Romeinen 10:13-17 Gezonden om te prediken
Vorige keer dat we in Romeinen waren, hebben we gezien dat God rijk is voor allen die Hem aanroepen. Het Woord laat zien dat allen Hem mogen aanroepen en dat Hij rijk is om ook allen tot Zich te brengen; dat is de God op Wie we mogen terugvallen.
- Vanochtend pakken we de studie op in v13 en gaan we verder; we zullen zien dat we zijn gezonden om te prediken.
v13-15 God zendt jou
in Romeinen 9-11 laat Paulus zien dat Gods trouw richting Zijn volk, Israël, niet veranderd is. In H1-8 heeft hij laten zien dat Jood én heiden mogen, en moeten, komen, waardoor vragen over Israël een logisch gevolg waren. Alle mensen zijn zondaren en doemwaardig in Gods ogen (Romeinen 3:19).
- Allen hebben het Evangelie nodig (Romeinen 1:16-17), allen hebben het nodig om tot geloof te komen in Jezus Christus. In Romeinen 10 is Paulus nu aan het laten zien dat geloof ook écht de weg is die God heeft voor de Joden.
- Zoals met alles dat hij onderwijst, is Paulus vanuit het OT aan het laten zien dat hij gelijk heeft, dat dit altijd al Gods plan was. Hij heeft laten zien dat het einddoel van de wet Christus is (v4) en dat allen die Hem aanroepen gered zullen worden (v13).
En dat is waar we de studie oppakken, omdat Paulus deze waarheid gaat omdraaien naar een stuk verantwoordelijkheid voor zijn broeders en zusters. De gedachte waaraan hij begint in v14-15 is gebouwd op waar hij in v13, en eerder, mee begonnen is.
- Het fundament (v13) is het “aanroepen”; dit wordt het begin van een stuk logica dat Paulus gaat neerleggen bij zijn hoorders/lezers. Paulus gebruikt in v13 het woord epikaleō, in de middelste stem. Wat dit betekent is dat dit een handeling is die de lezer zelf doet.
- Specifiek is het een handeling die iemand doet, waarbij hij zelf er voordeel van haalt. Iets dat iemand bij of voor zichzelf doet. Dat is precies wat het “aanroepen” van God is, het is iets dat je doet, omdat het goed voor jezelf is.
- Het is een keuze die je maakt, die goed is voor geest, ziel en lichaam. Het is een keuze die je eeuwigheid bepaalt. De verantwoordelijkheid voor deze keuze ligt bij jou. Jij moet, ook vanuit het Grieks, kiezen om Hem aan te roepen.
Paulus stelt (v14) een belangrijke vraag: “Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven?” Je gaat iemand pas aanroepen, als je in die persoon gelooft. Je gaat niet iemand aanroepen als je geen vertrouwen hebt dat die persoon ook iets kan met jouw geroep.
- Dit is het begin van 4 vragen die Paulus stelt (v14-15); 4 vragen die Paulus gebruikt om af te pellen wat de taak van de christen in dit alles is. Hij weet namelijk dat we het theoretisch eens kunnen zijn met zijn woorden, zonder dat we er praktisch iets mee doen.
Jakobus 1:22 “En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.”
Te vaak, en dit zeg ik ook tegen mijzelf, wéten we veel meer van Gods Woord, dan dat we daadwerkelijk doen. Zeker ook als het aankomt op het onderwerp van vandaag. We weten dat iedereen het Evangelie moet horen, maar we vragen ons continu af óf God ons wel wil gebruiken, i.p.v. hoe.
- In v14 zegt Paulus dat mensen pas iemand gaan aanroepen als ze geloven, en dat ze pas geloven als van iemand gehoord hebben. En ze zullen pas van iemand gehoord hebben als er over die persoon gepredikt wordt.
- v15 gaat verder, daar is de vraag wie er gaat prediken, als “zij niet gezonden worden”. En dan haalt Paulus een citaat uit Jesaja 52:7 en Nahum 1:15 aan. Een citaat dat hij gebruikt om ons allemaal op onze verantwoordelijkheid te wijzen.
Jesaja 52:7 “Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning.”
Paulus citeert dit, om de christenen in Rome te laten zien dat zij een taak hebben. Vaak willen we dat mensen God aanroepen, maar geloven ze niet in Hem (v14). Vaak willen we dat ze Hem aanroepen, maar hebben ze nog niet van Hem gehoord.
- Als je niet van God gehoord hebt, hoe weet je dan dat Hij betrouwbaar is? Hoe weet je dan dat Hij jou kent en jouw situatie aankan? Hoe weet je dan dat Hij jou überhaupt zou willen zien en horen? Dat weet je allemaal niet, zónder van iemand gehoord te hebben.
En hoe hoor je van iemand? Iemand moet je over Hem vertellen. In het Grieks heeft Paulus het over een kēryssō, een heraut. Dat was iemand die een boodschap overbracht, iemand die vooruit rende om een plechtige boodschap te brengen.
- Iemand moet vooruit gezonden worden, omdat die persoon gezonden is (v15). Dit is waar het citaat uit Jesaja 52:7 naar voren komt. Paulus laat zien dat de taak van de christen is, om te gaan, om te prediken, zodat mensen horen, zodat ze zullen aanroepen.
We willen zo graag dat familie, vrienden, buren, collega’s, etc. tot geloof komen. We willen zo graag dat ze God gaan aanroepen, maar we zijn niet altijd bereid om onszelf te zien als de persoon die door God gezonden is. God laat hier zien, dat wij gezonden zijn door God, om het goede nieuws te brengen, wij, jij en ik, zijn gezonden om te prediken.
Jesaja 52:7 “Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning.”
Romeinen 1:16 “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie [goede nieuws] van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.”
- Dit is de taak die je hebt gekregen, dit is de boodschap die je hoort te brengen. God heeft jou en mij de wereld ingezonden om Zijn goede nieuws te prediken. Niet alleen ‘speciale mensen’, of mensen met een bepaalde gave; jij bent gezonden om te prediken.
- Hoe moeten mensen tot geloof gaan komen als we ze niet over Jezus vertellen? Hoe moeten mensen gaan zien Wie Jezus écht is, als ze niet wéten Wie Hij is? Dat is waar God jou en mij een taak heeft gegeven, Hij wil dat we Zijn goede nieuws verkondigen.
Paulus citeerde zowel Jesaja 52:7, als Nahum 1:15 toen hij het had over lieflijke voeten. Bij Jesaja ging het over de komst van de komende Messias, waar in Jesaja 53 ook over wordt gesproken. Nahum 1:15 gaat over de vernietiging van Israëls vijand, Assyrië.
- Hoe geweldig was het voor Israël dat hun vijand vernietigd was? Hoeveel vreugde gaf hen dat? Hoe blij waren ze dan met de boodschapper die hun dit nieuws bracht. Dat is de context, een boodschap waar mensen blij meer horen te zijn.
- Zelfs als dat niet zo is (v16), zien we dat God het een blijde boodschap noemt. Hij geeft aan dat het een zegen is om dit te brengen. Hij noemt de voeten van degenen die Hem gehoorzamen in deze opdracht zelfs “lieflijk”.
Het was goed nieuws dat er gebracht werd, Jesaja en Nahum, een blijde boodschap. Dat bracht dankbaarheid voor de boodschapper met zich mee, dankbaarheid voor hun inzet om deze boodschap te brengen. Dit vroeg inspanning, durf, gehoorzaamheid aan de Heere.
- De wereld heeft christenen nodig die weten dat ze geroepen zijn om te prediken, die weten dat dit hun God-gegeven taak is. Jezus zie hetzelfde in Mattheüs 28:19, met de Grote Opdracht. Wij hebben de taak van God gekregen om het Evangelie overal te brengen.
Christen, jij hebt de taak om te prediken, want jij bent gezonden. Jij hebt zelf God al aangeroepen, jij hebt over Hem gehoord. Jij hebt zelf iemand gehad die tot jou gepredikt heeft, waardoor jij nu gelooft. Dit is wat jij ook hoort te doen richting de wereld.
v16-17 Geloof komt door horen
Laten we de context goed begrijpen, Paulus spreekt in Romeinen 9-11 primair over Israël. Dat betekent dat zijn oproep om te “prediken” (v15), ten eerste over Israël gaat. Het statement dat hij maakt in v16, “zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest”, gaat dus ook ten eerste over Israël.
- Paulus citeert hier Jesaja 53:1, waarbij er over de Messias gesproken wordt. God zond Zijn boodschappers naar Israël, Hij liet de profeten het Woord verkondigen aan Zijn volk. We zien echter dat niet iedereen gelooft, dat niet iedereen overtuigd is.
Jesaja 53:1 “Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard?”
De enige correcte reactie op het Evangelie is geloof. Dat is gehoorzaamheid aan het Evangelie. Toen Paulus de vraag kreeg wat iemand moest doen om gered te worden, was zijn antwoord dat er geloof moest zijn.
Handelingen 16:30-31 “en hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.”
- Dat geloof was er niet (bij iedereen) toen Jesaja zijn boodschap bracht. Dit was te zien in het ongeloof van Israël, in hun negatieve reactie op Jezus, op het Woord, in het begin van het leven van Paulus zelf. Door al deze dingen heen zien we Gods roepstem en de reactie van de mens.
- Er is een continu afwijzen van de dingen van God, een continu ongeloof. Het punt in v16 is de vraag wie er “geloofd” heeft? Dat is waar het om gaat, er moet geloof komen in het hart van de mens.
- Paulus heeft door de hele brief bewezen dat geloof Gods manier van redding is, dat er geloof in hart van de mens moet zijn. Dat punt maakt hij nu opnieuw, ongeloof was het probleem van Israël. Ze wilden het verdienen, i.p.v. simpel geloven.
Paulus legt de nadruk op geloof (v17) dat door horen komt. De brief aan de Romeinen werd voorgelezen in de gemeente, het Woord werd voorgelezen. Zelf kunnen lezen, laat staan de Bijbel bezitten en kunnen lezen, is iets moderns; in Paulus’ tijd was dat niet mogelijk voor iedereen.
- Geloof komt door horen en horen door het Woord van God. Het Woord moest gehoord worden, het was iets dat door een ander voorgelezen werd. Men moest zichzelf onder dat Woord brengen, men moest het uit zijn/haar hoofd leren om het door te kunnen geven.
Barnes: “Wanneer het gezegd wordt dat geloof door horen komt, wordt er niet bedoeld dat allen die het horen ook geloven, dat is niet waar. Echt geloof bestaat niet, tenzij er een boodschap is, of een rapport, dat gehoor of geloofd kan worden. Het kan niet komen tenzij er een boodschap is; met andere woorden, tenzij er iets bekend wordt gemaakt dat geloofd kan worden. En dit laat zien hoe belangrijk de boodschap is en het feit dat mensen bekeerd worden d.m.v. waarheid en alleen waarheid.”
Onze God-gegeven taak, is om het Woord van God te verkondigen. Jezus zei dat in Mattheüs 28:19, Paulus zei het in 2 Timotheüs 2:4, Jesaja profeteert erover in Jesaja 52, Psalm 19 spreekt er ook over. Dit is de taak die we hebben, dit is de taak die ook belangrijker is dan we vaak doorhebben.
- v13 begon met dat mensen Hem kunnen aanroepen, v14 stelt de vraag hoe ze Hem zullen aanroepen, als ze niet geloven? Door wat hij zegt in v17 laat Paulus zien dat wij allemaal de taak hebben om het Woord te prediken. We zijn allemaal gezonden om te prediken.
- Hoe zullen mensen tot geloof komen, als jij niet jouw taak opneemt om te prediken? Hoe zal men weten Wie God is, als jij niet gaat en predikt? God heeft ons allemaal de taak gegeven om te prediken, om te gaan en gehoorzaam te zijn.
Efeze 1:13 “In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,”
Hier leert Paulus precies hetzelfde, namelijk dat het Evangelie gehoord moet worden, vóór er geloof kan zijn. Het Evangelie is Gods kracht tot zaligheid (Romeinen 1:16-17), het Evangelie alleen is genoeg voor redding van de mens. De hoorder hoeft alleen te geloven; jij hoort te gaan en te prediken, jij bent gezonden om te prediken.
- Nu zijn er een hoop dingen die de vijand in je gedachten plaatst, die je vanuit jezelf of je verleden door je hoofd merkt gaan. We hebben allemaal tegenwerpingen, waarmee we onszelf een reden geven om dit niet te doen.
- Bang
Mattheüs 28:18-20 “En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”
Jezus’ opdracht om te gaan en te prediken, staat tussen 2 fundamentele beloftes in: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (v18) en “Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.” (v20). Jezus zei dit, omdat Hij wist dat er sommigen twijfelden (v17).
- In hun twijfel gaf Hij aan dat Hij alle macht heeft en dat Hij ben hen zou zijn. Dat moest hen geruststellen om o.a. te gaan, om te handelen naar ‘ik ben gezonden om te prediken’. Jezus is altijd bij ons, met al Zijn macht, zodat we de taak kunnen uitvoeren die Hij voor ons heeft.
De keuze is om Hem te gehoorzamen, om de zielen en de eeuwigheid van mensen net zo belangrijk te vinden als God. God gaf Zijn Zoon voor de zielen van mensen; wij mogen leren uit te stappen in geloof. Hij heeft alle macht en is altijd bij ons; in Hem hoeven we niet te vrezen (Jozua 1:9). Ga in geloof.
- Niet genoeg kennis
Markus 5:18-20 “En toen Hij in het schip ging, smeekte degene die bezeten was geweest Hem of hij bij Hem mocht blijven. Jezus stond hem dat echter niet toe, maar zei tegen hem: Ga naar uw huis, naar de uwen, en bericht hun alles wat de Heere voor u gedaan heeft, en hoe Hij Zich over u ontfermd heeft. Toen ging hij weg en begon in het gebied van Dekapolis alles te verkondigen wat Jezus voor hem gedaan had, en ze verwonderden zich allen.”
Deze voormalig-bezeten man wilde graag met Jezus mee; dat lijkt een zeer logisch en goed iets om te gaan doen. Maar Jezus wilde het niet; Hij stuurde deze man, die niks wist over het Evangelie, er op uit: “bericht hen alles wat de Heere voor u gedaan heeft, en Hij Zich over u ontfermd heeft” (v19).
- We maken dingen zo snel te ingewikkeld. God heeft Zichzelf aan jou laten zien; daar mag je van getuigen. Je mag de wereld vertellen over wat jij wél weet, over wat jij weet dat God in jouw leven gedaan heeft. Dat is jouw getuigenis.
Je mag terugkomen op vragen waar je geen antwoord op hebt, je mag gaandeweg meer waarheid leren. Maar je bent gezonden om te prediken, niet om alle antwoorden te hebben. Laten we meer op God vertrouwen, dan op de mogelijke tegenwerpingen die we kunnen bedenken. Ga in geloof.
- ‘Ik weet niet hoe’
Johannes 14:26 “Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.”
De Geest zal ons “in alles onderwijzen”, dus ook in het ‘hoe’ van prediken. God heeft jou op de juiste plek gezet om te kunnen getuigen, je mag Hem vragen om leiding in ‘hoe’ dat te doen. Wat je situatie ook is, hoeveel of hoe weinig mensen je ook ziet, God geeft je mogelijkheden om te prediken.
- Als ouder thuis, predik naar je kind(eren). Op werk, in de trein/bus, op school, in de supermarkt, online, op verjaardagen, bij je buren, etc. God geeft ons mogelijkheden, wij mogen leren wandelen naar die mogelijkheden.
Hij wil dat jij bereid bent om te gaan, zodat Hij je kan leiden in ‘hoe’ dit te doen. Ben jij bereid? God wil jou misschien ook wel gebruiken om een bediening op te zetten, om grotere dingen te doen dan jij je kan voorstellen. Laat Hem het ‘hoe’ bepalen, laat de Geest je leiden. Ga in geloof.
Dit, en meer, zijn tegenwerpingen om niet te gaan. Daar tegenover staat dat er zeer goede redenen zijn om wél te gaan, om te gehoorzamen aan Gods oproep. We moeten ons realiseren dat die redenen zwaarder moeten wegen dan ons eigen denken, dan ons gevoel, etc. Je bent gezonden om te prediken.
- Het is Gods opdracht
Markus 16:15 “En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.”
Dit is de meest simpele reden: God zegt het. Dat zou al reden genoeg voor ons moeten zijn om te gaan. En toch is dat vaak niet genoeg, toch willen we vaak een ‘betere’ reden hebben. We willen vaak meer horen dan ‘God zegt’. Laten we simpelweg doen wat Gods Woord ons opdraagt.
- Laten we gaan handelen naar wat Gods Woord in onze harten legt. Simpele gehoorzaamheid aan Gods Woord is wat we als christenen nodig hebben. Het is vaak helemaal niet ingewikkeld, het is alleen onmogelijk uit eigen kracht. We mogen leren terugvallen op God.
Hij heeft alle macht, Hij heeft genoeg in ons leven gedaan om van te getuigen, Hij leidt ons in ‘hoe’ het te doen. Hij wil alleen dat wij beschikbaar zijn, dat we bereid zijn om te gaan. Hij geeft de woorden (Markus 13:11) en Hij overtuigt harten (Johannes 16:8). Ga in geloof en gehoorzaam Zijn opdracht.
- Het is Gods hart
1 Timotheüs 2:3-4 “Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.”
Dit is Gods hart voor Israël, zoals Paulus in Romeinen 9-11 laat zien, maar ook voor de rest van de wereld, “alle mensen”. God zendt jou, omdat Hij net zoveel van jou houdt, als van alle andere mensen op de aarde. Zijn liefde voor jou is niet anders dan die voor een ander.
- Zijn oproep tot bekering en geloven gaat uit naar ieder mens. Dat is Zijn hart, dat is waar Hij jou voor inzet. Aangezien dit Zijn hart is, mag jij weten dat je bent gezonden om te prediken. Daar hoor je in te wandelen, daar mag je keuzes naar leren maken.
Gods hart hoort de standaard te zijn, niet de uitzondering. Gods liefde hoort ons te leiden in alles, omdat Hij liefde is. Hoe meer we Zijn Woord leren kennen, hoe meer we Gods hart leren kennen. Hoe meer we Zijn hart kennen, hoe meer we een verlangen horen te krijgen om te prediken.
De vraag is of jouw verlangens overeenkomen met Gods opdracht en Gods hart? Wat staat jou in de weg van het doen van Gods wil? Je vlees, de wereld en de vijand willen niet dat je dit doet; leiden die zaken of leidt God? Vraag de Heilige Geest om je te leiden, om jou te laten zien wat je mag doen.
- God wil dat je bidt voor mensen die nog niet geloven. Tegelijk mag je vragen wat jij nog meer mag doen, aan wie je mag prediken. Hij wil jou gebruiken, zodat ze kunnen horen, van Hem kunnen horen en daardoor kunnen geloven. Geloof is door gehoor, van het Woord van God.
Als jij nog niet gelooft, weet dat je eeuwigheid op het spel staat. God wil dat jij eeuwig bij Hem bent, i.p.v. gescheiden van Zijn goedheid in de hel. Jezus heeft de straf voor jouw zonde gedragen, geloof in Hem. Bekeer je van je zonde, kies ervoor om voor Hem te leven, en je bent gered.
Christen, je bent gezonden om te prediken; ieder individu, leef je daar ook naar?
- Weet je naar wie je gezonden bent? Vraag God om duidelijkheid
- Predik jij het Evangelie? Of zit er iets in de weg?
- Laat angst, kennis of ‘niet weten hoe’, je niet afleiden van Gods opdracht en Gods hart
Mattheüs 28:18-20 “En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”