Gods hartgesteldheid is essentieel voor vruchtbare fellowship
De Gemeente van Jezus Christus, waarvan CCF nu ruim 2.000 jaar later een onderdeel is, werd in Handelingen 2 met Pinksteren geboren. En direct na de geboorte gaf Petrus, vervuld met de Heilige Geest, zijn eerste preek waardoor God 3.000 mensen aan de gemeente toevoegde.
Vervolgens zien wij in vers 42-47 wat de geestelijke praktijken waren van deze snelgroeiende startende gemeente.
Pastor Juënney heeft in augustus vier zondagen besteed aan Handelingen 2:42 waarin de vier pilaren, waarop Calvary Chapel de plaatselijke gemeente bouwt, genoemd worden:
Handelingen 2:41-42 – “41Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. 42En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.”
Juënney heeft deze vier pilaren duidelijk gedefinieerd dus daar valt niets aan toe te voegen. Wat ik wel wil doen is kijken naar het hart van de gemeenschap, de hartgesteldheid achter echte fellowship, oftewel, Gods hart voor fellowship.
Er staat dat de eerste gemeente volhardde in o.a. de gemeenschap, de fellowship, koinonia.
Het feit dat er staat dat de eerste gemeente volharde in de gemeenschap geeft aan dat het niet vanzelf gaat. Volharden vereist een bewuste keus; elke dag opnieuw.
Volharden wijst op een aantal dingen:
Zich naarstig bezighouden met – als je in de gemeenschap volhard, dan ben je er naarstig mee bezig; het is niet optioneel.
Voortdurend bedacht zijn op – volharden betekent dat je de gemeenschap voortdurend voor ogen hebt; je houdt er rekening mee, het bepaalt jouw leven.
Standvastig bij iets of iemand blijven – volharden betekent dat je standvastig bent in de gemeenschap, vooral wanneer het moeilijk is en je die lastige persoon liever vermijdt. God heeft ons geen afstandsbediening gegeven.
Voortdurend bij iets of iemand blijven – volharden betekent dat je voortdurend aangesloten of verbonden blijft bij de mensen waarmee je gemeenschap hebt.
De moed niet verliezen – volharden betekent dat je de moed niet zal verliezen; vooral niet wanneer je gekwetst of gekrenkt bent door een broer of zus, of wanneer je het met iemand niet eens bent over niet essentiële zaken.
Kortom, volharden vereist een hoge mate van vastberadenheid, het vereist discipline, het vereist ruggengraat, het vereist dat men wedergeboren is en vervuld is met de Heilige Geest, wat wij na deze studie ook zullen zien.
Mijn hoop en gebed is dat wij vanmorgen het antwoord gaan krijgen op de vraag: ‘wat moet mijn instelling, mijn houding zijn om echte fellowship met mijn broers en zussen te kunnen hebben en behouden? Oftewel, wat is de sleutel voor vruchtbare fellowship in deze plaatselijke gemeente?’
Dit geldt natuurlijk ook voor fellowship met broers en zussen buiten de CCF, maar laten we eerst hier gaan beginnen, want dit is het laboratorium waarin wij mogen leren en oefenen met de mensen die God hier heeft geplaatst.
Ik ga vanmorgen uit van iets dat de echte fellowship universeel in de weg staat, en dat is zonde.
Misschien is dit niet de eerste plek in de Bijbel waar je naartoe zou gaan om te leren over het hart van fellowship, maar we gaan kijken naar een stuk uit Nehemia hoofdstuk 9.
Even een kort stukje achtergrond. Nehemia is het één na laatste historisch Bijbelboek. Wat ik hiermee bedoel is dat de geschiedenis van het Oud Testamentisch Israël eindigt met Nehemia 13. Daarna komt het Nieuw Testament. Esther werd ergens tussen Ezra hoofdstuk 6 en 7 geschreven.
Natuurlijk hebben we in onze Bijbels ná Esther ook nog de poëtische boeken, de grote profeten en de kleine profeten. Maar behalve Job, zouden wij al deze boeken als een laag bovenop Samuël, Koningen, Kronieken, Ezra, Nehemia en Esther kunnen leggen, want deze boeken werden geschreven in deze periode.
Aan het einde van 2 Kronieken werd Jeruzalem door koning Nebukadnezar van Babel geheel verwoest; de stad, de stadsmuur en de tempel van Koning Salomo werd met de grond gelijk gemaakt en verbrand. Ook werden de meest vooraanstaande gezinnen van Juda weggevoerd als ballingen naar Babel, waar zij 70 jaar lang zouden verblijven.
De ballingschap van Juda, dat 70 jaar lang duurde had God reeds voorspeld omdat Juda God uiteindelijk verwierp. Zowel Jesaja alsook Jeremia hadden Juda gewaarschuwd, maar zij luisterde niet.
Toen die 70 jaren voorbij waren, gebruikte God Nehemia om de gemeenschap van Juda terug te brengen naar Jeruzalem om o.a. de stadsmuur te herbouwen én om het volk geestelijk te herstellen. Vergeet niet dat Juda hun godsdienst in Babel niet kon beoefenen. Er waren namelijk Joden in Babel geboren die nooit iets van de Bijbel gehoord hadden.
Dus, om een lang verhaal kort te maken. In hoofdstuk 8 lezen wij nadat alle bouwwerkzaamheden klaar waren, dat heel het volk zich op het plein verzamelde en dat Ezra de priester, samen met een groep Levieten, de Bijbel opende en het van zonsopgang tot de middag voorlazen.
Nehemia 8:9-13 – “9Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep. 10En Nehemia, Ezra, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: Deze dag is heilig voor de HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel het volk huilde namelijk toen ze de woorden van de wet hoorden. 11Verder zei hij tegen hen: Ga, eet lekkernijen en drink zoete dranken. En deel uit aan hen voor wie niets is klaargemaakt, want deze dag is heilig voor onze Heere. Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht. 12De Levieten deden heel het volk zwijgen door te zeggen: Wees stil, want deze dag is heilig. Wees daarom niet bedroefd. 13Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.”
Dit is wat er gebeurde nadat de voorgangers in de gemeente het Woord van God aan hen verklaarde. En het gevolg van het begrijpen van het Woord van God was dat zij tot het besef kwamen dat zij dingen met God recht moesten zetten door o.a. hun zonden te gaan belijden en zich te bekeren. Lijkt veel op Handelingen 2, toch?
Wat mij opvalt is dat deze gemeenschap van Israëlieten dusdanig diep in hun harten waren getroffen simpelweg door het verklaren van het Woord van God. Dit had niet alleen in hoofdstuk 8 een positieve uitwerking, maar dit werkte door.
Nu, met dit als achtergrond, laten we kijken naar wat er vervolgens in Nehemia 9 gebeurt. Verzen 4-38 vormen het langste gebed in de Bijbel, en het is tegelijk een beknopte samenvatting van alles dat God gedaan heeft, vanaf de schepping tot aan de tijd van Nehemia. En wat eruit springt is hoe goed, liefdevol, trouw, waarachtig, geduldig, genadig, barmhartig en vergevingsgezind God voor meer dan 1.000 jaar lang jegens Israël is geweest.
Helaas hebben wij nu niet de tijd om het hele gebed te lezen, maar ik raad jullie het zeker aan om het op je eigen tijd te lezen. Let vooral op over wie het gebed gaat. Waar ik me wel op ga richten is wat er voorafgaand het gebed plaatsvond in verzen 1-3.
Nehemia 9:1-3 – “1Op de vierentwintigste dag van deze maand verzamelden de Israëlieten zich met vasten en in rouwgewaden, met aarde op hun hoofd. 2En het nageslacht van Israël zonderde zich af van alle vreemdelingen. Ze gingen staan en beleden hun zonden en de ongerechtigheden van hun vaderen. 3Nadat zij op hun plaats waren gaan staan, lazen zij voor uit het wetboek van de HEERE, hun God, gedurende een vierde deel van de dag; en op een ander vierde deel van de dag deden zij belijdenis en bogen zich neer voor de HEERE, hun God.”
Nadat zij in hoofdstuk 8 gevierd hadden gingen zijn vasten. En zij vastte dan niet alleen, maar zij trokken ook nog eens rouwgewaden aan en gooiden aarde op hun hoofden.
Deze rouwgewaden waren veelal gemaakt van een stof dat van geitenhaar gemaakt was. Het was ruw en stug en wanneer je het aan had jeukte het en het maakte je huid schraal. Het was verre van comfortabel; het was zeker niet te vergelijken met ‘zachte kleding’, verschrikkelijk gewoon.
Zij deden dit om aan te tonen dat zij zich voor God vernederden, dat zij zichzelf verloochende, en dat zij berouwvol waren over hun eigen zonden en over de zonden van hun vaderen. En om het helemaal af te maken gooide zij ook nog eens aarde of stof op hun eigen hoofden.
In deze gemeente ging het hen niet om hun eigen comfort. Zij waren bezig met een hoger doel!
Vervolgens gingen zij staan en hadden een Bijbelstudie van ruim 3 uur lang en daarna beleden zij voor nog ruim 3 uur lang hun zonden en de ongerechtigheden (zonden) van hun voorouders.
Wat mij hierin het meest boeit en mij tegelijkertijd ook uitdaagt is het feit dat zij niet alleen hun eigen zonden beleden, maar ook die van hun vaderen, van hun voorouders.
En de reden waarom ik dit uitdagend vind is omdat zij de schuld voor de zonden van hun vaderen en voorouders op zich namen; zonden waar zij persoonlijk niet verantwoordelijk voor waren, zonden waar zij zelf niets mee te maken hadden.
En hierin zie ik de grootheid van het hart van God, en tegelijk een onmisbaar geestelijk principe. Jezus Christus heeft de verantwoordelijkheid, de schuld en de straf voor onze zonden, waar Hij persoonlijk niet verantwoordelijk voor was, geheel op Zich genomen.
2 Korinthe 5:21 – “Christus die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden.” (WV2012)
Dit is het toppunt van oneerlijkheid! De meeste mensen bekennen hun eigen schuld nauwelijks, laat staan dat men ook nog eens de schuld van een ander op zich neemt. Maar dit is wat Jezus voor ons heeft gedaan.
Wat het nog meer uitdagend maakt is dat dit principe onmisbaar is voor het behouden van echte, Bijbelse fellowship. En weet je wat, het is op iedere wedergeboren christen van toepassing.
Door de verantwoordelijkheid van de zonden van hun vaderen op zich te nemen, nemen zij ook de schuld op zich. Dit gaat natuurlijk dwars tegen elk vezel van ons wezen in want in onze gevallen natuur gaan wij automatisch een ander de schuld geven; zelfs voor onze eigen fouten.
En nogmaals, hierin zie ik juist Jezus Christus. Ik zie de volmaakte, zondeloze, rechtvaardige Jezus de verantwoordelijkheid van onze zonden op Zich nemen.
De Bijbel leert ons dat Jezus ons grootste voorbeeld is en dat elke wedergeboren christen Zijn voorbeeld moet navolgen. (1 Joh. 2:6, 3:15-16) Maar hoe doen wij dat? Hoe volgen wij Jezus na in dit opzicht?
Ik geloof dat als wij de Heere toestaan om over onze harten, ons denken en onze motieven te regeren, dan kunnen wij ook als Christus zijn op dit gebied.
Zoals we in Handelingen 2:42 hebben gezien, leert de Bijbel ons dat het Gods bedoeling is dat wij met onze medegelovigen fellowship moeten hebben; en dan als eerst in de context van de plaatselijke gemeente zoals CCF.
Als dat niet zo was, dan zouden alle 90+ ‘elkaar’ en ‘elkander’ verzen in het N.T. zinloos zijn. Denk bijv. alleen al aan de 12 verzen in het N.T. die ons bevelen om elkaar lief te hebben.
Wij kunnen Gods liefde niet aan elkaar geven of tonen als wij niet deelnemen aan de fellowship.
Fellowship houdt praktisch in dat broers en zussen elkaars leven met elkaar delen. Dit betekent dat wij geestelijke relaties met onze broers en zussen aangaan, dat wij aan deze relaties bouwen, en dat wij ze koesteren.
Dit moeten wij nooit ervaren als een moetje. Dit is een voorrecht en het is door God gegeven. Dit soort geestelijke relaties zijn naast man/vrouw relatie, de meest intieme relaties die menselijk mogelijk zijn.
Dit niveau van relaties is nergens in de wereld mogelijk omdat de wereld niet in staat is om mensen onvoorwaardelijk lief te hebben, dat kan alleen een wedergeboren, Heilige Geest vervulde discipel van Jezus Christus. Niet voor niets zei Jezus dit tegen Zijn discipelen:
Johannes 13:34 – “Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn discipelen zijn.” (NBV)
Dit is het gebod, dit is wat God van Zijn wedergeboren kinderen vereist. Maar. . .
Als je al een poosje in het christendom meedraait, of als je enige tijd actief deel uitmaakt van een plaatselijke kerk, dan weet je dat dit niet altijd even makkelijk is. Het vereist namelijk inspanning, tijd, energie, en voornamelijk aan Christus gelijk te zijn (Christlikeness).
Want laten we eerlijk zijn, mensen zijn ingewikkeld, moeilijk, irritant. Sommigen halen het bloed onder onze nagels vandaan. Men heeft ooit gezegd dat de kerk volmaakt zou zijn als er geen mensen waren.
Maar goed, God heeft het zo ontworpen en God heeft het zo bedoeld omdat hij eenieder wedergeboren kind wil vormen naar het evenbeeld van Jezus Christus. En God gebruikt ten eerste Zijn Woord, maar Hij gebruikt ook de fellowship om ons te hervormen.
Dus laten nu gaan kijken naar hoe wij het principe van Nehemia 9 op ons eigen leven kunnen toepassen zodat wij vruchtbare fellowship in onze plaatselijke kerk kunnen hebben en behouden met medegelovigen die God in ons leven heeft geplaatst.
Zoals ik eerder al zei is het gevallen mens eigen om anderen de schuld te geven. Wij houden er niet van om zelf de verantwoordelijkheid op ons te nemen voor onze handel en wandel, of voor de relationele problemen die ontstaan.
Wanneer wij vinden dat iemand ons iets heeft aangedaan, is het vrijwel altijd de schuld van die persoon.
En als wij onze gedachten en emoties niet gevangennemen en deze onderwerpen aan Christus dan geven wij de ander niet alleen de schuld, maar dan gaan wij ook nog eens denken dat wij hun motieven kennen.
Wij gaan zitten malen en wij herhalen alles dat zij in het verleden hebben gezegd en gedaan en al snel denken wij hoe alles precies in elkaar zit.
Per saldo worden wij hier helemaal gek van. Wij worden ermee wakker en wij gaan ermee naar bed want deze persoon zit nu in ons hoofd en de satan heeft nu de vrije loop om met onze gedachten en emoties te spelen.
Dit kan soms eindeloos lang doorgaan. Soms leidt het zelfs tot het verlaten van een plaatselijke kerk of erger nog, een kerkscheuring. Maar de Bijbel geeft ons gelukkig een zeer eenvoudige remedie.
Het is een eenvoudig idee, maar voor de meesten van ons is het om verschillende redenen uiterst moeilijk om het in de praktijk toe te passen.
Mattheüs 18:15 – “Als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen.”
Jezus geeft ons hier de goddelijke remedie voor elke situatie waarin wij vinden dat een broer of zus ons iets heeft aangedaan. En wat is de oplossing? Om naar die broer of zus toe te gaan om met hem/haar onder vier ogen te gaan praten.
Jezus zei dat wij die persoon moeten aanspreken op zijn/haar fout. Dit betekent dat wij de waarheid in liefde moeten spreken, in alle zachtmoedigheid.
Het doel van dit gesprek is herstel van de relatie, dus zeg alsjeblieft niet iets dat hem/haar zal ophitsen. Wees tactvol en wees zorgvuldig en bedachtzaam in het kiezen van je woorden. Denk vooral ook aan je toon; wees gewoon nederig van hart.
Maar hier is waar het voor de meesten uiterst moeilijk wordt om het toe te passen. Ten eerste, meesten van ons zouden de situatie het liefst op z’n beloop laten, met de hoop dat het vanzelf wel weer over gaat.
Ten tweede, velen van ons weten überhaupt niet hoe wij met zo’n situatie om horen te gaan op een goddelijke wijze. Dus wat doen we, wij vermijden de confrontatie en als gevolg gaan wij die persoon vermijden.
Als wij dan naar de eredienst komen en als wij die persoon zien dan doen we er alles aan om zo veel mogelijk met anderen in gesprek te zijn zodat wij niet met die persoon hoeven te praten.
Maar Jezus beveelt ons om naar die persoon toe te gaan om onder vier ogen te gaan praten. Als wij dit nalaten dan zijn wij Christus ongehoorzaam. Wij kunnen Jezus hierin niet ongehoorzamen en tegelijkertijd in de eredienst zingen: “Heer, ik geef U mijn hart, ik geef U mij ziel; Ik leef alleen voor U. Leid de weg die ik ga, elk moment dat ik besta; Heer, doe Uw wil in mij”.
Dus, om vruchtbare fellowship te hebben en behouden moeten wij Jezus hierin gehoorzamen.
Als iemand jou heeft benadeeld, als iemand jou iets heeft aangedaan, dan is het jouw door God gegeven verantwoordelijkheid om naar die persoon toe te gaan om te gaan praten zodat ook de satan geneutraliseerd wordt in de situatie.
Het tweede onderdeel van de remedie lijkt veel op de eerste. Laten we kijken naar Mattheüs 5:
Mattheüs 5:23-24 – “23Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, 24laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.”
Het offeren van een gave op het altaar spreekt van aanbidding. Jezus spreekt hier nog steeds in Oud Testamentische termen, want nu aanbidden wij die wedergeboren zijn, God in geest en in waarheid, wat betekent dat wij God met ons hele leven aanbidden, overal waar wij zijn, dus niet alleen in een eredienst.
Hiermee leert Jezus ons dus dat wanneer jij op welk moment dan ook tot het besef komt dat een zekere broer of zus wellicht iets tegen jou heeft, dat je z.s.m. naar die persoon toe moet gaan om met hem/haar te gaan praten over wat jij die persoon eventueel hebt aangedaan.
In dit geval heeft niemand jou wat aangedaan, maar deze broer of zus vindt dat jij hem/haar op een of andere manier iets hebt aangedaan. En als jij hiervan op de hoogte bent, of als je zelfs een vermoeden hebt dan gebiedt Jezus jou om het uit te praten om zo verzoend te worden.
Ook dit is in de theorie een eenvoudig iets, maar zoals bij Mattheüs 18 is dit in de praktijk net zo moeilijk om toe te passen.
Stel dat een broer of zus iets in vertrouwen met jou heeft gedeeld en dat jij, met de beste bedoelingen tijdens de doordeweekse fellowship openlijk voor deze persoon en situatie gaat bidden.
Door dit te doen heb jij het vertrouwen tussen jou en die persoon geschonden. Jij hebt wat alleen aan jou persoonlijk is toevertrouwd openbaar gemaakt.
En omdat mensen praten komt die persoon te weten dat je zijn/haar persoon en situatie openlijk met de fellowship groep hebt gedeeld. En nu weet die persoon ook dat je het vertrouwen hebt geschonden en vindt dat jij tegen hem/haar hebt gezondigd.
Maar, om een of andere reden, waarschijnlijk omdat dit zo moeilijk is, volgt die persoon niet de voorschriften van Jezus in Mattheüs 18. Deze persoon gaat niet naar jou toe om het uit te praten en als gevolg blijft de situatie onopgelost.
Ineens merk je dat die persoon niet meer reageert op je telefoontjes of je berichtjes, enz. Ze vinden je posts op social media niet meer leuk. Je wordt gewoon door hun ge-ghost.
Maar, jij weet niet dat die persoon weet dat je de vertrouwelijkheid hebt geschonden, dus jij vraagt je nu af wat er aan de hand is met die persoon. Er is duidelijk een disconnect.
En in plaats van dat je in het vlees reageert en met die persoon gefrustreerd raakt, bidt voor hem/haar. Want misschien zal God je laten zien wat er aan de hand is. Misschien laat God je zien dat jij deze persoon gekwetst hebt door jouw handeling.
Maar al zou God het jou niet openbaren, als jij vermoed dat er iets tussen jullie is, al volgt die persoon Jezus’ voorschriften uit Mattheüs 18 niet, volg jij dan de voorschriften uit Mattheüs 5 en ga naar die persoon toe om het op te lossen. Het doel hiervan is herstel, verzoening en ongehinderde, vruchtbare, Christocentrische fellowship.
Dus, in het koninkrijk van God, in het Lichaam van Christus, in de plaatselijke kerk, als een broeder of zuster jou iets heeft aangedaan, dan gebiedt Jezus jou om met die persoon te praten om het op te lossen, om verzoend te worden.
Tegelijkertijd, als jij tot het besef komt dat je iemand anders iets hebt aangedaan, dan gebiedt Jezus jou om met die persoon te praten om het op te lossen, om verzoend te worden.
Praktisch gezien gebiedt Jezus ons om te gaan. Wij moeten gaan, wij moeten naar deze persoon toe gaan om een face-to-face gesprek te voeren. Hoe verleidelijk het ook is, doe het a.u.b. niet via de email of SMS of WhatsApp.
Kortom, het maakt Jezus niets uit wie schuldig is, jij of die andere persoon. Jezus gebiedt jou. Het is jouw verantwoordelijkheid om naar die broer of zus toe te gaan om te gaan praten.
Als wij allemaal deze geboden van Jezus gehoorzamen, als wij allemaal deze voorschriften in de praktijk brengen, bedenk hoe weinig onopgeloste conflicten er in ons leven en in onze plaatselijke kerken zouden zijn. Bedenk hoe veel meer onze fellowship Jezus Christus dan zou vereren en verheerlijken.
Kijk, tussen geestelijk volwassen broers en zussen, die goed begrijpen wat het is om zichzelf te verloochenen, hun kruis op zich te nemen en Jezus koste-wat-kost na te volgen, werkt dit proces prachtig! Maar waar het vlees en ons oude natuur nog steeds regeert is het mogelijk dat zelfs onze beste intenties niet goed begrepen worden en in plaats van dat er verzoening plaatsvindt escaleert de boel.
Dus, wat kan jij, als geestelijk volwassen christen doen wanneer dit het geval is?
In Efeze 4:24 schrijft de apostel Paulus dat wij bekleedt moeten worden met de nieuwe mens dat overeenkomstig het beeld van God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. En dan schrijft hij wat God van deze nieuw geschapen mensen verwacht.
Efeze 4:31-32 – “31Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, 32maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.”
Ik weet niet hoe jullie dit in je eigen leven zien, maar als ik terugkijk naar hoe ik leefde voordat Jezus mij redde, dan besef ik heel goed hoeveel God in Christus mij heeft vergeven.
Ik mag nooit vergeten hoe veel God mij heeft vergeven want dit helpt mij om mijn broers en zussen te zien als mensen waarvoor Christus aan het kruis gestorven is, mensen die net zoals ik vergeven zijn.
En omdat Christus voor mij gestorven is, omdat Christus de volledige verantwoordelijkheid voor mijn zonden op Zich nam, omdat Christus mij heeft vergeven en mij Zijn gerechtigheid heeft geschonken, wie ben ik dan om mijn broers en zussen, voor wie Christus hetzelfde heeft gedaan, niet te vergeven?
Om de vergeving van Christus te mogen ontvangen is prachtig, het is geweldig, het is bevrijdend, het geeft leven. Dit geldt ook voor wanneer wij een ander vergeven.
In een andere context zei Jezus tegen Paulus dat het zaliger is om te geven dan te ontvangen. Persoonlijk ervaar ik dat het een gigantische zegen is om anderen te willen en te kunnen vergeven.
Er werd ooit gezegd dat wanneer iemand een ander niet vergeeft, het gelijk is aan zelf gif drinken met de hoop dat de ander daaraan overlijdt.
Paulus schrijft iets dergelijks aan de Kolossenzen:
Kolossenzen 3:12-13 – “12Kleedt u zich dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld. 13Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.”
Dus, ongeacht hoe de andere persoon reageert, mijn verantwoordelijkheid, jouw verantwoordelijkheid is om te vergeven zoals ook Christus ons vergeven heeft. Punt uit! Jezus laat geen ruimte over voor ‘ja, maar’.
Als jullie hier al moeite mee hebben, het volgende wat ik ga delen, waar ik mee afsluit is echt next-level. Stel dat er een conflict is waarin andermans zonde veel ellende en verdriet teweegbrengt; voor jou persoonlijk en voor de kerk. Maar stel dat die andere persoon jou onterecht de schuld geeft; dat jij het probleem bent en dat jij degene bent die twist en verdeeldheid en strijd veroorzaakt in zowel je eigen leven alsook in de kerk.
En stel dat jij naar eer en geweten de remedies uit Mattheüs 5 of 18 hebt toegepast, maar de persoon of personen in kwestie blijven er onterecht op staan dat jij het probleem bent. Het is feitelijk hun zonde dat alle problemen veroorzaakt, maar zij blijven jou onterecht de schuld geven. Wat nu? Hoe herstel je de fellowship?
Dit is waar het principe uit Nehemia 9 aan bod komt.
De kinderen van Israël namen de verantwoordelijkheid van de zonden van hun vaderen op zich; zonden waarvoor zij persoonlijk niet verantwoordelijk waren.
Wij kunnen, en ik denk zelfs dat wij het moeten, hetzelfde principe toepassen op een dergelijke situatie die ik zojuist schetste.
In plaats van dat wij onszelf gaan verdedigen, in plaats van dat wij onszelf gaan rechtvaardigen of ons onschuld gaan bepleiten, in plaats van dat wij de andere partij of zelfs de kerk proberen te overtuigen van onze intenties en motivaties, is het in sommige gevallen het beste om gewoon niets te zeggen en het aan de Heere te geven.
Soms vraagt de situatie erom naar wat het beste is voor het algemeen belang, oftewel, voor het hoger doel. En soms betekent dit dat jij en ik de verantwoordelijkheid op ons moeten nemen voor het kwaad dat anderen gedaan hebben.
En geloof mij, dit voelt zo ontzettend fout, zo oneerlijk, zo onrechtvaardig. Het gaat dwars tegen alles in wat wij geloven juist te zijn, maar dit is precies wat Jezus Christus deed. En op het moment dat jij vrijwillig besluit om de zondebok te zijn, dan zal de Heere Zelf heel dicht bij jou zijn, want Hij weet als geen ander wat het is om door zo’n situatie heen te gaan.
En hoe oneerlijk en onrechtvaardig het ook voelt, moeten wij koste wat kost begrijpen dat God eerlijk en rechtvaardig is en dat Hij mateloos van ons houdt, en dat God altijd het allerbeste met ons voorheeft. Wanneer wij onszelf op deze wijze voor God vernederen, zal Hij ons verhogen. Dit is een belofte uit Jakobus 4:10.
Stel je eens voor hoe heerlijk het zou zijn, hoe kostbaar en hoe vruchtbaar onze fellowship met onze broers en zussen zou zijn als wij op dit niveau liefhebben, als wij onszelf zouden opofferen omwille van onze broers en zussen, de Kerk, de bruid van Jezus Christus.
Johannes 15:13 – “Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.”
1 Johannes 3:16 – “Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven.”
Johannes 13:34-35 – “34Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. 35Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.”
Zoals de kinderen van Israël zich in hun gebed in Nehemia 9 geheel op God focuste, en hoe zij de verantwoordelijkheid voor andermans zonden op zich namen, doen wij er goed aan om onze ogen niet op onszelf te richten, maar op Jezus.
Wij doen er goed aan om onze blik gericht te houden op het kruis, om onze levens neer te leggen omwille van Jezus en Zijn bruid voor wie Hij aan het kruis gestorven is, wie Hij in heerlijkheid, zonder smet of rimpel aan God de Vader zal presenteren.
Lieve mensen, dit is het hart van gemeenschap, dit is de hartgesteldheid achter echte fellowship, dit is Gods hart voor fellowship.
Jezus heeft Zichzelf tot het uiterste gegeven om fellowship mogelijk te maken. Er is dus geen ruimte in de kerk van Jezus Christus voor ‘ja maar’.