Romeinen 10:17-21 Gods uitgestrekte handen
Vorige week hebben we gezien dat we zijn gezonden om te prediken. God wil jou gebruiken om de wereld te bereiken, daarom wil Hij wat wij gaan en Zijn Evangelie verkondigen. Dat is de taak die Hij ons gegeven heeft.
- Vanochtend maken we Romeinen 10 af, Paulus laat hier ‘Gods uitgestrekte handen’ zien.
v17-18 Hebben ze het niet gehoord?
Paulus is de Romeinen aan het laten zien, specifiek de Joodse christenen, dat God dezelfde is. Hij doet en wil nog steeds dezelfde dingen als in het OT. Hij heeft altijd al dezelfde manier van redding gehad, namelijk door geloof. Nu alleen is geopenbaard dat dat geloof in Jezus Christus is.
- Hij heeft laten zien dat de wet op Jezus wijst (v4), dat iedereen Hem aan mag roepen (v12-13) en dat wij allen een taak hebben in het verkondigen van Gods Woord (v14-17). Nu gaat hij in op, logische, vragen over Israël en wat er richting hen gepredikt is.
Geloof is “uit het gehoor” en horen is “door het Woord van God” (v17). Dat is waarheid waar we ons aan vast kunnen houden, wat ook hoort te helpen in hoe we horen te getuigen naar mensen. Het spreken van Gods Woord, de dingen van Gods Woord, dat is wat men nodig heeft.
Psalm 19:8 “De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid.”
- Dit is geen verzinsel van Paulus, ook dit is gebouwd op het OT. Het Woord is wat de ziel bekeert, dat is dus wat elke ziel nodig heeft. We kunnen andere dingen gebruiken om mensen op God te wijzen, maar uiteindelijk hebben ze de waarheid van Gods Woord nodig.
Aangezien Romeinen 9-11 Israël als context heeft, is het logisch om vragen te hebben over v17. Israël heeft namelijk Gods Woord gehoord en veel ook. Ze hebben het Woord zelfs ontvangen, o.a. via de profeten, dus hebben ze zeer veel meegekregen, als volk, van Gods Woord.
- Daarom de vraag: “Hebben zij het dan niet gehoord?” (v18) Als geloof door horen is en Israël heeft het gehoord, waarom geloven er zovelen dan niet? Dat klinkt tegenstrijdig, alsof Paulus zichzelf aan het tegenspreken is.
Romeinen 10:12-13 “Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.”
- In v12-13 hebben we gezien dat iedereen God mag aanroepen. In v13 heeft Paulus, in de Griekse grammatica, laten zien dat het aanroepen iets is dat je zelf moet doen. Het is dus een eigen keuze om God wel of niet aan te roepen.
Israël heeft ontzettend veel van God gehoord, maar hebben toch niet allemaal geloofd. Ze kozen er niet allemaal voor om Hem aan te roepen, om aan te nemen wat Hij zei. Dat is hun keuze, waar ze ook zelf de verantwoordelijkheid voor moeten dragen.
- God is niet onrechtvaardig (Romeinen 9:14), wat betekent dat Hij Israël de openbaring gegeven heeft die ze nodig hebben om te kunnen kiezen. Als ze Hem dan zelf afwijzen, is God niet verantwoordelijk voor hun keuze. Ze moeten zelf de consequenties dragen.
- Als God mensen zou ‘dwingen’ om te geloven, sommigen wel en sommigen niet, dan is God verantwoordelijk voor het wél/niet geloven van mensen. Hij zou mensen dan ook niet de gevolgen van hun eigen keuzes laten ervaren.
- Ze hadden namelijk geen keuze, Hij heeft hen gedwongen, overtuigd, onweerstaanbaar veranderd in hun wezen. Mensen zijn dan niet langer zelf verantwoordelijk voor hun keuzes; God is dat. En dat zie ik niet in de Bijbel.
Israël had het gehoord (v18), Paulus zegt zelfs “Zeker wel”. Hij citeert daarna Psalm 19:5, waar het gaat over het afwijzen van Gods Woord. De woorden van God, uit de hemel, zijn bekend geworden aan Israël. Dat gaf hen ook een verantwoordelijkheid om daar iets mee te doen.
- Jammer genoeg maken wij deze reactie ook mee bij mensen. Ze horen de dingen van God, ze horen Zijn Woord, maar toch wijzen ze het af. Dat is een pijnlijke realiteit, een pijnlijke keuze die deze mensen maken.
- Dat betekent echter niet dat we moeten stoppen met uitreiken. In v21 gaan we zien dat Gods uitgestrekte handen beschikbaar zijn voor “een ongehoorzaam en tegensprekend volk”. Wij mogen leren doorgaan, zoals God doorgaat; blijf getuigen.
v19-20 Hebben ze het niet begrepen?
Een tweede tegenwerping tegen de dingen die Paulus onderwijst, is dat ze Israël het misschien wel gehoord heeft, maar “niet begrepen” heeft (v19) Het idee van deze vraag is: hoe kunnen ze het geloven als ze het niet begrepen hebben?
- Ook hier heeft Paulus een antwoord uit het OT, om te laten zien dat Israël het had kunnen begrijpen. Mozes heeft gezegd in Deuteronomium 32:21 dat Israël God zou gaan afwijzen, maar dat Hij “door wat geen volk is” Israël jaloers zal willen maken.
- Er zit een verschil tussen niet kunnen begrijpen en niet willen begrijpen. Israël wilde niet begrijpen dat God ook heidenen wilde redden. Ze wilden Gods volk zijn en blijven; daar wilden ze niemand aan toevoegen.
- Tot op de dag van vandaag is het extreem moeilijk om onderdeel te worden van de religieuze Joden. Rabbijnen raden het je zelfs af om te proberen om de stap te zetten om praktiserend Jood te worden.
- Er zit een verschil tussen niet kunnen begrijpen en niet willen begrijpen. Israël wilde niet begrijpen dat God ook heidenen wilde redden. Ze wilden Gods volk zijn en blijven; daar wilden ze niemand aan toevoegen.
Israël koos ervoor om een religieus systeem op te zetten, om God af te wijzen, om Zijn Woord niet langer te geloven zoals Hij het gegeven heeft. Dit zijn niet Israël-specifieke dingen, dit is vandaag de dag nog een gevaar voor de kerk.
- Ook wij kunnen een religieus systeem bouwen waarin wij bepalen wat God allemaal wil. We kunnen zelf gaan invullen hoe God werkt, wat wij horen te doen en hoe wij Gods goede gunst verdienen door eigen werken te doen.
- In te veel ‘kerken’ wordt God afgewezen, omdat er dingen in Zijn Woord staan die we niet leuk of fijn vinden. Te vaak wordt God niet meer aanvaard zoals Hij is, men wil een eigen God vormen, een die wij bepalen qua eigenschappen. Daarmee wijzen we Hem af.
- En te veel kerken willen niet vasthouden aan de eenvoud, en waarheid, van Gods Woord. We vinden het niet leuk dat er bepaalde dingen gevraagd worden in Zijn Woord, we willen dat God ons altijd XYZ geeft. We willen allerlei dingen, waarbij we voorbij gaan aan Gods waarheid.
- Deze dingen zijn in Israël te zien, maar ook in de ‘kerk’ vandaag de dag. We moeten echt heel dichtbij Gods Woord blijven, heel dicht bij Zijn waarheid blijven. Dit is zo ontzettend belangrijk, zo nodig in jouw en mijn leven.
Israël had het Woord wel gehoord, maar niet aanvaard. Ze wilden niet geloven dat God op deze manier zou gaan werken, dat God Jood én heiden wilde redden. En al helemaal niet dat Hij Jood en heiden wilde redden door geloof i.p.v. werken.
- Daarom citeert Paulus Mozes; Mozes had al aangegeven dat God een volk anders dan Israël zou gaan gebruiken om uiteindelijk de Joden weer tot Zich te trekken. Deze waarheid was dus al lang bekend, maar “niet begrepen” door Israël.
Paulus gaat verder in v20 met Jesaja, met de vervulling van wat God in Deuteronomium 32 tegen Mozes had gezegd. God is “gevonden door hen die Mij niet zochten.” Dit is zo’n geweldige genade, dat Hij Zich laat vinden door mensen, door een andere groep dan Zijn uitverkoren volk.
- God is heel exclusief, in het feit dat Hij alleen op Zijn manier benaderd wil worden. Het is niet voor niets zo dat de opdracht om heilig te zijn zowel in het OT (Leviticus 11:45), als het NT (1 Petrus 1:15-16) gevonden wordt. Dit is de lat, dit is de standaard.
- Daarnaast is het waar dat niemand bij Hem kan komen, tenzij de Vader hem trekt (Johannes 6:44). Niemand kan komen tenzij de Geest die persoon overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8).
Al deze zegeningen, en meer, zijn gegeven aan meer dan alleen Israël. Gods uitgestrekte handen gingen verder dan alleen Zijn volk. Hij wil nog steeds dat zij komen, dat zij Hem aanroepen, dat zij hun leven in geloof overgeven aan Jezus Christus.
- We gaan in Romeinen 11 ook zien dat God Zijn volk niet verstoten heeft; God is niet ‘klaar’ met Israël. Als dat wel zo zou zijn, wie kan mij dan garanderen dat Hij op een dag niet ook ‘klaar’ is met de kerk? Zo is God niet, dat is Zijn karakter niet.
We zien dat God geen vreugde vindt in de dood van de goddelozen (Ezechiël 33:11). We zien dat Jezus gestorven is voor de zonde van de hele wereld (1 Johannes 2:2). God is liefde (1 Johannes 4:8), wat betekent dat Hij allen tot Zichzelf wil trekken.
- Daarom is het ook zo’n zegen dat Hij rijk is voor “allen” die Hem aanroepen (Romeinen 10:13). Hij is niet alleen rijk voor een speciale groep, Hij heeft niet alleen liefde voor Zijn speciale volk Israël. Gods hart is dat allen bij Hem komen, dat allen tot reddend geloof komen.
- “hen die Mij niet zochten” en “hen die naar Mij niet vroegen” (v20); dat zijn degenen die juist wél gehoord hebben, die ook mogen reageren in geloof. God wilde dat ook deze mensen Hem zouden zien, Zijn boodschap zouden horen en zouden geloven.
Het doel hiervan was “u tot jaloersheid” te verwekken (v19). Dóór de niet-Joden heen en door hun geloof in Jezus Christus heen, wil God Zijn volk tot Zich trekken. Hij wil dat ze gaan zien dat dit dé manier is die God gegeven heeft om Hem te aanbidden. Hij wil dat ze ook gaan geloven.
- Gods focus is continu om mensen tot Zichzelf te trekken. Als ze niet via directe middelen willen, dan gebruikt Hij indirecte middelen. Maar Hij blijft Zich uitstrekken naar mensen, Hij blijft Zijn boodschap laten horen aan de wereld, want geloof is door het horen van Gods Woord (v17).
De boodschap van Jesaja was een zeer heftige voor Israël, omdat ze God afwezen, en nu ook nog eens te horen kregen dat niet-Joden door God verwelkomd werden. Dit ging regelrecht tegen hun denken in, maar dit was wel hoe God naar dingen keek.
- God kijkt zo anders naar mensen dan wij. Zijn hart voor mensen is zoveel groter dan wij kunnen en willen beseffen. Hij sluit geen mensen uit, Hij heeft geen lievelingetjes. Iedereen kan en mag bij Hem komen, allen kunnen Hem aanroepen en zalig worden.
v21 Gods uitgestrekte handen
De progressie in de OT citaten die Paulus geeft, is heel bijzonder. Hij begint met het feit dat “Ieder die in Hem gelooft” niet beschaamd zal worden (v11). Daarna dat het aanroepen van God genoeg is om zalig te worden (v13). Vervolgens komt de oproep om dan te prediken (v14-15).
- De prediking leidt tot acceptatie of afwijzing (v16). De afwijzing, komt dat door het “niet gehoord” te hebben (v18)? Of door “niet begrepen” te hebben (v19)? Door deze afwijzing van Israël ging God ook de heidenen Zelf actief benaderen (v20).
En daar doorheen zien we het volgende: “Heel de dag heb Ik Mijn handen uitgebreid naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.” (v21) Dit is Gods hart, in en door alles dat er gebeurd. Wat er ook gebeurt, of Hij nou afgewezen wordt door mensen of niet, Hij blijft Zijn handen uitbreiden.
- In het Grieks is dit een simpel feit, niks ingewikkelds. God staat met uitgestrekte handen richting Zijn volk, die Hem ongehoorzaam waren en die Hem tegenspraken. Hij blijft hen willen trekken, Hij blijft Zichzelf uitstrekken naar hen. Hij is niet klaar met ze, Hij wil dat ze geloven.
Jesaja 65:1-3 “Ik ben gezocht door hen die naar Mij niet vroegen, Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten. Tegen het volk dat Mijn Naam niet aanriep heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik. De hele dag heb Ik Mijn handen uitgespreid naar een opstandig volk, dat de weg gaat die niet goed is, naar hun eigen gedachten; een volk dat Mij voortdurend tot toorn verwekt, recht in Mijn aangezicht, door offers te brengen in de tuinen en een reukoffer te brengen op bakstenen.”
- Paulus citeert Jesaja 65, waarin God heel duidelijk Zijn hart laat zien. God laat zien dat Hij de niet-Joden tot Zich trekt, dat Hij Zich blijft uitstrekken en dat Hij dat zelfs doet naar hen die Hem actief afwijzen, “recht in Mijn aangezicht”.
Als je kijkt naar het Grieks van “ongehoorzaam en tegensprekend”, dan gaat het om een volk dat zich niet wil overgeven en weigert om te overtuigd te worden (“ongehoorzaam”). Daarnaast is het tegenspreken en ontkennen (“tegensprekend”).
- Dat is wat Israël bij God deed, en ondanks dat spreidt Hij Zijn handen uit richting hen. Ondanks hun afwijzen van Hem, gaat Hij door met Zijn liefde tonen. Dat doet Hij, omdat Hij wil dat ze alsnog de keuze maken om Hem te geloven, om van Hem te houden.
Hoe ongelofelijk groot is Gods liefde? Hoe onbegrijpelijk ver gaat Zijn genade? Hoeveel verder gaat Hij om mensen te redden dan wij zien en denken? Gods uitgestrekte handen laten zien dat Hij allen uitnodigt om bij Hem te komen, dat Hij écht wil dat ze komen zoals ze zijn.
- Hij accepteert ons allemaal in onze zonde, met onze fouten, met ons eigen denken. Hij gaat nadat we gekomen zijn met ons aan de slag, om ons meer te laten lijken op Jezus (Romeinen 8:29). Zijn handen zijn open, uitgestrekt richting iedereen.
- Gods uitgestrekte handen laten zien dat allen welkom zijn bij Hem. Dat is nog eens genade, dat is nog eens liefde. Zijn denken is zo anders dan dat van ons. Wij denken dat we dingen op orde moeten hebben vóór we komen, dat is niet zo.
Het kruis van Jezus Christus is waar alles anders wordt. God wil dat allen komen, zelfs mensen die “ongehoorzaam en tegensprekend” zijn. In Zijn liefde wil Hij hen bij Zich hebben en hen veranderen naar Wie Hij wil dat ze zijn.
- Voor de duidelijkheid, dit betekent dat allen mogen komen, maar dat God nog steeds Dezelfde is. Hij zal niet minder op zonde wijzen, niet dingen wegmoffelen om mensen maar bij Zich te krijgen. Hij benoemt de zonde van Israël ook heel duidelijk (Jesaja 65).
2 Petrus 3:9 “De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.”
- Tegelijk staat Hij met “handen uitgebreid” naar alle mensen, Hij laat Zijn boodschap richting allen gaan. Hij stuurde namelijk Zijn Zoon naar de aarde voor allen (Johannes 3:16), zodat “allen tot bekering komen”.
In Gods uitgestrekte handen zien we Wie Hij is; we zien hoe ver Hij gaat. We zien dat Hij door blijft gaan met Zichzelf openbaren aan mensen, ook al wijzen ze Hem in eerste instantie af. Israël is hierin een blauwdruk voor hoe God omgaat met mensen.
- Gods hart is dat allen Hem aanroepen
Romeinen 10:13 “Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.”
Vorige week hebben we gezien dat vanuit het Grieks dit betekent dat iemand zélf de keuze moet maken om Hem aan te roepen. Dat is Gods hart, dat we vrijwillig bij Hem komen. Hij openbaart Zichzelf, o.a. door de schepping en Zijn Woord, zodat we Hem zullen aanroepen.
- Gods hart is dat “ieder” zal komen, is dat ook jouw hart? Gods uitgestrekte handen zijn er voor hen die Hem afwijzen, die ongehoorzaam en tegensprekend zijn (v21). Komt jouw hart overeen met Gods hart? Matchen jouw verlangens met Zijn verlangens?
Wiersbe: “God wil dat we het Evangelie delen met Jood en heiden. God kan onze voeten en onze armen gebruiken, net als Hij bij Paulus deed. Jezus huilde over Jeruzalem en verlangde ernaar om Zijn volk in Zijn armen te verzamelen! In plaats daarvan werden deze armen uitgestrekt op een kruis, waar Hij vrijwillig stierf voor Jood en heiden.”
Gods uitgestrekte handen worden ultiem zichtbaar in het kruis. Het kruis is er voor “allen die Hem aanroepen” (v12) Dat is Gods hart voor de mens. Vraag Hem om jouw hart te laten breken voor wat Zijn hart breekt, om jouw gedachten te hervormen naar Zijn gedachten.
- God verwelkomt allen
Johannes 3:16 “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
Gods liefde is zo groot, dat Hij Zijn handen uitstrekt naar “ieder”, opdat “ieder in Hem gelooft” Hij verwelkomt allen. Ieder mens is welkom; ongeacht bagage, worstelingen, vragen, twijfels, etc. Hij wil dat je komt, dat je gelooft, dat je alles bij Hem legt.
- Jij bent dus welkom, met alles dat je hebt. Leg het allemaal bij Hem neer, dan zal Hij met je aan de slag gaan. Niemand wordt weggestuurd door God ‘omdat ze te erg zijn’. God is zo anders dan mensen; Hij strekt Zijn handen uit naar een volk dat Hem afwees.
- God wil jou gebruiken
Romeinen 10:15 “En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!”
God zendt jou in de wereld om mensen over Jezus te vertellen. Jij bent gezonden om Gods uitgestrekte handen te laten zien aan de wereld. Voor sommige mensen is het zo dat jij het meeste van God bent dat zij bewust zullen zien. Hoe ga je daar mee om? Handel jij naar Gods hart, naar hoe Hij is?
- De kerk heeft zo vaak niet gehandeld naar Gods uitgestrekte handen. Te vaak handelen we naar voorkeuren, vooroordelen, etc. Te vaak is angst wat ons leven leidt, i.p.v. de leiding van de Geest. Gods Geest wil ons leiden om uit te gaan en Zijn uitgestrekte handen te zijn.
Mag God jou inzetten waar en hoe Hij dat wil? Kan Hij jou zenden naar wie Hij wil? Gods hart gaat uit naar allen die Hem nog niet kennen; Hij wil jou gebruiken om een deel van die mensen te bereiken. De vraag is of jij bereid en beschikbaar bent.
Als jij nog niet gelooft, Gods uitgestrekte handen zijn er voor jou. God wil jou, net als ieder ander, bij Zich hebben. Hij gaf Zijn Zoon voor jou, zodat jij Zijn liefde kan ervaren en niet zelf de straf voor je zonde hoeft te dragen. Geloof in Jezus, bekeer je van je zonde en je bent gered.
Christen, Gods uitgestrekte handen zeggen zoveel over onze God en over Wie Hij is; aanbid Hem.
- God wil jou gebruiken om mensen te laten horen over Wie Hij is; laat Hem jou inzetten.
- God wil jou gebruiken zodat mensen Zijn Evangelie gaan begrijpen; zoek Zijn leiding.
Gods uitgestrekte handen zeggen veel over Zijn hart, Zijn verwelkomen van allen en dat Hij jou wil gebruiken. Laat die uitgestrekte handen jou aanzetten tot Hem dienen.
De ultieme uiting van Gods uitgestrekte handen, Zijn Jezus’ handen aan het kruis. Hij spreidde Zijn armen uit, zodat allen nu bij Hem kunnen komen. Dat is ook wat we vanochtend willen vieren met het Heilig Avondmaal; Zijn uitgestrekte handen aan het kruis voor ons. We willen vieren wat Hij deed.
- Die uitgestrekte handen zorgen ervoor dat allen nu kunnen komen, dat geloof in Jezus nu de weg naar redding is. Zijn handen, Zijn werk, Zijn liefde zijn reden genoeg om Hem te loven en prijzen, om Hem alle eer te geven die Hem toekomt.
Markus 14:22-25 “En terwijl zij aten, nam Jezus brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het hun en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. En Hij nam de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zij dronken er allen uit. En Hij zei tegen hen: Dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe testament, dat voor velen vergoten wordt. Voorwaar, Ik zeg u dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok tot op de dag wanneer Ik die nieuw zal drinken in het Koninkrijk van God.”