Psalm 91 - Zekerheid in crisistijd
Goedemorgen en hartelijk welkom allemaal op de livestream van Calvary Chapel Haarlemmermeer. Noodgedwongen is dit onze eerste livestream. Wij bidden dat de techniek ons niet in de steek zal laten en dat deze eerste poging voor jullie niet storend zal zijn.
André de Haan heeft ons zojuist begeleid met zijn muzikaal talent. En voor degenen die mij niet kennen, ik ben Stan Marinussen, ik mag voorganger zijn van deze prachtige gemeente.
Normaliter zou ik verder gaan met onze huidige preekserie, Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht bekijken om 1) Jezus erin te ontdekken, 2) om de belangrijkste levenslessen eruit te halen, en 3) om Gods Woord beter te leren kennen, zodat wij God beter gaan leren kennen, zodat wij Hem meer lief gaan hebben en waardoor ons geloof en wandel met de Heere zal groeien.
Vandaag voel ik me echter genoodzaakt om af te wijken van Route 66.
Het is niemand ontgaan dat wij in bizarre en onzekere tijden leven. Natuurlijk was dat 3 weken en zelfs 3 maanden geleden ook al zo, maar nu blijkt het veel meer bedreigend te worden.
Het is niet alleen bizar, onzeker en dreigend, het is voor velen ook erg verwarrend. In de kerkwereld zijn de meningen verdeeld over hoe wij als Christenen hiermee om horen te gaan.
Sommigen zeggen dat dit het einde van de wereld is. Anderen zeggen dat wij ons geen zorgen hoeven te maken want God zal alle Christenen tegen de huidige crisis beschermen. Weer anderen zeggen dat als je meegaat met de adviezen van de overheid, je geen geloof in de almachtige God hebt.
Nu wil ik vooraf zeggen dat ik absoluut geen deskundige ben op het gebied van de huidige situatie, dus kan ik jullie vandaag niet voorzien van wetenschappelijk verantwoorde informatie hierover.
Wat ik wel kan doen is met jullie delen waar wij absoluut van zeker kunnen zijn; en dat is het Woord van God, de Bijbel.
Dus, als je je Bijbel of je Bijbel-dragend device voor je hebt, sla het open op Psalm 91.
Psalm 91 – “1Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. 2Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw! 3Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pest. 4Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. 5U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, 6voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest. 7Al zullen er duizend vallen aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand – bij u zal het onheil niet komen. 8Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen, u zult de vergelding aan de goddelozen zien. 9Want U, HEERE, bent mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt. 10Geen onheil zal u overkomen, geen plaag zal uw tent naderen. 11Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. 12Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. 13Op de felle leeuw en de adder zult u trappen, u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen. 14Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam. 15Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn, Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken. 16Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen, Ik zal hem Mijn heil doen zien.”
Het doel van deze Psalm is om ons tot een juist vertrouwen op God te brengen te midden van tijden van crisis en groot gevaar.
God wil namelijk dat Zijn wedergeboren kinderen een zekere mate van veiligheid en zekerheid ervaren ondanks dat wij in een zeer onveilige wereld leven.
En wat deze Psalm ons wil leren is dat Gods voorzienigheid ons niet per se uit tijden van crisis en groot gevaar zal redden, maar dat Gods voorzienigheid ons door tijden van crisis en groot gevaar heen zal brengen; hetzij dat God ons hier op aarde zal beschermen, hetzij dat God ons naar ons eeuwig thuis zal brengen.
Omwille van de tijd ga ik niet al te diep in op de details, maar zal de hoofdpunten van deze Psalm gaan toelichten.
Het eerste gedeelte, vers 1-2 is een verklaring van wie God is. En het is altijd en in elke situatie verstandig om daarmee te beginnen.
Zo begon Jezus bijv. ook het ‘Onze Vader’. Hij begon bij God!
Vers 1 – “1Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.”
Het eerste gedeelte van vers 1: ‘Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten’ spreekt van de persoon die dusdanig dicht bij God leeft dat hij/zij Gods schuilplaats zijn/haar verblijfplaats heeft gemaakt.
Deze schuilplaats is in de grondtekst ook een geheime plaats en d.w.z. dat het door de vijanden niet te vinden is. M.a.w. degenen die daar verblijven mogen daar schuilen van het gevaar. Niets en niemand zal hen daar vinden.
Jammer genoeg verblijven niet alle Christenen in Gods schuilplaats. Vaak is het zo dat men daar alleen naartoe gaat wanneer zij in de problemen komen, maar de Psalmist schrijft hier over iemand die daar verblijft, die daar woont, niet iemand die daar van tijd tot tijd op bezoek komt.
De persoon waarover de Psalmist schrijft zal verblijven in de schaduw van de Almachtige. De woorden ‘gezeten’ en ‘overnachten’ zijn in mijn mening nogal ongelukkig. Want als je gezeten bent, kan je weer opstaan en als je overnacht kan dat ook iets van tijdelijk aard zijn.
Maar in de grondtekst is de persoon dus niet ‘gezeten’ in de schuilplaats, maar verblijft daar, woont daar. Én, degene die in de schaduw van de Almachtige ‘overnacht’ logeert daar niet, maar verblijft daar, woont daar. Het spreekt van een blijvend iets.
De schaduw spreekt van bescherming. De beeldspraak van de bescherming van de schaduw komt vaak in het O.T. voor. En zoals de schaduw men beschermt tegen de mogelijk dodende kracht van de middagzon in de dorre woestijn, beschermt de schaduw van de Almachtige het kind van God tegen gevaar.
Om in iemands schaduw te zijn moet je wel heel dicht bij die persoon blijven, dus ook de tweede zin spreekt van iemand die dus heel dicht bij de Almachtige God verblijft.
Vers 2 – “2Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw!
Degene die in de schuilplaats van de Allerhoogste en die in de schaduw van de Almachtige verblijft kan vanuit het diepst van zijn/haar hart en met de volle overtuiging zeggen dat de HEERE zijn/haar toevlucht en burcht is.
Een toevlucht is een plek waar men naartoe gaat om bescherming en steun te vinden en een burcht is een versterkte plaats waar niemand zomaar bij kan. Het spreekt van veiligheid.
En als jij Yahweh, de HEERE, van harte jouw persoonlijke God kan noemen, en als jij standvastig en geheel op Hem vertrouwd, dan zal Hij jouw veiligheid zijn. M.a.w. de HEERE, Yahweh, is onze veiligheid. Ik ben veilig in Hem!
Als je deze overtuiging van God hebt, en als je God op deze manier ziet en ervaart, dan zal je je ook gaan berusten in de voorzienigheid van God. En met de voorzienigheid van God bedoel ik dat de God van de Bijbel alles onder controle heeft, en dat jij en ik niets zal overkomen zonder dat God ervan af weet en zonder dat Hij het toelaat.
Nogmaals, het doel van deze Psalm is om ons te helpen om op de juiste manier op God te gaan vertrouwen en dat houdt in dat wij met heel ons wezen vertrouwen op de voorzienigheid van God.
Als wij niet op de voorzienigheid van God vertrouwen, dan geloven wij niet dat God alles in ons leven onder Zijn controle heeft. En dan gaan wij uit eigen inzicht en uit eigen kracht dingen gaan verzinnen hoe wij ons veilig en zeker kunnen gaan voelen in tijden van crisis en gevaar.
Dan gaan wij bijvoorbeeld als gekken de supermarkten leeghalen of dan gaan wij in de supermarkt op de vuist met andere klanten omdat zij het laatste pak toiletpapier, wat wij per se moeten hebben, in hun karretje hebben gelegd.
Kijk, natuurlijk moeten wij Gods wijsheid zoeken en toepassen. Maar als God bijvoorbeeld wil dat ik het laatste pak toiletpapier een ander moet gunnen en dat ik zonder kom te zitten, so be it! The Lord gives and takes away, Blessed be the Name of the LORD!
Wat er in deze twee eerste verzen heel duidelijk uitspringt is dat de schrijver ons eraan wil herinneren en ons erop wil wijzen wie God is en wat Hij doet. De Psalm begint niet met onze bescherming tegen gevaar of redding uit gevaar. Nee, het begint met God Zelf, met wie Hij is en waartoe Hij in staat is. M.a.w. de Psalmist begint met: ‘vergeet niet wie jouw God is!’
God is de Allerhoogste, Hij is de Almachtige, Hij is de HEERE, en Hij is mijn God.
Hiermee wil de schrijver ons geruststellen door het feit dat deze God onze schuilplaats is, een schaduw ter bescherming, ons toevlucht en burcht.
Elke keer wanneer wij kijken naar de persoon, God, naar de eigenschappen van God, naar de aard van God, dan hoort dat ons gerust te stellen.
Toen God in Genesis 15 aan Abram verscheen wandelde Abram al een poos met God en God had eerder beloofd dat Hij Abram tot een groot volk zal maken en een natie. Hoeveel kinderen had Abram op dit moment? Nul!
Denk je dat Abram zich wellicht afvroeg of hij en Sarai überhaupt nog een kind zouden krijgen?
Natuurlijk, want verderop in hoofdstuk 17 komt God weer naar Abram toe en ondertussen vond de gigantische debacle plaats waarin Sarai God een handje had geholpen door Abram samen met haar dienstmeisje Hagar, nageslacht voor Abram te verwekken.
Zijn naam Abram betekent grote vader. Maar op dat moment had hij nog geen enkel kind gekregen. Dus omdat God weet dat Abram bemoediging en versterking nodig had, zei God tegen Abram: ‘Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot’.
Dus, om Abram, wiens geloof wankelde, Abram die bevreesd was vanwege de ongunstige omstandigheden, om hem gerust te stellen wijst God hem op het feit dat God Abram zal beschermen en Hem zal belonen. God wijst de twijfelende en angstige Abram op het feit van wie God is.
Toen God 24 jaar later in Genesis 17 wederom aan Abram verscheen hadden Abram en Sarai nog steeds geen zoon. Alleen nu was Abram 99 jaar oud en Sarai 90.
Dus toen Abram met deze onmogelijke situatie geconfronteerd werd zei God tegen hem: ‘Ik ben God, de Almachtige’.
M.a.w. Abram, luister. Ik weet dat het menselijk onmogelijk is om op jullie leeftijd een kind te baren, maar Ik ben God, de Almachtige. Ik kan alles!
Alles draait om wie God is! Dat is onze geruststelling.
Jezus zei in de Grote Opdracht aan Zijn discipelen, dus ook aan ons: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” (Mattheüs 28:18b,20)
Het feit dat Jezus Christus God Almachtig is en dan ook nog dat Hij 24/7 met ons is, hoort ons gerust te stellen.
Wij kunnen er dus voor 100% verzekerd van zijn dat wanneer wij bij God, de Allerhoogste en de Almachtige verblijven/wonen, wij voor 100% veilig zullen zijn.
Vers 3-4 – “3Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pest. 4Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser.”
De Psalmist geeft aan dat wanneer wij in God verblijven, dat God ons de wijsheid zal geven zodat wij niet door boze mensen gestrikt zullen worden. Daarom heeft God ons ook o.a. het Bijbelboek Spreuken gegeven om ons die wijsheid te geven.
De Psalmist geeft ons hier echter geen garantie dat God ons te allen tijde zal beschermen tegen de zeer verderfelijke pest. Oftewel, dit is geen bewijs tekst dat wij te pas en te onpas kunnen gebruiken om bijvoorbeeld te claimen dat God ons tegen allerlei ziekten zal beschermen, zoals bijvoorbeeld het virus dat kennelijk de wereld rondgaat.
Ik zag van de week meerdere keren op o.a. social media dat belijdende Christenen beroep deden op Psalm 91:3 en 6. Daar is op zich niets mis mee, maar als mensen beweren dat wij Christenen niet bang hoeven te zijn dat wij met het virus besmet zouden worden op basis van Psalm 91, dan moet ik daar een stokje voor steken. Want dat is een misbruik van het Woord van God.
Dit is geen bewijs tekst uit de Bijbel dat mij garandeert dat ik het virus niet zal krijgen. En dat heeft niets met eventuele zonde in mijn leven te maken of eventueel ongeloof.
Ook zag ik belijdende Christenen omtrent het virus beroep doen op Jesaja 53:3 en 5 waarin staat dat Jezus onze ziekte op Zich genomen heeft en dat door Zijn striemen voor ons genezing is gekomen. Dit slaat de plank volkomen mis, want Jesaja heeft het totaal niet over lichamelijke ziekte.
Te veel belijdende Christenen onderzoeken de Schrift niet zelf, maar praten anderen na. Bijbelteksten worden uit z’n context gerukt en het zaait een hoop verwarring! En de satan lacht zich helemaal rot!
De beste manier om deze interpretatiefouten te voorkomen is door simpelweg het vers in de context van het hoofdstuk te lezen, in de context van het boek, én in de bredere context van de gehele Bijbel.
Vers 5-6 – “5U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, 6voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest.”
Degene die God als toevlucht en burcht heeft zal niet vrezen, wat op zich al een gigantische zegen is.
“Om niet bang te zijn is op zich al een onuitsprekelijke zegen, want voor elke keer dat wij echt lijden, worden wij duizendmaal gekweld door dingen die ons angstig maken.” Spurgeon
Als je niet in angst leeft, dan zal je vrede en rust in je hoofd en hart hebben, dan zal je moedig zijn, dan zal je je geen zorgen maken over wat er gaande is, over wat er allemaal op je afkomt, en wat er eventueel zou kunnen gebeuren.
De Psalmist schrijft dat zo’n persoon niet vreest van dingen die hen in de nacht of overdag of in het donker of midden op de dag op men afkomt. M.a.w. zo’n persoon zal zich nergens voor vrezen. Dit betekent absoluut niet dat zo’n persoon onverschillig of roekeloos is. Zo’n persoon leeft simpelweg niet in angst.
Vers 7-8 – “7Al zullen er duizend vallen aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand – bij u zal het onheil niet komen. 8Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen, u zult de vergelding aan de goddelozen zien.”
Dit is wel erg bijzonder en zeer geruststellend. Als er slechts één in tienduizend mensen is die dicht bij God verblijft, die God als zijn/haar toevlucht en burcht heeft gemaakt, dan zal God die ene beschermen. Zo persoonlijk is God! Zo dichtbij wil God bij de Zijne zijn.
En dan in vers 9-13 herhaalt de Psalmist de belofte van Gods algemene bescherming.
Vers 9-13 – “9Want U, HEERE, bent mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt. 10Geen onheil zal u overkomen, geen plaag zal uw tent naderen. 11Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. 12Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. 13Op de felle leeuw en de adder zult u trappen, u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen.”
De Psalmist schrijft in vers 9 dat de HEERE zijn eigen toevlucht is. En dan in de tweede zin van vers 9 t/m vers 13 schrijft hij over degene die de Allerhoogste Zijn woning, of zijn verblijfplaats heeft gemaakt.
Ook hier is dit geen algehele belofte dat de Christen beschermt zal worden tegen allerlei ziekten of plagen, want door de millennia heen zien wij dat God wel degelijk heeft toegelaten dat zelfs Zijn meest trouwe dienstknechten verschrikkelijke ziekten e.d. hebben moeten doorstaan.
Denk bijvoorbeeld aan Job. Denk aan de apostel Paulus die te kampen had met een doorn in zijn vlees, denk aan Timotheüs die een of andere maag of darmziekte had.
Sterker nog, denk aan wat God heeft toegelaten bij zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus die Hij liefhad.
Wij moeten er alleen heilig van overtuigd zijn dat er geen enkele macht is in heel het heelal dat buiten Gods almacht om gaat.
In de laatste drie verzen spreekt God in de eerste persoon.
Vers 14-16 – “14Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam. 15Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn, Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken. 16Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen, Ik zal hem Mijn heil doen zien.”
Wat God ons hier laat zien is dat God ons niet per se uit alle kwade omstandigheden zal redden of verlossen, maar dat God ons in alle kwade omstandigheden zal verlossen.
Wij kunnen in alle kwade omstandigheden veilig zijn wanneer wij God liefhebben, wanneer wij Hem kennen, wanneer wij Hem aanroepen. Dit zijn drie fundamentele zaken voor iedere wedergeboren Christen: God liefhebben, God kennen en God aanroepen.
Het grootste, het voornaamste gebod in de Bijbel is om God lief te hebben met heel ons hart, ziel, kracht en verstand. Én om onze naasten lief te hebben zoals wij onszelf al liefhebben.
Als iemand jou vraagt waar de Bijbel uiteindelijk om gaat, dan zou je kunnen zeggen dat de Bijbel gaat om het liefhebben van God en het liefhebben van mensen.
Het liefhebben van God is een bewuste keus. Het is geen warm gevoel of vlinders in je buik. Nee, mijn liefde voor God is elke dag opnieuw een bewuste keus waarin ik kies om dingen te denken en te doen die bevorderlijk zijn voor het groeien in mijn liefde voor Hem. Praktisch betekent dit dat ik het volgende doe:
Ik breng mijn tijd door met God door met Hem te praten, door te bidden. Dit kan ik elke dag op een vast tijdsstip doen, én ik kan dit ad-hoc doen terwijl ik de afwas aan het doen ben, of aan het wandelen ben of aan het auto rijden ben, enz.
Op die momenten van gebed luister ik ook naar God. Het is nooit slechts een monoloog, het is nooit slechts één richtingsverkeer.
En dan is het is niet zo dat ik een hoorbare stem waarneem, maar God geeft mij o.a. gedachten, ideeën, Bijbelteksten die relevant zijn voor datgene waarover ik met God praat.
Ik heb God lief door biddend de Bijbel te lezen en te bestuderen, want dat is de primaire manier waarop God tot mij spreekt.
Het is ook door het lezen en het bestuderen van de Bijbel dat ik God steeds beter leer kennen en meer van Hem ga houden.
Ik heb God ook lief door gewoon aan Hem te denken. Natuurlijk kan dit niet terwijl ik bijvoorbeeld druk bezig ben met allerlei zaken waarop ik mijn aandacht moet houden, maar wanneer ik even aan niets specifiek hoef te denken, denk ik aan God.
Ik heb God lief door Hem te danken, te loven en te prijzen, niet slechts voor wat Hij doet, maar vooral voor wie Hij is.
Ik heb God lief door anderen over Hem te vertellen. Om anderen te helpen Hem te vinden, om anderen te helpen om Hem na te gaan volgen.
Ik heb God ook lief door aan Hem te geven; mijn aandacht, mijn tijd, mijn energie, mijn resources, enz.
Het gaat totaal niet om mij, maar ik ben en ik voel me voor 100% veilig bij God. Charles Spurgeon, de Prince der Predikers uit de 19e eeuw verwoorde deze waarheid prachtig:
“Het is onmogelijk dat enige onheil de mens zal overkomen die door God Almachtig geliefd is. De meest verpletterende calamiteiten zullen zijn reis slechts verkorten en zal hem snellen naar zijn beloning. Voor hem is kwaad geen kwaad, maar het goede in een mysterieuze vorm. Verlies verrijkt hem, ziekte is zijn medicijn, smaad is zijn eer en de dood is zijn winst. Geen kwaad in de strikte zin van het woord zal hem overkomen, want alles wordt overheerst door het goede.” Spurgeon
Als God voor jou zorgt en als niets buitenom Zijn voorzienigheid gebeurt, dan ben jij niet slechts een slachtoffer. Wat jou ook overkomt, hetzij een intense crisis, hetzij een langdurige lijdensweg, dan is het nooit door pech of ongeluk of door de kwaadaardige intenties van boze mensen.
Als Gods voorzienigheid over jou heerst dan kan jou niets overkomen dat God zelf niet in de hand heeft. Niets gaat buiten Zijn voorzienigheid om!
Het punt is dat wij vanwege de voorzienigheid van God te allen tijde veilig zijn in elke omstandigheid.
En als jij niet in de voorzienigheid van de Almachtige God gelooft dan dreig jij afstand te nemen van het Christelijk geloof, vooral wanneer het leven voor jou moeilijk wordt, vooral wanneer jij het niet meer ‘voelt’.
Het is voor onze eigen geruststelling van essentieel belang dat wij wéten dat wij te allen tijde en in elke omstandigheid veilig zijn door de voorzienigheid van God.
Dus, laten wij niet vrezen, laten wij niet in paniek raken, maar laten wij in deze duistere periode het licht van de hoop van het Evangelie door ons heen laten schijnen en laten wij de geur van Jezus Christus verspreiden, waar wij ook mogen zijn.
Romeinen 8:31-39 – “31Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? 32Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? 33Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. 34Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. 35Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? 37Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. 38Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, 39noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”
We weten niet hoelang deze crisis ons zal weerhouden om fysiek plenaire samen te komen, dus tot die tijd zullen wij het op deze manier doen. Het is een werk in uitvoering, dus wees geduldig en genadig met ons en als je feedback of ideeën hebt, schroom niet om het bij ons te melden.