Kerkbestuur deel 4
Vanmorgen ronden wij de meerdelige preekserie over het kerkelijk bestuur af, en gaan we kijken naar de bestuursvorm waar wij als Calvary Chapel voor gekozen hebben.
Mocht je de eerste drie delen van deze serie gemist hebben, dan raad ik je aan om deze na te luisteren. Want deze vormen de basis, achtergrond en context van waar wij vandaag naar gaan kijken.
Bij het 2e en 3e deel heb ik teruggeblikt naar de hoofdpunten die in de vorige delen behandeld werden. Maar omdat we vandaag nogal veel te tackelen hebben binnen de beperkte tijd die we hebben, sla ik dit over. Voordat we de Bijbel openen wil ik wel zeggen dat de Bijbel niet 100% duidelijkheid biedt over welke vorm van kerkbestuur het voorschrijft. Het is dus niet zo dat de Bijbel ons voorschrijft dat het per se op manier x moet gebeuren.
Er zijn sommigen die beweren dat de Bijbel wel degelijk 100% duidelijkheid biedt, en dezen zijn daar ook dogmatisch over. Maar zoals veel Bijbelleraren en theologen ervan overtuigd zijn, ben ik er ook van overtuigd dat de Bijbel niet expliciet hierin is en enige mate van flexibiliteit verschaft.
De vorm van kerkbestuur die o.a. CCH hanteert bestaat uit oudsten die de gemeente besturen en diakenen die een ondersteunende en vaak ook praktische rol vervullen.
Wij laten ook ruimte voor overwegingen zoals de leeftijd van de kerk, dus hoe lang het bestaat, de omvang, en de context waarin de kerk dient. Dit is ook terug te vinden in de Schrift.
Samengevat geloof ik niet dat de Bijbel ons één exclusieve vorm van kerkbestuur voorschrijft. Maar, ik zie dat de Bijbel ons wel degelijk voldoende aanwijzingen geeft om tot een Bijbels bestuursvorm te kunnen komen, waardoor wij er zeker van kunnen zijn dat wij conform de Bijbel handelen.
Nu. We hebben het in de eerste delen gehad over de drie termen die de Bijbel gebruikt om een kerkleider aan te duiden. Dit waren de opziener, de ouderling en de herder. Deze drie termen vervullen dezelfde ambt.
Aan het eind van zijn derde zendingsreis was Paulus op weg naar Jeruzalem. En onderweg wilde Paulus per se nog de ouderlingen van de gemeente in Efeze spreken, maar had geen tijd om naar Efeze toe te gaan. Kijk naar wat er gebeurt:
Handelingen 20:16-17 – “16Paulus had zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te hoeven doorbrengen, want hij haastte zich om, als het mogelijk voor hem was, op de Pinksterdag in Jeruzalem te zijn. 17Maar hij stuurde iemand uit Milete naar Efeze en liet de ouderlingen van de gemeente halen.”
Paulus liet de ouderlingen (presbuteros) halen om hem in Milete te ontmoeten. Kijk naar wat Paulus tegen hen zegt:
Handelingen 20:28 – “Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.”
Tegen de ouderlingen (presbuteros) die Paulus uit Efeze liet halen zei hij dat de Heilige Geest hen tot opzieners (episkopos) heeft aangesteld om de gemeente van God te weiden (poimaino), oftewel, te herderen.
In dit Schriftgedeelte zien wij dus dat Paulus deze kerkleiders uit Efeze met alle drie termen aanspreekt. Dit is voor mij duidelijk genoeg dat een leider van Gods kerk zowel een opziener als ouderling als herder is. Maar, mocht je nog niet overtuigd zijn, ook Petrus laat ons dit zien:
1 Petrus 5:1-4 – “1De ouderlingen onder u roep ik ertoe op, als medeouderling en getuige van het lijden van Christus en deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden: 2Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op, niet gedwongen, maar vrijwillig; niet uit winstbejag, maar bereidwillig; 3ook niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel van de Heere, maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn. 4En als de Opperherder verschijnt, zult u de onverwelkbare krans van de heerlijkheid verkrijgen.”
Hier roept Petrus, als medeouderling de ouderlingen (presbuteros) op om de kudde van God die bij hen is te hoeden (poimaino = herderen) en daar op toezicht te houden (episkopeo).
Ook hier zien wij dat alle drie termen of functies bij de leider(s) van een plaatselijke kerk horen.
Natuurlijk zijn er volgens andere Schriftgedeelten, zoals o.a. Romeinen 12 en 1 Korinthe 12 meerdere geestelijke gaven werkzaam in de gemeente. Maar waar het gaat om de functie en de persoon van een kerkleider, dan komt het neer op deze drie benoemingen.
Om het mezelf en jullie makkelijker te maken zal ik van nu af aan de term oudste gebruiken wanneer ik naar een kerkbestuurder of kerkleider verwijs. Weet dan dat ik met ‘oudste’ alle drie bedoel.
Laten we allereerst gaan kijken naar Schriftgedeelten in het N.T. waarin sprake is van het aanstellen van oudsten of waar oudsten expliciet in voorkomen.
Handelingen 14:23 – “En toen zij in elke gemeente (door het opsteken van de handen) voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.”
Paulus en Barnabas waren op hun eerste zendingsreis en op hun terugreis naar hun thuisgemeente keerden zij terug naar de plaatsen waar zij op hun heenweg kerken hadden gesticht.
En het was op deze plaatsen en in deze kerken dat Paulus en Barnabas oudsten hadden aangesteld.
Ze hadden in eerste instantie op hun heenreis geëvangeliseerd en discipelen gemaakt. Maar om zo’n groep discipelen stuurloos en zonder een leider aan hun lot over te laten is natuurlijk niet wat de Grote Opdracht ons leert.
Nee, de opdracht is om discipelen te maken en niet alleen te gaan voor beslissingen voor Christus. En zo zorgde Paulus en Barnabas ervoor dat deze pasgeboren Christenen niet alleen als individuen werden gediend, maar als groepen, groepen die door oudsten geleid moesten worden.
En het eerste dat hiervoor nodig was, was om leiders aan te stellen zodat deze groepen georganiseerd, geleid, gediscipeld, oftewel toegerust konden worden.
De Heere vereist dat in Zijn gemeente alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren, en dat kan niet zonder duidelijk en sterk leiderschap. Om deze reden stelde Paulus en Barnabas in deze gemeenten en op deze plaatsen oudsten aan.
We hebben al naar Handelingen 20 gekeken maar nogmaals:
Handelingen 20:17 – “17Maar hij stuurde iemand uit Milete naar Efeze en liet de ouderlingen van de gemeente halen.”
We weten uit Handelingen 19 dat Paulus de gemeente in Efeze had gesticht met een groepje van 12 mannen en dat hij zo’n 2,5 jaar lang in Efeze bleef om die gemeente te onderwijzen en toe te rusten.
Uit Handelingen 20 weten wij dat Paulus de ouderlingen uit Efeze bijeen riep om hem in Milete te ontmoeten. Dit betekent dat Paulus in die periode van 2,5 jaar ook in Efeze oudsten had aangesteld.
Het was dus Paulus' gewoonte om oudsten aan te stellen in de kerken die hij had geplant. Later zien wij dit terugkomen wanneer hij zijn pastorale brieven aan Timotheüs en aan Titus schrijft.
Titus 1:1-5 – “1Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het geloof van de uitverkorenen van God en de kennis van de waarheid, die in overeenstemming met de godsvrucht is, 2in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft. En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard, 3door de prediking, die aan mij toevertrouwd is overeenkomstig het bevel van God, onze Zaligmaker. Aan Titus, mijn oprechte zoon overeenkomstig het gemeenschappelijk geloof: 4genade, barmhartigheid en vrede zij u van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, onze Zaligmaker. 5Om die reden heb ik u op Kreta achtergelaten, opdat u verder in orde zou brengen wat nog ontbrak, en van stad tot stad ouderlingen zou aanstellen, zoals ik u opgedragen heb.”
We weten niet precies wanneer Paulus Titus op Kreta had achtergelaten, Handelingen geeft dat niet aan. Maar de traditie zegt dat het tijdens Paulus' vierde zendingsreis was.
Hoe dan ook, hier zien wij dat Paulus zijn apostolische gezag aan Titus toekent en Titus opdraagt om oudsten in de verschillende steden, waar hoogstwaarschijnlijk thuis gemeentes waren, aan te stellen.
Wat ik met deze Schriftgedeelten aan wil geven, waarin oudsten aangesteld worden, is dat de bestuursvorm van de kerk in de eerste eeuw uit oudsten bestond die elke plaatselijke kerk leidde.
Ondanks dat de Bijbel niet expliciet voorschrijft hoeveel oudsten een plaatselijke kerk moet hebben, valt er wel iets te zeggen over het feit dat in deze gevallen de oudsten in de meervoudige vorm voorkomen.
Dit heeft ertoe geleid dat een deel van de Bijbelleraren en theologen er dogmatisch over zijn dat er altijd sprake moet zijn van een pluraliteit van oudsten, oftewel dat er méér dan één oudste in een plaatselijke gemeente moet zijn.
Ik snap die gedachtegang wel en in een situatie zoals die van ons sta ik er ook volkomen achter. Maar als je een thuisgemeente begint met 12 mensen, en alle leden zijn nog geestelijk onvolwassen, dan is het niet mogelijk om meerdere oudsten in die thuisgemeente te hebben. Tenzij je een externe aantrekt, wat vooral in die tijd zeer onwaarschijnlijk en zelfs onwenselijk was. Nu nog steeds.
In zo’n situatie moet je praktisch gezien als enige oudste deze kleine kudde van God eerst gaan hoeden, voeden en toerusten voordat je kan zien wie van die 12 mensen, of als er meer mensen erbij komen, evt. door God geroepen zal worden om in de toekomst een oudste te worden.
En dus denk ik, dat in het geval van Titus, hij niet meerdere oudsten per thuisgemeente aanstelde, maar dat hij meerdere oudsten in de verschillende steden op Kreta aanstelde; steden die meerdere thuisgemeenten hadden. Dit was uiteindelijk de opdracht van Paulus was.
Wat mij opvalt in Titus’ situatie is dat Paulus niets aan Titus schrijft over het aanstellen van diakenen, terwijl Paulus dit wel doet in zijn pastorale brief aan Timotheüs, de jonge voorganger van de gemeente in Efeze.
Ik denk dat de reden hiervoor is, is dat de gemeente op Kreta zich nog in een zeer pril stadium bevond en nog geen concrete behoefte had aan diakenen en wellicht ook niet aan meerdere oudsten.
Paulus had het wel expliciet over oudsten en diakenen toen hij Timotheüs schreef. En ik geloof dat de reden hiervoor, is dat de gemeente in Efeze al zo’n 6-7 jaar oud was en blijkbaar behoefte had aan beide ambten; oudsten en diakenen.
De reden waarom ik dit noem is omdat sommigen er op staan dat elke kerk koste wat kost meerdere oudsten moet hebben. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben niet tegen meerdere oudsten, ik ben er zelfs voor! Ik ben alleen tegen de dogmatische kijk hierop waardoor men hun visie op kerkbestuur als de enige Bijbelse vorm ziet met uitsluiting van andere vormen.
Vandaar dat ik eerder zei dat wij ruimte zouden moeten geven voor overwegingen zoals de leeftijd van de kerk, dus hoe lang het bestaat, de omvang, en de context waarin de kerk dient, enz.
Maar, het komt erop neer dat wij als Calvary Chapel Haarlemmermeer geloven dat waar mogelijk, meerdere oudsten gewenst is en ook Bijbels is.
Maar hoe zit het dan met de voorganger in de plaatselijke gemeente? Is de voorganger dan niet de leider van de gemeente? Waar zien wij dát model in de Bijbel terugkomen? Laten we nu gaan kijken naar Schriftgedeelten in het N.T. waar dit model impliciet in voorkomt, zoals wij deze over het algemeen vandaag de dag kennen.
Titus 1:5 – “Om die reden heb ik u op Kreta achtergelaten, opdat u verder in orde zou brengen wat nog ontbrak, en van stad tot stad ouderlingen zou aanstellen, zoals ik u opgedragen heb.”
Hier hebben we al naar gekeken, maar wat ik nu wil belichten is dat Paulus deze brief schrijft aan Titus, één man, en tegelijk ook de voorganger van de gemeente.
Paulus kent zijn apostolische gezag aan één man toe, namelijk Titus om o.a. de taak om oudsten aan te stellen. In alle opzichten was Titus daar de voorganger. Niet voor niets behoort deze brief tot de pastorale brieven. Het werd aan de pastor, de voorganger geschreven.
1 Timotheüs 1:3-5 – “3Ik herinner u eraan hoe ik u, toen ik naar Macedonië reisde, ertoe opgeroepen heb in Efeze te blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen, 4zich ook niet bezig te houden met verzinsels en eindeloze geslachtsregisters, die meer twistgesprekken opleveren dan door God gewerkte opbouw in het geloof. 5Het einddoel nu van het gebod is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof.”
Dit is maar een klein stukje uit het begin van Paulus’ brief aan Timotheüs, de jonge voorganger van de gemeente in Efeze. Even verderop in de brief schrijft Paulus dit:
1 Timotheüs 3:14-15 – “14Deze dingen schrijf ik u, in de hoop spoedig naar u toe te komen. 15Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid.”
Door de gehele brief heen kunnen wij zien dat Paulus één man, Timotheüs, aanspreekt over hoe de kerk in Efeze gerund dient te worden.
Deze brief was toen en is nog steeds dé handleiding voor hoe voorgangers de Gemeente van God hoort te leiden en te runnen. En, nogmaals, het werd aan één man, de voorganger geschreven. Hetzelfde geldt ook voor 2 Timotheüs.
2 Timotheüs 2:1-2 – “1U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is. 2En wat u van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen die bekwaam zijn om ook anderen te onderwijzen.”
Hier zien wij dat Paulus de voorganger Timotheüs opdraagt om wat hij van Paulus geleerd heeft m.b.t. het Evangelie en de gezonde leer, de leer van de apostelen, te onderwijzen aan andere trouwe mannen die het op hun beurt weer onderwijzen aan andere trouwe mannen.
Dit is ten eerste discipelschap 1e klas. Maar meer specifiek is de opdracht van Paulus bedoeld om toekomstige leiders van de gemeente toe te rusten, om hen klaar te stomen.
“Timotheüs krijgt de opdracht ervoor te zorgen, dat een toekomstige generatie van leraars wordt opgeleid, mensen die een bediening als leraar in de gemeente hebben.” CvB
Dit is de toekomstige generatie herder-leraars, de toekomstige generatie opzieners, de toekomstige generatie oudsten.
Paulus’ opdracht werd aan Timotheüs, de voorganger van de gemeente in Efeze gegeven en niet aan een raad van oudsten, zoals Petrus bijv. wel meerdere oudsten aanspreekt in 1 Petrus 5.
Op basis van wat we tot nu toe hebben gezien, denk ik dat de Bijbel zowel pleit voor een pluraliteit van oudsten als voor een door één pastor geleide kerk.
Tot slot wil ik naar een Schriftgedeelte kijken waar wij denk ik elementen van beide vormen, van beide modellen tegenkomen.
Exodus 18 – “1Toen Jethro, de priester van Midian, de schoonvader van Mozes, alles hoorde wat God voor Mozes en Zijn volk Israël gedaan had, namelijk dat de HEERE Israël uit Egypte geleid had, 2nam Jethro, de schoonvader van Mozes, Zippora, de vrouw van Mozes (nadat deze haar teruggestuurd had), 3met haar twee zonen, van wie de naam van de één Gersom was, want, had hij gezegd, ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land. 4En de naam van de ander was Eliëzer, want, had hij gezegd, de God van mijn vader is mij tot hulp geweest en heeft mij gered van het zwaard van de farao. 5Toen Jethro, de schoonvader van Mozes, met diens zonen en diens vrouw bij Mozes in de woestijn kwam, bij de berg van God, waar Mozes zijn kamp had opgeslagen, 6liet hij tegen Mozes zeggen: Ik, je schoonvader Jethro, kom naar je toe met je vrouw en met haar beide zonen die bij haar zijn. 7Toen ging Mozes naar buiten, zijn schoonvader tegemoet. Hij boog zich en kuste hem. En zij vroegen naar elkaars welstand en gingen de tent binnen. 8Mozes vertelde zijn schoonvader alles wat de HEERE ter wille van Israël met de farao en de Egyptenaren gedaan had, al de moeite die hun onderweg getroffen had, en hoe de HEERE hen gered had. 9Jethro verheugde zich over al het goede dat de HEERE aan Israël gedaan had, dat Hij het gered had uit de hand van de Egyptenaren. 10En Jethro zei: Geloofd zij de HEERE, Die jullie gered heeft uit de hand van de Egyptenaren en uit de hand van de farao, Die dit volk van onder de hand van de Egyptenaren gered heeft! 11Nu weet ik dat de HEERE groter is dan alle goden, want in de zaak waarin zij overmoedig handelden, stond Hij boven hen. 12Toen nam Jethro, de schoonvader van Mozes, voor God een brandoffer en slachtoffers, en Aäron en al de oudsten van Israël kwamen erbij om voor het aangezicht van God de maaltijd te gebruiken met de schoonvader van Mozes. 13Het gebeurde dan de volgende dag dat Mozes zitting hield om recht te spreken over het volk. Het volk stond voor Mozes, van de morgen tot de avond. 14Toen de schoonvader van Mozes zag wat hij allemaal voor het volk deed, zei hij: Wat betekent dit wat je voor het volk doet? Waarom houd je alléén zitting, terwijl heel het volk van de morgen tot de avond tegenover je staat? 15Toen zei Mozes tegen zijn schoonvader: Omdat het volk naar mij toe komt om God te raadplegen. 16Wanneer zij een zaak hebben, komt men daarmee naar mij en oordeel ik tussen de een en de ander. Ik maak hun de verordeningen van God en Zijn wetten bekend. 17Maar de schoonvader van Mozes zei tegen hem: Wat je doet, is niet goed. 18Je zult er zeker aan bezwijken, zowel jij als dit volk dat bij je is, want dit is te zwaar voor je. Je kunt dit niet alleen doen. 19Luister nu naar mijn stem. Ik zal je raad geven en God zal met je zijn. Jíj moet het volk bij God vertegenwoordigen en jíj moet de zaken voor God brengen. 20Je moet hun de verordeningen en de wetten voorhouden en hun de weg bekendmaken waarop zij moeten gaan en het werk dat zij moeten doen. 21Jij echter, jij moet daarnaast onder heel het volk omkijken naar bekwame mannen, godvrezende, betrouwbare mannen, die een afkeer hebben van winstbejag. Je moet leiders over duizend, leiders over honderd, leiders over vijftig en leiders over tien over hen aanstellen. 22Zij moeten altijd over dit volk oordelen. Maar laat het zo zijn dat zij elke grote zaak bij jou brengen, en zelf over elke kleine zaak oordelen. Maak het zo voor jezelf lichter en laat hen die last samen met je dragen. 23Als je dit doet en God het je gebiedt, dan zul je staande kunnen blijven en zal dit hele volk ook in vrede naar zijn woonplaats gaan. 24Mozes luisterde naar de stem van zijn schoonvader en deed alles wat hij gezegd had. 25Mozes koos daarom uit heel Israël bekwame mannen en stelde hen aan als hoofd over het volk: leiders over duizend, leiders over honderd, leiders over vijftig en leiders over tien. 26Zij oordeelden altijd over het volk. De moeilijke zaken brachten zij bij Mozes, maar over elke kleine zaak oordeelden zij zelf. 27Toen liet Mozes zijn schoonvader gaan, en deze ging terug naar zijn land.”
In dit hoofdstuk zien wij Israël als de gemeente van God in het O.T. En dan in de zin dat het een gemeenschap is van Gods uitverkorenen die door een soort voorganger (Mozes) geleid en bestuurd wordt. Begrijp me niet verkeerd. Ik zeg hiermee niet dat Israël en de gemeente van het N.T. een op een te vergelijken zijn of dat ze hetzelfde zijn. Dit is geen vervangingsleer.
Tot op dit moment was Mozes een one-man-show. Alle counseling en Bijbels onderwijs hing van hem en hem alleen af. En Jethro zei terecht dat dat niet vol te houden was en dat Mozes er uiteindelijk door zou bezwijken, oftewel, Mozes zou een burn-out krijgen.
Het advies van Jethro kwam bij de Heere Zelf vandaan en Mozes deed wat Jethro hem adviseerde. Hij stelde bekwame, godvrezende, betrouwbare mannen aan die een afkeer hebben van winstbejag. Dit waren de leiders over de kleinere groepen.
In dit model zien wij dat God Mozes persoonlijk geroepen en aangesteld had als de voorganger van deze gigantische Mega church. Als je naar de drie termen, opziener, ouderling en herder kijkt, dan zie je dat Mozes alle drie vervulde. Maar, Mozes kon deze gemeenschap absoluut niet in z’n eentje leiden en besturen. Hij had hulp nodig. Hulp van de door hem gekozen en aangestelde mannen.
In dit model en in de context van Mozes en Israël weten we dat God eigenlijk alleen direct met Mozes sprak en vervolgens sprak Mozes tot het volk. Als we dit in een organigram zouden zetten, dan zou God bovenaan staan, daaronder Mozes, daaronder de aangestelde mannen uit Exodus 18, en daaronder het volk. Dit is niet hoe de gemeente van Jezus Christus bestuurd dient te worden. Maar…
God riep in het N.T. en roept vandaag de dag nog steeds individuele mannen om specifieke taken uit te voeren. Denk aan de grote schrijvers die jullie wellicht lezen. Bijv. een Spurgeon, Andrew Murray, J.I. Packer, R.C. Sproul, John MacArthur, Paul Tripp, John Piper, enz.
Zij werden persoonlijk door de Heere geroepen om te doen wat zij hebben gedaan en nog steeds doen. Ook deze waren en zijn voorgangers.
Denk bijvoorbeeld aan iemand die een nieuwe kerk op een nieuwe plek gaat pionieren, stichten en herderen. Het bewijs van dit soort gevallen zien wij door de gehele kerkgeschiede-nis heen.
Dus ondanks dat deze individuen van het N.T. én van het tijdperk van de kerk niet zijn zoals een Mozes, worden zij wel als individu door God geroepen en aangesteld.
Nu, dit alles gezegd hebbend, wil ik duidelijk maken dat ik en wij als Calvary Chapel Haarlemmermeer geloven in zowel een pluraliteit van oudsten, dus meerdere oudsten in een team, waar dat mogelijk is, én wij geloven in het ambt van de voorganger.
In de praktijk betekent dit in ons geval, als CCH dat God mijn persoon geroepen heeft om vanuit Californië naar Nederland te komen om hier een CC te pionieren, te stichten en te herderen.
Maar, zoals Mozes het niet in z’n eentje kon blijven doen, én omdat het N.T. ook pleit voor meerdere oudsten waar dat mogelijk is, heb ik vanaf het begin in 2007 getracht om mannen te discipelen die God in de toekomst mogelijk als oudsten zou roepen en aanstellen.
Eind 2010 begon ik vier mannen, incl. Casper, die toen 17 was, te discipelen met het oog op de toekomstige generatie oudsten.
Ik had hun uitgenodigd om elke week met ons te gaan eten, fellowshippen, voor Bijbelstudie, en de kerkzaken te bespreken.
Mijn doel was om hun te discipelen door mijn leven met hen te delen en zij hun leven met mij. Ook was het belangrijk om hen te betrekken bij alles dat ik als voorganger op m’n bord kreeg.
Zij kregen de hoogtepunten van de bediening van dichtbij te zien, en ook de lelijke en de zware moeilijke kant van de bediening.
Kortom, alles waar ik als voorganger mee te maken kreeg betrok ik hen erbij. Wij bespraken situaties, de noden van onze mensen, counseling situaties, financiën, alles.
En na verloop van tijd liet de Heere ons zien wie Hij aan het roepen was, wie Hij aan het bekwamen was, wie Hij op het oog had om in de toekomst een oudste te worden. Casper de Haan is hier het levende bewijs van.
Sinds 22 november 2015 is Casper er officieel bijgekomen als oudste van de CCH. En alles dat wij als oudsten team samen met de gemeente hebben bereikt, hebben wij samen, altijd in overleg, altijd unaniem gedaan. Zelden heb ik knopen moeten doorhakken omdat de omstandigheden daar naar vroegen. Vraag het zelf aan Casper hoe wij samen de gemeente leiden.
Dus, ja, een team dat uit meerdere oudsten bestaat is wat wij hanteren. En ja tegelijkertijd is er tot op zekere hoogte sprake van één man die de voorganger is.
Denk aan Gods roeping om vanuit Californië naar Nederland te komen om een CC te pionieren. Dit is zonder een team van oudsten hier in Nederland tot stand gekomen, want die was er simpelweg niet.
God had zijn roep duidelijk aan Marnie en aan mij gemaakt.
Denk ook aan de zaken van nu. Denk aan de online fellowship groepen die tijdens de Corona crisis zijn ontstaan.
Denk aan de Route 66 serie en de huidige preekserie over kerkbestuur en vervolgens de kwalificaties van oudsten en diakenen.
Denk aan bijv. het kiezen van de sprekers voor het mannenweekend of het kiezen van een Leander Janse.
Denk aan het kiezen van mannen die Casper en ik gaan discipelen met het oog op de toekomstige generatie van leiders.
Deze ideeën krijg ik van God Zelf, maar ik leg ze altijd bij Casper, en nu ook bij de andere vier mannen voor om ze te bespreken. En pas nadat wij het samen besproken hebben, en pas nadat wij tot een unaniem besluit zijn gekomen gaan wij iets wel of niet doen.
Casper en de andere mannen dragen trouwens ook ideeën aan die wij met elkaar bespreken.
Iemand heeft ooit in het verleden deze bestuursvorm het ‘Mozes Model’ genoemd. Als je begrijpt hoe dit in de praktijk hoort te werken, dan is het prima.
Maar deze term dekt de lading niet, én het kan een verkeerd beeld geven waarin bijv. één man, zoals een Mozes alles voor het zeggen heeft. En dit is absoluut niet het geval hier in de Calvary Chapel Haarlemmermeer.
Uiteindelijk is de integriteit, het karakter en de geestelijke volwassenheid van de leider het allerbelangrijkst. En voor nu, zolang het geestelijk kaliber van de oudste op peil is, werkt deze vorm van kerkbestuur.
24De HEERE zegene u en behoede u!
25De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
26De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!