Een bewijs van dat iemand écht gelooft, is dat er vruchten van bekering zijn. Daden van bekering zijn niet zaligmakend, maar ze horen wel bij écht geloof. Die combinatie is nodig in ons leven; die ontferming van God over allen hebben we keihard nodig.
Het is namelijk God Die het willen en werken in ons doet (Filippenzen 2:13); tegelijk moeten wij aan onze eigen zaligheid werken (Filippenzen 2:12). We kunnen vertrouwen dat God een vernieuwend werk in ons doet; waarin Hij ons voor keuzes stelt.
- We moeten dagelijks kiezen voor Hem, in situaties, i.p.v. voor ons oude leven. Hij doet een werk in ons, wij mogen reageren op dat werk. Het is een continu samenspel van Zijn werk en onze reactie op Zijn werk. Zijn ontferming en ons leven naar Zijn ontferming.
God ontfermt Zich over allen; Jood en heiden kunnen Zijn ontferming ontvangen. Hij wil dat allen bij Hem komen, dat allen Hem aanroepen. De keuze van ongeloof bracht verharding over Israël; laten we blijven bidden voor hun redding, die van mensen om ons heen. Allemaal o.b.v. Zijn ontferming.
Als je nog niet gelooft, Hij staat klaar om Zich over jou te ontfermen. Hij wil jou alles geven dat nodig is voor een vernieuwd leven in Hem. Jezus is voor jou gestorven en opgestaan; accepteer Zijn offer en liefde. Geloof in Jezus, bekeer je van je zonde en je bent gered.
Christen, God ontfermt Zich over allen; accepteer die ontferming dan ook in elke situatie.
- Weet dat God trouw is en dat Hij in Zijn trouw Zich ontfermt over jou en alle anderen
- Zie dat God barmhartig ís, dat Hij het is Die leven geeft; eer Hem daarvoor, aanbid Hem
- Weet dat jij naar Hem toe mag, ómdat Hij barmhartig is
- Leef naar Zijn ontferming; maak heilige, reine keuzes onder Zijn leiding
Hebreeën 4:16 “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”