Romeinen 11:2-8 (2-4-2023) Gods genade aan het werk
Vorige week hebben we gekeken naar Romeinen 11:1, waar God liet zien dat Hij niet klaar is met Israël. Ook liet Hij zien dat Hij niet klaar is met jou. Zijn beloftes staan vast, Zijn Woord en karakter veranderen niet. Dat is vaste grond om op te staan, elke dag weer.
- Vanochtend gaan we verder in v2, en zien we Gods genade aan het werk.
v2-5 Gods trouw zichtbaar in Elia
In Romeinen 11 is Paulus aan het laten zien dat God niet klaar is met Zijn volk. Hij gebruikt 3 voorbeelden hiervoor: zichzelf (v1), Elia (v2-8) en David (v9-12). Aan de hand van deze voorbeelden mogen we zien Wie God is, hoe geweldig groot Hij is en daarmee hoe trouw Hij is naar Zijn volk.
- Vorige keer hebben we in 1 Korinthe 10 gezien dat Israël voor ons een voorbeeld is, dat we kunnen leren van hoe God met hen omgaat. Dat is precies wat Paulus hier aan het doen is, hij gebruikt Israël als voorbeeld van Gods omgang met de mens in het algemeen.
Hij begint (v2) met de vraag die hij eerder stelde (v1) nu in statement vorm te herhalen. De conclusie is dat God Zijn volk niet verstoten heeft. Het volk dat Hij “van te voren kende”, proginōskō; dit is hetzelfde woord dat gebruikt werd in Romeinen 8:29.
- Dit gaat om een intiem kennen, van te voren, door God. Hij kende alle details van Israël, alles dat ze gingen doen, al hun neigingen, zowel goed als fout. En ondanks dat Hij alles wist, heeft Hij hen niet verstoten, heeft Hij hen gezegend, zijn en blijven ze Zijn volk.
Zoals met bijna alles dat hij zegt, gaat Paulus vanuit het OT bewijzen wat hij aan het uitleggen is. Hij wil namelijk niet dat men denkt dat dit een ‘nieuw’ idee is, o.i.d. Alles moet te onderbouwen zijn, dat is de standaard die Paulus laat zien.
- Wij mogen dus ook leren om ons geloof te onderbouwen, om te weten wát we geloven en wáárom we dat geloven. Paulus geeft ons ontzettend veel OT onderbouwing, een eeuwig fundament. We mogen de God van dat fundament leren kennen en zien Wie Hij is.
Paulus haalt Elia aan en wat er in 1 Koningen 18-19 gebeurde. De geschiedenis vertelt dat koning Achab aan de macht was en getrouwd was met Izebel (1 Koningen 16). Hij was een slechte koning, hij aanbad Baäl, waardoor God het 3 jaar lang niet liet regenen in Israël (1 Koningen 18).
- Aan het einde van die periode ging Elia naar de berg Karmel, waar hij en de priesters Baäl een altaar maakten. Eerst riepen de priesters van Baäl hun god aan, met het verzoek tot vuur uit de hemel. Daarna riep Elia de HEERE aan, met hetzelfde verzoek.
1 Koningen 18:36-38 “En het gebeurde, toen men het graanoffer bracht, dat de profeet Elia naar voren kwam en zei: HEERE, God van Abraham, Izak en Israël, laat het heden bekend worden dat U God bent in Israël, en ik Uw dienaar, en dat ik al deze dingen overeenkomstig Uw woord heb gedaan. Antwoord mij, HEERE, antwoord mij, zodat dit volk weet dat U, HEERE, de ware God bent, en dat U hun hart tot inkeer gebracht hebt. Toen viel er vuur van de HEERE neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het op.”
- Baäl deed niks, God verbrandde het altaar. Hij liet zien dat Hij de enige, echte God was. Israël erkende dat, op dat moment, ook en God gaf weer regen. Dit was natuurlijk een prachtige gebeurtenis, vol van Gods glorie.
Elia’s uitspraak (v3) en waardoor hij “God aanspreekt over Israël” (v2), komen doordat Izebel Elia bedreigde. Zij wilde Elia doden, waardoor Elia angstig en daarna depressief wordt. God zorgde voor Elia, gaf hem de tijd om te herstellen (1 Koningen 19), waarna God hem naar Horeb stuurde.
1 Koningen 19:9-10 “Hij ging daar een grot in en overnachtte er. En zie, het woord van de HEERE kwam tot hem, en Hij zei tegen hem: Wat doet u hier, Elia? Hij zei: Ik heb mij zeer voor de HEERE, de God van de legermachten, ingezet. De Israëlieten hebben immers Uw verbond verlaten, Uw altaren omvergehaald en Uw profeten met het zwaard gedood. Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven om het mij te benemen.”
- Ondanks de geweldige overwinning die hij net gekregen had, ondanks de wonderen van God die hij net gezien had, zat Elia in de put. Hij zag niet meer dat God groter was, hij zag alleen de bedreiging door Izebel, zijn blik was alleen nog maar op het negatieve.
- Elia zag niet wat God aan het doen was, hij zag dat hij alleen was. Hij had niet door dat God bezig was, zijn blik stond op onweer. Hij zag alleen de ontrouw van Israël, dat hij alleen was (leek) en dat dingen niet de goede kant op gingen.
God corrigeerde Elia niet voor zijn gevoelens, Hij sprak hem hier niet op aan. God gaf Elia wat hij nodig had, namelijk “het suizen van een zachte stilte” (1 Koningen 19:12). God had net donderende wonderen gedaan, Elia had echter de stille nabijheid van de Heere nodig.
- Gods stem is zoveel meer dan alleen gedonder, Zijn stem is ook stil en zacht. Hij zal precies doen wat nodig is, naar gelang wij het nodig hebben. Israël had een wonder nodig vol vuur, Elia had Gods stille, zachte stem nodig. Dit is Gods genade aan het werk.
- God spreekt in een storm
Job 38:1 “Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei:”
Job ging door verschrikkelijke dingen heen; hij was nu op het punt dat hij aan het klagen was, hij wilde zelfs dood. God liet Zichzelf aan Job zien zoals Job nodig had, Hij sprak tot Job vanuit de storm. Dit had Job nodig om terug te komen bij Wie God is.
- Gods stem dondert
Psalm 29:3-5 “De stem van de HEERE klinkt over de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren. De stem van de HEERE is vol kracht, de stem van de HEERE is vol glorie. De stem van de HEERE breekt de ceders, ja, de HEERE verbreekt de ceders van de Libanon.”
Gods stem dondert, is vol kracht, is krachtig genoeg om bomen te breken. En dat is alleen nog maar de stem van onze God. Een stem zo krachtig is wat op andere momenten nodig is, en ook dan zal God spreken op de manier die nodig is, met de woorden die nodig zijn.
Elia zag alleen Israëls afwijzing van God, dat ze afgoden aanbaden en dat ze hem wilden doden. Elia zag het allemaal even niet meer, zijn blik was niet langer op God, maar op zijn situatie. Zelfs de periode van fysiek bijkomen had zijn geest niet teruggebracht bij de werkelijkheid zoals God die zag.
- God bemoedigde Elia daarom (v4), Hij had namelijk “zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.” Elia wist dit niet, God wel. Terwijl God bezig was met Elia, was Hij ook bezig met allerlei andere mensen.
- Dat vergeten wij zo snel, dat God niet alleen met ons bezig is; Hij is bezig met alle mensen op aarde. Hij is overal bezig met Zichzelf laten zien aan mensen. Wij zien het niet altijd, Hij wel. We mogen leren vertrouwen op Zijn blik, i.p.v. onze eigen blik.
Deze 7000 waren niet gewonnen op de berg Karmel. Ze lijken al eerder geloofd te hebben, dus zij hadden zelf al een relatie met de Heere. Uit deze 7000 blijkt dat God zoveel meer doet dan wij weten, meer harten aanraakt dan wij zien. Dit is Gods genade aan het werk.
- Deze 7000 waren “van tevoren” gekend (v2) door God, Hij had Zichzelf aan deze heiligen laten zien en zij hadden in geloof gereageerd. God had ze getrokken (Johannes 6), Hij had Zich laten zien door o.a. de schepping (Psalm 19) en zij reageerden in geloof.
- Dit werk was onzichtbaar voor Elia, maar zichtbaar voor God. Dit werk had mogelijk niks te maken met de bediening van Elia, maar alles met wat Gods grotere plan was. Gods wegen zijn zoveel hoger, zoveel beter dan wat wij kunnen bedenken.
Dit was bedoeld als een bemoediging voor Elia, als iets dat zijn blik hoorde te veranderen. Hij zag alleen zijn eigen situatie en alles wat er, volgens hem, niet goed ging. God liet zien dat hij niet alleen was, maar dat God nog veel meer getrouwe mannen had, dat Hij ondertussen ook anderen gebruikte.
- Soms voelen wij ons alleen, alsof er niemand anders is. Het kan voelen alsof je alleen in de strijd staat, alsof niemand begrijpt waar jij doorheen gaat en wat jij nodig hebt. God laat zien dat Hij het weet, dat Hij het begrijpt en dat Hij bezig is.
God laat Zijn trouw zien richting Zijn volk, richting de mens. Hij laat zien dat Hij mensen tot Zichzelf trekt, “een overblijfsel” (v5), “overeenkomstig de verkiezing van de genade”. We hebben eerder gezien, in Romeinen 9, dat verkiezing iets is tot dienstbaarheid.
Handelingen 9:15 “Maar de Heere zei tegen hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.”
- Hier gebruikt Lukas hetzelfde woord als Paulus in Romeinen 11:5. De uitverkiezing van Paulus, in Handelingen, ging over hoe God hem wilde gebruiken ná zijn bekering. Het is genade dat Paulus tot geloof kwam, het is nu genade dat God hem wil gebruiken tot Zijn eer.
Zo geldt het ook voor “het overblijfsel”, de groep mensen die God voor Zichzelf heeft. Ook zij zijn “overeenkomstig de verkiezing van de genade” door God uitgekozen voor een bepaald doel. Hij wil hen gebruiken in Zijn koninkrijk, wat niets minder dan genade is.
- Geen mens maakt aanspraak op iets bij God; redding, Hem dienen, zegeningen ontvangen, etc. Het is allemaal genade, het is allemaal onverdiend. En dat is het punt dat Paulus maakt, God laat door Elia heen zien dat Hij meer ziet en weet, maar het is en blijft genade voor ons.
- Het is en blijft genade dat wij dingen ontvangen van God, anders dan oordeel. Alleen door genade openbaart Hij Zichzelf aan alle mensen (Romeinen 1), het is puur genade dat we op Hem mogen reageren in geloof (Efeze 1).
Gods genade aan het werk, is o.a. dat er een overblijfsel is, dat God met hen bezig is. Het is genade dat er meer mensen zijn dan wij weten waar God mee aan het werk is. Dit is allemaal onverdiend, het is genade; het is allemaal tot Gods eer en onze opbouw.
v6 Genade
Paulus spreekt veel over genade, omdat hij weet dat hij dit nodig heeft. Hij weet heel goed waar hij vandaan komt, dat hij een zondaar is die alleen door genade bij God kan komen. Daarom beseft hij ook heel goed dat Gods genade aan het werk is en dat dat nodig is voor alle mensen.
- Paulus weet dat genade iets onverdiend is, hij weet dat genade laat zien dat we het niet zelf kunnen, anders is het geen genade meer. De definitie van genade vereist dat het 1) onverdiend, 2) niet door eigen werken is.
- Genade is onverdiende gunst. ‘onverdiend’ en ‘gunst’ gaan niet samen met iets zelf bewerken, “anders is genade geen genade meer” (v6). Genade kan alleen betekenen dat je iets ontvangt van iemand, zonder dat jij er iets voor gedaan hebt.
Guzik: “Paulus onderwees net dat het overblijfsel gekozen was door de verkiezing van genade. Nu herinnert hij ons eraan wat genade is: Gods cadeau, wat niet gegeven is met het oog op ons kunnen of de potentie van de ontvanger, maar slechts gegeven door de goedheid van degene die geeft.”
In zijn uitleg richting de Joden over redding en rechtvaardiging, laat Paulus geen mogelijkheid voorbijgaan om te laten zien dat alles uit genade is. Hij blijft erop hameren dat we redding niet kunnen verdienen en dat alles door Gods genade is. Gods genade is aan het werk, daarom is redding mogelijk.
- Als we dingen konden verdienen door te werken, zouden we ook hard genoeg kunnen werken dat God ons iets schuldig zou zijn. Daarmee zouden wij God ergens toe kunnen dwingen, i.p.v. dat alles uit genade is. Het kán daarom geen werken zijn, het móet genade zijn.
- Alles dat God ons geeft is uit genade. Het feit dat Hij Israël niet verstoten heeft, is genade. Het feit dat er een overblijfsel is, is genade. Er zijn zoveel dingen die God ons puur en alleen uit genade geeft.
- Redding
Efeze 2:8-9 “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.”
Er is veel discussie over wat de gave van God hier precies is. Het Grieks voor “genade” en “geloof” zijn vrouwelijke woorden, “dat” is een onzijdig woord. Daarom komen experts in oud-Grieks tot de conclusie dat “uit genade bent u zalig geworden, door het geloof” de “gave van God” is.
- Daarmee is redding dus niet uit werken; dat is namelijk onmogelijk. Wij zijn niet in staat om te voldoen aan Gods lat van perfectie. Het is voor de mens onmogelijk om altijd, in alles heilig en rechtvaardig te zijn. Het is puur genade dat God ons een weg gegeven heeft.
Het is genade dat Jezus naar de aarde kwam (Johannes 3:16), het is genade dat Hij Zijn bloed gaf om de prijs voor onze zonde te betalen (Leviticus 17:11, 1 Petrus 1). Het is genade dat Hij Mens werd en zondeloos op de aarde leefde (Filippenzen 2). Daar zit niks in van wat wij verdienen.
- Door Gods genade te leren kennen, kunnen we zien dat Hij ons dingen geeft waar we geen recht op hebben. We kunnen zien dat Hij ons geeft wat we niet verdienen, waar we niet zelf voor kunnen werken en wat we helemaal los moeten laten.
- Genade is er in Jezus
Johannes 1:16-17 “En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.”
Door de wet te geven, liet Gods ons zien dat we tekort schieten, dat we hulp nodig hebben. De wet is daar erg goed in. Jezus kwam om ons te geven wat we nodig hebben, zodra we inzien dat we de wet niet kunnen houden. Genade is door Jezus Christus gekomen.
- Wat een zegen dat Hij gekomen is om ons dit te geven! Wat een genade dat Hij ons “genade op genade” gegeven heeft. Er is genade voor elke situatie, voor ieder mens. Er is geen situatie waar Zijn genade niet groot genoeg voor is, geen zonde te groot, geen mens te ver weg.
Hoekstra: “Genade is Gods voorziening voor ons door Zijn Zoon. En genade manifesteert zichzelf als we vertrouwen op de persoon en het werk van Zijn Zoon. Hij gaf ons alles dat we nodig kunnen hebben, alles waar we naar verlangen, en alles waar we in opgedragen worden te wandelen en te worden. En dit alles is gegeven ondanks onze tekortkomingen en het feit dat we het nooit verdienen en nooit genoeg goede verdienste kunnen opbouwen om deze gave zelf te verdienen.”
Genade is wat Jezus jou op dit moment geeft en wil geven. Genade is waarmee Hij klaar staat voor elke situatie die er op je afkomt; genade voor jou om Goddelijk te reageren en genade vanuit jou naar de ander. Genade is dat je de ander het voordeel van de twijfel geeft en toch de ander gaat dienen.
- Genade is dat je Gods wil boven je eigen wil zet, de ander liefhebt zelfs als die jou (onbewust) pijn gedaan heeft. Genade is dat we de ander liefhebben, ook als we zelf pijn hebben. Genade is zoveel meer dan we doorhebben; genade is te zien en te ontvangen in Jezus Christus.
Hoekstra: “Als vergeving alle genade was die we ooit van God kregen, zou je dan niet bereid zijn Hem te prijzen en dienen en voor eeuwig in Zijn geweldige aanwezigheid te leven? Gelukkig is het veel beter dan dat. Opnieuw, het is genade op gelande. De genade van God is veel meer dan vergeving (hoe geweldig dat ook al is) (…) Genade voor groeien, volwassen worden, dienen, meer en meer op Jezus Christus gaan lijken. We moeten niet, voor zelfs maar een ogenblik, de volle schoonheid van God genade aan de kant zetten. Het is door Gods genade dat het rechtvaardige leven van Christus meer ons deel en onze wandel wordt.”
Gods genade aan het werk, is genade gaan zien in Jezus Christus. Hij is bezig in jou, in mij en in zoveel anderen. Gods genade is goed, is nodig en is wat de basis van ons leven hoort te zijn. Zoals we voeding nodig hebben, hebben we genade nodig; we mogen leren groeien in het leven vanuit genade.
- Groeien in genade
2 Petrus 3:18 “Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid. Amen.”
Genade is iets dat we ontvangen van God, iets dat we uitdelen. Het is heel belangrijk dat we groeien in de genade. Dit is het proces van heiliging, van meer op Jezus gaan lijken. Door Hem kwam genade, wij horen meer te leven uit, door en met genade. Genade ontvangend en genade gevend.
- Dit is het dag-aan-dag proces van meer op Jezus gaan lijken. Genade geven aan de ander terwijl je vlees boos wil worden, genadig handelen wanneer de ander iets doet dat op je zenuwen werkt. Vanuit genade gaan denken over je situatie, over de ander en wat de ander doet.
- Groeien in genade betekent dat genade jouw eerste reactie moet gaan worden, dat jij je overgeeft aan Gods genade. Dat je leert dat niet alles perfect hoeft te zijn, werken, maar dat je juist mag leven in wat Hij jou geeft.
Hoe groei je in genade? Geef jezelf over aan God; geef je situatie, je gevoelens, alles nederig over aan God. Leg alles bij Hem neer en vertrouw op Hem. Het gaat God namelijk niet om wat jij voor Hem kan doen, maar wat Hij in en door jou kan doen. Laat genade regeren, geef jezelf over aan Zijn genade.
- Hoe meer je dat doet, hoe meer genade je hart en gedachten zal leiden. Je zal meer en meer bepaald worden bij Gods genade, genade zal meer en meer je eerste reflex gaan worden. Dit is een keuze, om jezelf over te geven aan genade; een keuze die jij moet maken.
Weet dat Jezus ons genade gegeven heeft en dat groeien in genade betekent dat je meer op Hem gaat lijken. Je zal gaan denken, doen en laten zoals Hij; je zal gaan handelen naar de standaard die Hij heeft laten zien. Gods genade aan het werk, is o.a. dat jij groeit in genade; in het ontvangen en geven.
- Genade leidt om de werken van God te doen
Handelingen 14:26-27 “En daarvandaan voeren zij naar Antiochië, waar zij aan de genade van God opgedragen waren voor het werk dat zij volbracht hadden. Toen zij daar aangekomen waren, riepen zij de gemeente bijeen en deden er verslag van wat voor grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had.”
Paulus en Barnabas waren door de genade van God het werk gaan doen dat ze deden. God had hen actief geleid, door Zijn genade, waardoor ze Hem gingen dienen (v26). Ze deden verslag van dit alles (v27), o.b.v. de genade van God die hen hiertoe aangezet had.
- Door Gods genade zagen ze in dat Hij hen leidde, dat Hij hen alles gaf dat ze nodig hebben. Ze zagen dat meer mensen dit moesten horen, dat de wereld over deze God, Zijn Zoon en Zijn genade moest horen. Door de genade die ze ontvangen hadden, wilden ze God dienen.
Dat is wat genade in ons leven doet; genade is levend, actief, voor elke dag. Het is zoveel meer dan alleen redding, het is een dagelijkse nood. God gebruikt Zijn genade om ons te leren wandelen naar Zijn wil, om Hem te dienen zoals Hij is. De vraag is of wij luisteren naar Zijn genade.
Paulus wijst ons erop dat het niks meer dan genade is dat God niet klaar is met mensen. Het voorbeeld van Elia laat zien dat Elia klaar was met Israël, maar God niet. Gods genade gaat zoveel verder en is zoveel groter dan wij doorhebben. Gods genade aan het werk is o.a. dat Hij niet klaar is met mensen.
- Wij mogen die genade gaan leren kennen. Wij mogen die genade ontvangen, uitdelen, leven in alles dat er komt. Genade hoort ons denken en doen te bepalen, omdat genade is wat we in Jezus Christus zien. En Hij is ons voorbeeld, we horen meer op Hem te gaan lijken.
Als jij nog niet gelooft is er genade voor jou: Jezus is naar de aarde gekomen voor jou. Jezus kwam, omdat Hij dat wilde, niet omdat jij dat verdiende. Hij kwam om jouw zonde te dragen. Geloof in Hem, bekeer je van je zonde, leef voor God; allemaal o.b.v. genade.
Christen, Gods genade is aan het werk, in jou, voor jou en ook door je heen.
- Wat je situatie ook is, God wil tot je spreken zoals jij het nodig hebt; vraag Hem daarom.
- Gods genade is aan het werk, daar mag je op leren vertrouwen
Hebreeën 4:16 “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”
Vanochtend vieren we heilig avondmaal, waarin we Gods genade vieren. We vieren dat Hij Zijn Zoon gaf, zodat wij gered kunnen zijn. Dat is puur genade, totaal onverdiend. Het is een geweldige zegen om dit te ontvangen en om gered te mogen zijn. Daarnaast ontvangen we nog zoveel meer van Hem.
- Avondmaal is voor iedereen die Jezus gelooft als Zoon van God (Johannes 20:31), het is voor hen die in Jezus geloven (1 Korinthe 10:16). Als jij gelooft, zet dingen recht met God en mensen; neem de elementen en wacht tot we het samen nemen.
Markus 14:22-25 “En terwijl zij aten, nam Jezus brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het hun en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. En Hij nam de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zij dronken er allen uit. En Hij zei tegen hen: Dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe testament, dat voor velen vergoten wordt. Voorwaar, Ik zeg u dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok tot op de dag wanneer Ik die nieuw zal drinken in het Koninkrijk van God.”